Het kleine broertje van tennis wordt volwassen
Geen sport die zo boomt als padel. Maar wat stelt het profcircuit voor? Stilaan is het de kinderschoenen ontgroeid, al verloopt dat zoals bij elke niet rimpelloos.
Tot en met zondag is de Gare Maritime, op de site van Tour & Taxis in Brussel, het decor voor de vijfde manche van de World Padel Tour (WPT). De ingrediënten? Twee glazen kooien, ’s werelds beste duo’s bij de mannen en de vrouwen, en duizenden toeschouwers. Leek de mix van tennis en squash een vijftal jaar geleden nog zo exclusief Spaans als siësta’s en flamenco, dan is padel vandaag aan een opmars bezig die zelfs Metejoor rode wangen zou bezorgen.
In 2017 waren er in België zo’n 110 terreinen, vandaag zijn dat er meer dan 1.300 – onder meer Marc Coucke pompt er met zijn investeringsmaatschappij Alychlo een stevige stuiver in. Het aantal clubs groeide van 59 tot 330 en ondertussen wagen een kleine 20.000 Belgen zich recreatief aan padelwedstrijden in competitieverband. Maar wat stelt het professionele circuit voor?
Place to be: Madrid
‘De World Padel Tour is voor padel wat de ATP Tour en de WTA Tour voor tennis zijn’, zegt Helena Wyckaert (28), 85ste op de wereldranglijst en de enige profspeelster in België. ‘Het hoogste niveau van de sport, dat de beste spelers en speelsters ter wereld verzamelt. Groots dus dat Brussel een Open-toernooi organiseert.’ Alleen de Mastertoernooien staan een trapje hoger, daar net onder zijn er Challengers zoals in het tennis.
Mondiaal kun je het padelcircus voorlopig niet noemen. Aan de top blijft de sport in de eerste plaats een Spaans-Argentijns onderonsje, leert een blik op de wereldranking. Op drie Brazilianen en een Chileen na palmen ze bij de mannen de volledige top 50 in. Bij de vrouwen zijn twee Françaises, twee Portugese dames en een Braziliaanse de buitenbeentjes.
‘Die dominantie zal niet zomaar verdwijnen’, beseft Wyckaert. ‘Spanje, waar het na voetbal de populairste sport is, en Argentinië kennen nu eenmaal een veel langere traditie in de sport. De toppers worden ermee grootgebracht, terwijl de Noord-Europeanen vrijwel altijd via het tennis in het profcircuit belanden.’
Wyckaert is geen uitzondering. Ook zij speelde vijftien jaar tennis voor ze de switch maakte. Uiteindelijk trok ze na haar studies lichamelijke opvoeding en sportwetenschappen in Gent twee jaar naar Madrid om er zich volledig op padel toe te leggen.
‘Ook vandaag lijkt me dat de enige weg om het in de sport te maken’, zegt Thomas Deschamps (25), de coach van de nationale damesploeg. ‘De Spaanse hoofdstad is het mekka van de sport, je vindt er de beste spelers en de beste coaches.’
Belgische hausse?
Hij maakt zich geen illusies: een Belgische hausse zoals we die begin 2000 in het tennis kenden met Kim Clijsters en Justine Henin, komt er in het padel niet aan. ‘En ook de andere landen hebben nog een lange weg te gaan. Ik denk dat we al heel trots mogen zijn dat de Belgische vrouwen vorig jaar op het WK zesde zijn geëindigd.’
Dreigt zo geen bloedarmoede in de sport, die al tegen Los Angeles 2028 een plek in het olympische programma ambieert? ‘We moeten een inhaalbeweging maken, maar ik ben ervan overtuigd dat we daartoe in staat zijn’, blijft Wyckaert optimistisch.
Werk aan de winkel dus, ook omdat padel geen iconen heeft als Nadal, Federer, Djokovic of de Williams-zussen. Slechts weinigen bij wie namen als Alejandro Galán, Juan Lebrón, Alejandra Salazar of Gemma Triay, stuk voor stuk wereldtoppers, een belletje doen rinkelen. Het maakt ook dat het niet simpel is om met padel je dagelijkse paella te verdienen.
‘Los van Spanje, dat zowel bij de mannen als bij de vrouwen enkele honderden profs telt, is het profcircuit in Europa beperkt’, geeft Wyckaert toe. Zelf zou ze niet rondkomen zonder sponsoring en de inkomsten van haar padelscholen in Edegem en Boechout. Maar stelt Deschamps: ‘De toenemende populariteit over heel Europa vertaalt zich in hoger prijzengeld (dat voor mannen en vrouwen werd gelijkgetrokken, red.), meer interesse van sponsors, liveuitzendingen op tv … Zo kan een steeds groter aantal spelers van de sport leven. Laten we zeggen dat de top 30 zich geen zorgen hoeft te maken.’
Daar is Qatar
Er beweegt dus wat. Niet toevallig is dit het meest internationale seizoen in de geschiedenis van het circuit – de World Padel Tour houdt halt in dertien landen – en hebben de spelers zich in oktober vorig jaar verenigd in de Professional Padel Association, om als collectief over hun rechten te onderhandelen.
Net op tijd, want dit jaar lanceerde Nasser Al-Khelaïfi, de eigenaar van de Franse voetbalclub Paris Saint-Germain, samen met Qatar Sports Investments een alternatief circuit waarin het prijzengeld vijf keer zo hoog ligt. Dat was niet naar de zin van de World Padel Tour, die dreigde met miljoenenboetes voor wie aan de toernooien deelnam (de topspelers liggen exclusief onder contract bij de WPT, red.). Het eerste vond ondertussen plaats in Doha, maar de juridische strijd is nog lang niet beslecht.
Iconen als Nadal of de Williams-zussen heeft padel niet. En mondiaal kun je het (nog) niet noemen: de top is een SpaansArgentijns onderonsje
Brussels Padel Open, van 4 tot en met 8 mei in Tour & Taxis. www.brusselspadelopen.be