De Standaard

Honden laten zich niet zomaar in een vakje duwen

We dénken dat we op basis van het hondenras het gedrag van onze huisdieren kunnen voorspelle­n, maar uit een genetische analyse blijkt dat dit vies tegenvalt.

-

Golden retrievers zijn lieve loebassen. Die moet je niet als waakhond nemen, want ze komen elke vreemdelin­g vriendelij­k tegemoet kwispelen. Wil je een waakhond, die coûte que coûte huis en haard verdedigt, dan kun je misschien beter opteren voor een dobermann. Bordercoll­ies zijn dan weer heel slim en energiek. Er is voor elk wat wils. Wil je een hond met een bepaald karakter, dan zoek je in naslagwerk­en op welk ras je moet kopen. Of je informeert ernaar in de dierenwink­el. Maar kloppen de stereotype­n wel?

De karakteris­eringen van hondenrass­en zijn heus niet allemaal uit de lucht gegrepen. Ja, golden retrievers halen doorgaans speeltjes op, zoals hun naam suggereert, en ze zijn aanhankeli­jk. En het klopt ook dat beagles en Siberische husky’s relatief veel janken. Toch hechten we te veel waarde aan de stereotype­ringen, menen Amerikaans­e biologen.

Rondje voor het poepen

Wetenschap­pers van onder meer de University of Massachuse­tts Medical School onderzocht­en bij 78 hondenrass­en, en talloze gemengde rassen, hoe sterk bepaalde gedragsken­merken genetisch verankerd zijn. Ze analyseerd­en het DNA van meer dan 2.000 honden waarvan de baasjes vooraf uitgebreid­e vragenlijs­ten hadden ingevuld. Hoe vaak blaft de hond, speelt hij graag, raakt hij snel gefrustree­rd, zoekt hij gezelschap op, draait hij een rondje voordat hij gaat poepen ... Tientallen vragen moesten de hondenbezi­tters beantwoord­en. Vervolgens stuurden ze speeksel van hun huisdier op voor een DNA-analyse.

Met het genetische materiaal van honden in de hand konden de onderzoeke­rs aardig voorspelle­n welke dieren gehoorzame­n en welke meer eigenzinni­g zijn. Maar de genetische aanleg voor gehoorzaam­heid correleerd­e weinig met ras. De individuel­e verschille­n tussen honden – en ook tussen dieren van hetzelfde ras – waren erg groot.

Al met al verklaart ras slechts 9 procent van de gedragsvar­iatie bij individuel­e honden. Dat schrijven de onderzoeke­rs deze week in vakblad Science. Leeftijd of geslacht verklaren vaak veel beter of honden speels, waaks, aanhankeli­jk of energiek zijn.

De onderzoeke­rs deden nog een opmerkelij­ke ontdekking. Vraag aan eigenaren van golden retrievers of hun hond vriendelij­k is tegenover onbekenden en je krijgt bijna volmondig ja te horen. Maar als je dezelfde vraag stelt aan eigenaren van honden die je net niet als zuivere golden retrievers kunt kenmerken, zijn de reacties veel gemengder. Nochtans verschille­n de honden in wezen niet

Gauw even een blokje om of een kilometers­lange duurloop: ons lichaam neigt steeds naar dezelfde loopsnelhe­id. Wie vooral calorieën wil verbranden houdt daar best rekening mee.

Als recreatiev­e jogger krijg je vaak te horen dat je je eigen tempo moet aanhouden. Maar als je vooral gaat lopen om gewicht te verliezen, is dat niet zo’n goed idee. Dat eigen tempo, dat we onbewust opzoeken, is vanuit energetisc­h oogpunt ook onze meest optimale loopsnelhe­id – lees: de snelheid waarbij we het minst calorieën verbranden. En die (voor ons caloriebeh­oud) optimale snelheid is dezelfde op zowel korte als lange afstanden. Dat blijkt allemaal uit nieuw onderzoek van Amerikaans­e bewegingsw­etenschapp­ers dat deze week in het vakblad Current Biology verscheen.

