Oorlogszuchtige vrouwen A
fgelopen week ving ik flarden op van een radiouitzending over de vraag of de wereld een vrediger plek zou zijn met vrouwen aan het roer. Dat vrouwen van nature minder oorlogszuchtig, moedig en gewelddadig zouden zijn, zo luidt een populaire these. Ons beeld van oorlog is dan ook sterk gekleurd. Terwijl de mannen met geweren zwaaien aan het front, ontfermen de vrouwen zich over de kinderen, de verlaten landbouwvelden en de gewonden. Iemand moet het doen.
Dat beeld klopt deels, maar is pijnlijk eenzijdig. De geschiedenislessen en tal van films en documentaires over de twee wereldoorlogen vertellen ons vooral wat er op het slagveld en in de uitroeiingskampen gebeurde. In die bekende oorlogshistoriek spelen vrouwen hooguit een bijrol. Wat deden de vrouwen eigenlijk terwijl de mannen vochten? Veel meer dan handenwringend wachten op vrede, in ieder geval.
Dat oorlog tot nijpende tekorten op de arbeidsmarkt leidde, was een vervelende bijwerking van de massale mobilisatie van de Tweede Wereldoorlog. Plots zag men zich genoodzaakt vrouwen aan te werven om trams te besturen, post te bedelen, de orde te handhaven en munitie te produceren, beroepen die altijd voorbehouden waren geweest aan mannen. Het aantal vrouwen dat in fabrieken werkte, nam op korte tijd een vlucht. Dat vrouwen mannenjobs uitvoerden, betekende geenszins dat ze ook mannenlonen ontvingen. Gelijk loon voor gelijk werk was niet aan de orde. Zodra het wapengekletter ophield, werden de vrouwen geacht zich keurig in het gelid en zonder morren terug naar de haard te begeven.
Toch waren vrouwen vaker dan gedacht actief in een andere rol dan die van moeder, verpleegster of fabrieksarbeidster. Het naziregime kon rekenen op de steun en de inzet van meer dan 10 miljoen gemotiveerde vrouwelijke krachten. De meesten hadden er geen probleem mee de vijand te elimineren, te executeren of uit te hongeren. Duizenden misvormde kinderen werden vermoord door Duitse verpleegsters die heel goed wisten wat ze deden. Tal van Duitse vrouwen gingen aan de slag als kampbewaakster of beul en bleken ook achteraf weinig last te hebben van een opspelend geweten.
Net zo goed speelden vrouwen een prominente rol in het verzet tegen de Duitse bezetter. In eerste instantie schreef de geschiedenis hen een ondersteunende rol toe, meestal die van koerier. Die mythe werd pas onlangs en mondjesmaat doorgeprikt, sinds onderzoekers in de jaren 70 en 80, de prille jaren van de vrouwenstudies, op zoek gingen naar de verhalen achter de namen van moeders, tantes en dorpsgenotes. Vrouwen bewapenden zich, schoten Duitse soldaten en collaborateurs neer en bliezen bruggen op. Ze werden ook genadeloos geëxecuteerd als ze werden betrapt.
Het Russische leger rekruteerde massaal vrouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die kregen de rol van scherpschutter (omdat ze minder dronken en dus een vastere hand hadden), mijnenlegger, tankbestuurder, chirurg of commandant in het Rode Leger. Meer dan 800.000 vrouwen namen dienst. Scherpschutter Liudmila Pavlitsjenko elimineerde in haar eentje 300 Duitsers, wat haar een prominente rol opleverde in de Russische propaganda.
De geschiedenis kent een ruime keure aan vrouwelijke krijgers, heersers en generaals die doorgaans ontbreken in de schoolboeken.
De Egyptische koningin Ahhotep I (1560 v.Chr.) leidde haar troepen in de strijd tegen de Hyksos. Fu Hao (1200 v.Chr.) werd de eerste vrouwelijke generaal van China. Ze leidde het grootste Chinese leger tijdens de heerschappij van de koning. Kynane (355 v.Chr.), de zus van Alexander de Grote, schopte het tot vermaard legeraanvoerder. Boudicca, de Keltische koningin van de Iceni, raakte berucht als leidster van de opstand tegen de Romeinen in het jaar 61. De Arabische koningin Mavia (375) leidde de opstand tegen het Romeinse Rijk. Koningin Njinga (1583) verdedigde haar rijk, het huidige Angola, tegen de Portugese bezetters. Ze voerde het leger, dat voor een groot deel uit vrouwen bestond, aan samen met haar zussen. De Griekse Bouboulina (1771) leidde een oorlogsvloot in de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Ottomanen. Het zijn maar enkele voorbeelden uit een lange lijst oorlogszuchtige en verbeten strijdende vrouwen die de geschiedenis vorm hebben gegeven, maar over wie we weinig tot niets leren.
Naarmate rigide en stereotiepe normen en ideeën over vrouwen en mannen opmars maakten, vooral onder invloed van de kerk, gingen vrouwen vooral clandestien deelnemen aan de strijd in allerhande verzetsbewegingen, van de Spaanse burgeroorlog over de FMLN in El Salvador tot de vrouwelijke guerrillaeenheden in Zimbabwe en de Koerdische vrouwelijke Volksbeschermingseenheden.
Overal nemen vrouwen de wapens op als de omstandigheden hen daartoe drijven. Dat vrouwen oorlog voeren, is niet uitzonderlijk of verbazend, noch nobel of heldhaftig. Het is wat mensen, ook vrouwen, doen in bepaalde omstandigheden, uit noodzaak, overtuiging of onder druk. Een waardeoordeel hoeft daar niet aan vast te hangen. Correcte en complete geschiedschrijving, daarentegen, valt aan te bevelen voor een goed begrip van de wereld.
Overal nemen vrouwen de wapens op als de omstandigheden hen daartoe drijven
Dat is, op allerlei niveaus, precies wat er nu gebeurt. In de wereldpolitiek is dit het moment waarop grote machtsblokken strategische zetten doen. Krijgen we straks een mondiale tweedeling tussen democratieën en autoritaire stelsels? Zal China de VS, Rusland en Europa tegen elkaar opzetten zodat ze elkaar verzwakken, om ten slotte zelf als nieuwe mondiale politieagent te zegevieren? Poetin heeft Europeanen en Amerikanen weer in elkaars armen gedreven – maar is dat verbond duurzaam, of zal het tijdelijk blijken? Niemand die het weet. Het enige wat we weten, is dat een nieuwe (wereld)orde straks wordt gevormd door beslissingen die nu worden genomen. Door geluk en toeval, en door fouten die nu worden gemaakt.
Europa is op 24 februari keihard wakker geschud. Dit is de elektrische schok à la Burckhardt die je overal op het continent voelt. Je ziet, zei oudeurocommissaris Pascal Lamy, dat we ‘de ene Rubicon na de andere oversteken, als ik het zo mag zeggen, richting
Europese macht’.
Alles wat momenteel in Brussel en andere Europese hoofdsteden gebeurt, wordt gestuurd door de oorlog in Oekraïne. Defensie-uitgaven schieten omhoog – Duitsland verdubbelde zijn budget voor dit jaar, anderen volgden. Na twee weken stellen Oostenrijk, Ierland en Finland, die geen lid zijn van de Navo, hun neutraliteit al ter discussie. Zelfs Zwitserland bekende eindelijk kleur, door de sancties van de EU tegen
Rusland over te nemen. Zo dichtten de Zwitsers het grootste gat in onze dijk – een derde van al het Russische privévermogen staat op bankrekeningen in Zwitserland. Denemarken, dat een optout had voor Europese defensie, organiseert binnenkort een referendum om alsnog mee te doen. Of dat leidt tot een sterke Europese defensie, waarvoor de Franse president Emmanuel Macron ook weer pleitte tijdens de Europese top in Versailles, is onduidelijk. Voorlopig komt de Navo er sterker uit. Die heeft de geostrategische leiding over Europa, alsof decennia van kaalslag en trans-Atlantische twisten nooit hebben plaatsgevonden. Maar als Donald Trump weer president wordt, dan kan Europa er weer alleen voor komen te staan. Daarom moet het nu investeren in een gemeenschappelijke defensie en defensie-industrie – niet één leger, wel gezamenlijke aankopen, zodat nationale systemen elkaar eindelijk kunnen aanvullen.
Ook andere discussies gaan razendsnel. Polen, dat in 2015 geen vluchtelingen wilde, verwelkomt er nu 1,5 miljoen in veertien dagen. Het EU-uitbreidingsbeleid, dat lang kon worden gekenschetst met één woord – vermoeienis – krijgt nieuwe impulsen met aanvragen uit Oekraïne, Georgië en Moldavië. EUlandbouwministers zijn bezig Europese boeren te compenseren, nu graan- en (vee)voedselleveranties uit Oekraïne wegvallen. Ineens hoor je weer positieve geluiden over het Europese landbouwbeleid. Ook op het gebied van energie komt er meer Europa. Als er minder of geen Russisch gas meer binnenkomt, krijgen sommige lidstaten zwaardere klappen dan andere. Solidariteit – delen – is nodig. Andere landen geven een vermogen uit aan de opvang van vluchtelingen. In weer andere worden bedrijven en huishoudens harder geraakt vanwege de sancties. Vandaar dat er, net als tijdens de pandemie, opnieuw wordt gesproken over eurobonds – gezamenlijk geld lenen – om lidstaten te helpen die asymmetrische klappen op te vangen.
Sommigen vinden het tempo waarin Europese besluiten worden genomen – zoals EU-financiering van wapenleveringen – bijna beangstigend. We zitten in een hogesnelheidstrein die niet meer te stoppen is, zeggen sommige diplomaten. De publieke opinie jaagt politici voort. Zelfs bedrijven trekken zich ijlings uit Rusland terug. Kunnen we nog bijsturen? Wat als Centraal-Europese landen, die hun angst voor Moskou eindelijk gelegitimeerd zien door de West-Europeanen en nu hun eerste, echte emancipatorische moment in de EU beleven, op hol slaan en een rode lijn overschrijden? En moeten we niet nadenken over manieren om president Poetin uit de hoge boom te halen, voor hij zijn immense verliezen en isolement wreekt met een nog gruwelijker arsenaal?
Bij grote crises als deze is het de kunst om de goede aspecten te benutten (solidariteit, noodzakelijke vernieuwing) en rampspoed (radicalisering, anarchie) te voorkomen. Helaas biedt Burckhardt hier geen adviezen. Er staat ons maar een ding te doen: het hoofd er goed bij houden.
We zitten in een hogesnelheidstrein die niet meer te stoppen is, zeggen diplomaten. De publieke opinie jaagt politici voort. Kunnen we nog bijsturen?