Naar een moderne sociale zekerheid voor artiesten
De federale regering zet deze week het licht op groen voor het kunstwerkattest. Dat vervangt het huidige kunstenaarsstatuut en moet een betere sociale bescherming bieden voor kunstenaars.
Wat is er mis met het huidige kunstenaarsstatuut?
Het kunstenaarsstatuut werd twintig jaar geleden ingevoerd door toenmalig minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (Vooruit) en minister van Werk Laurette Onkelinx (PS). Ook al doet de naam anders vermoeden, is het geen vierde sociaal statuut naast dat van werknemer, zelfstandige of ambtenaar. Wel wordt het in de volksmond gebruikt voor een reeks uitzonderingsmaatregelen die kunstenaars met een onregelmatig jobprofiel recht geven op sociale zekerheid en een werkloosheidsuitkering. Een voordeel is dat hun uitkering na een jaar niet afneemt. Ook de combinatie met andere artistieke opdrachten blijft mogelijk.
Er gingen al langer kritische stemmen op over het systeem. De administratieve procedure was erg complex en de toegangsvoorwaarden waren streng, waardoor veel mensen uit de boot vielen. ‘De sociale bescherming bleek ook onvoldoende’, zegt Stijn Michielsen van de vzw Cultuurloket. ‘Het gebruik van korte contracten, die meestal pas vlak voor de prestatie werden afgesloten, en de golf van annulaties tijdens de coronacrisis stortten heel wat artiesten in de armoede.’
Wat houdt het nieuwe kunstwerkattest precies in?
Artiesten zoals schrijvers, filmmakers en dansers kunnen er voor vijf jaar een ‘all-areapas’ tot de sociale zekerheid mee krijgen. Daarvoor dienen ze een dossier in bij de nieuwe Kunstwerkcommissie, die voor de helft zal bestaan uit kunstenaars en afgevaardigden uit de sector en voor de andere helft uit experts sociale zekerheid en sociale partners (RVA, FOD Sociale Zekerheid, RSVZ).
‘Die eengemaakte toegangspoort is een troef’, zegt Floris Tack van het kabinetVandenbroucke, die het ontwerp mee uittekende. ‘Nu moeten kunstenaars soms regelmatig naar de vakbond of RVA om hun prestaties te bewijzen. Eenmaal je in het nieuwe systeem na een grondige dossierbeoordeling erkend wordt, word je voor vijf jaar met rust gelaten. Om je uitkering te behouden, moet je kunnen aantonen dat je in een periode van drie jaar 78 dagen artistiek hebt gewerkt. En voor de berekening wordt het geheel van je inkomsten bekeken, dus ook pakweg je werk in het kunstonderwijs of als magazijnier.’
Hoe komt dit beter tegemoet aan de noden van kunstenaars? Dankzij een speciale startersregeling wordt de instroom voor jonge artiesten versoepeld. Met een tijdelijk attest krijgen ze drie jaar de kans om aan de voorwaarden voor het definitieve kunstwerkattest te voldoen. Om te bewijzen dat ze uit artistieke prestaties professionele inkomsten halen, moeten ze ook de helft minder gewerkte dagen bewijzen (156 dagen op 24 maanden tegenover 312 op 21 maanden). Tegelijk wordt meer ingezet op uitstroom. Wie het kunstenaarsstatuut eenmaal heeft, kan er nu vaak zijn leven lang gebruik van maken, ook al is hij niet meer actief. Dat wordt moeilijker.
Een andere belangrijke verschuiving is de erkenning van het onzichtbare werk. Denk: een componist die meewerkt aan een nieuwe opera en voor hij onder contract is al voorbereidingen maakt.
De hele procedure wordt bovendien gelijkgeschakeld voor kunstenaars, artistieke technici en kunstwerkers zoals curators, zegt Tom Kestens, adviseur van Vandenbroucke. ‘Met het attest kunnen zij niet meer verplicht worden om tijdens hun werkloosheid jobs te doen die buiten hun vakgebied vallen.’
Wie zat mee aan de tafel?
Het kunstwerkattest is een gedeeld initiatief van de federale ministers van Sociale Zaken, Werk en Zelfstandigen. Ook 470 kunstwerkers uit de literatuur, beeldende kunst, theater en muziek werden betrokken via het participatieplatform Working in the Arts.
In 2021 beschikten 4.852 mensen over een kunstenaarsstatuut. Geschat wordt dat het kunstwerkattest een opschaling van 25 à 35 procent zal brengen. De ministers maken tot 36 miljoen euro vrij voor een verhoging van de RVA-uitkeringen en 2,2 miljoen euro voor de commissie. Daarnaast gaat er 7 miljoen euro naar een vermindering van de sociale bijdragen voor werkgevers die kunstenaars in dienst nemen. Een tweede schijf van 30 miljoen euro wordt ingezet voor nieuwe initiatieven rond de sectorakkoorden, pensioenen en auteursrechten.
Wat vinden de kunstenaars ervan? Beeldend kunstenaar Kobe Matthys, lid van actiegroep State of the Arts, is positief. ‘Als kunstenaars hebben wij nooit een apart statuut geambieerd. Ook seizoensarbeiders en scheepslui hebben uitzonderingsregels om hun korte contracten te rijmen met sociale zekerheid. Een attest klinkt in die zin correcter.’ Matthys ziet wel nog enkele uitdagingen. ‘Artiesten met een erkende beperking verliezen nu hun bescherming als ze werken, waardoor ze nooit aan voldoende contracten kunnen komen. Het attest is ook moeilijk toegankelijk voor nieuwkomers die ons landschap internationaliseren.’
Wanneer gaat het systeem in?
De aanvraagprocedure voor het kunstwerkattest zal volledig digitaal en deels geautomatiseerd verlopen. Tack en Kestens verwachten dat het nieuwe softwaresysteem daarvoor in september 2023 operationeel zal zijn.