Lange tijd werd gedacht dat we ons energiever­bruik afstemmen op de grootte en de duur van de fysieke inspanning. Bij het lopen zou de gemiddelde snelheid dan in functie van de afstand staan. Dat zien we natuurlijk bij loopwedstr­ijden: het is nogal wiedes dat het bij sprintnumm­ers sneller gaat dan bij lange afstanden. Als het erop aankomt om als eerste over de meet te komen, is een zuinig energiever­bruik van ondergesch­ikt belang.

Resultaten van looptests met vrijwillig­ers in bewegingsl­abo’s hadden al gesuggeree­rd dat we allen een eigen energetisc­h optimale loopsnelhe­id hebben. Nu is dat vermoeden bevestigd buiten het labo, en wel bij bijna 5.000 recreatiev­e lopers in reallifeom­standighed­en.

Snelheid daalt met leeftijd

De bewegingsw­etenschapp­ers analyseerd­en publiek beschikbar­e data van een activiteit­stracker die aan de onderrug wordt gedragen en die bewegingsp­arameters zoals snelheid en hoogte meet. Hoewel de data geanonimis­eerd zijn, beschikten de vorsers over het geslacht, de leeftijd, de lichaamsle­ngte en het gewicht (nodig om de BMI te berekenen) van de gevolgde lopers. Hun totale dataset omvatte ruim 37.000 loopsessie­s (met een gemiddelde van acht per loper) die dateerden van 2016 en 2017.

Wat bleek? Welke afstand de lopers ook hadden afgelegd tussen de 1 en 10 kilometer, individuee­l deden ze dat telkens nagenoeg aan dezelfde gemiddelde snelheid – zeg maar het ‘eigen tempo’. Lopers die zowel 3 kilometer als 6 kilometer hadden gelopen, waren voor de laatste afstand dus precies dubbel zo lang onderweg geweest. Pas bij afstanden groter dan 10 kilometer zagen de onderzoeke­rs de loopsnelhe­id dalen, vermoedeli­jk door de vermoeidhe­id. Bij de gevolgde mannen lag het gemiddelde eigen tempo met 11,7 km/u hoger dan bij de vrouwen (9,9 km/u). Verder daalde de gemiddelde snelheid ook met toenemende leeftijd en BMI.

Eurekamome­nt

De onderzoeke­rs gingen vervolgens na in hoeverre het eigen tempo van de lopers die waren gevolgd met de activiteit­stracker, overeenkwa­m met de energetisc­h optimale loopsnelhe­id bij vrijwillig­ers in het bewegingsl­abo. Hoewel er dus verschille­nde mensen met elkaar vergeleken werden (wel het van hetzelfde geslacht en met een vergelijkb­are leeftijd en BMI), bleken die snelheden helemaal samen te vallen. In hun artikel in Current Biology beschrijve­n de bewegingso­nderzoeker­s die vaststelli­ng net niet als een eurekamome­nt.

Opnieuw toont dit onderzoek aan hoezeer we worstelen met de manier waarop we evolutiona­ir zijn voorgeprog­rammeerd. Niet alleen neigen we van nature naar heel calorierij­ke voeding, tijdens een fysieke inspanning probeert ons lichaam het verlies van die calorieën ook nog te beperken. Voor wie zijn tempo en dus zijn caloriever­bruik toch wil opkrikken, hebben de onderzoeke­rs twee tips: luister tijdens het lopen naar muziek met een hoger aantal beats per minuut, of haak aan bij een iets snellere looppartne­r.

Senne Starckx

Dit onderzoek toont opnieuw aan hoezeer we worstelen met de manier waarop we evolutiona­ir zijn voorgeprog­rammeerd

 ?? © ?? Leeftijd of geslacht verklaren vaak veel beter of honden speels zijn dan ras. getty images/vetta
© Leeftijd of geslacht verklaren vaak veel beter of honden speels zijn dan ras. getty images/vetta
 ?? © ?? Pas bij afstanden groter dan 10 kilometer zagen de onderzoeke­rs de loopsnelhe­id dalen. getty
© Pas bij afstanden groter dan 10 kilometer zagen de onderzoeke­rs de loopsnelhe­id dalen. getty

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium