Een trip van troost
Verlies achtervolgt Nick Cave. In de documentaire bezweert hij het op het grote scherm.
Zeven jaar geleden sukkelde Arthur Cave, de 15-jarige zoon van Nick Cave, onder invloed van lsd fataal van een klif. Het verlies verwerkte de Australische muzikant in de platen Ghosteen (met the Bad Seeds) en Carnage (met muziekbroeder Warren Ellis). In de documentaire This much I know to be true brengen hij en Ellis die muziek voor het eerst live, zonder publiek, maar ondersteund door vocalisten en een strijkkwartet. Dat deden ze in het voorjaar van 2021 in een fabriekspand met een sacrale grandeur, voordat ze van start gingen met hun tournee door het VK.
De film toont het muzikaal icoon als een man die overeind is gekrabbeld. Hij gaf het verdriet een plaats in beladen nummers die soms zonder veel woorden diep inwerken. Als een medicijn dat effectief is, maar wel aan je beleving morrelt. Cave voert je mee op een trip van troost.
‘Everybody is losing someone’ klinkt het in ‘Hollywood’ op het album Ghosteen. Het overkwam de muzikant zopas opnieuw, hoe onwaarschijnlijk ook. Eerder deze week raakte bekend dat Caves oudste zoon Jethro Lazenby – die pas op zijn achtste vernam wie zijn vader was – het leven liet op zijn 31ste. Tien dagen na Jethro’s geboorte werd Cave opnieuw vader van een zoon, die de muzikant wel zelf grootbracht.
In de openingsscène toont Cave de beeldjes die hij tegenwoordig maakt. ‘Je mag nu geen toerend artiest meer zijn en dus ben ik keramist.’ Zo maakte hij een reeks met de duivel als voorwerp. ‘Hier wordt hij voor het eerst verliefd, hier trekt hij ten oorlog.’ Een andere creatie toont hoe de duivel een kind bij de haren heeft. ‘Hier doodt hij zijn eerstgeborene.’
Het zijn schaarse intermezzo’s tussen de nummers, die in het licht van het recente overlijden een nieuwe lading krijgen. This much I know to be true blijft in essentie een concertfilm, en wat voor een. Er gaat een bezwerende kracht en allure van uit. De performances tonen Cave als rasartiest met een magnetische aantrekking. Van zwaarmoedigheid is geen sprake, wel van overgave, spelplezier en amicaliteit tussen hem en Ellis – twee gozers die elkaar vinden in muziek. Even laat ook Marianne Faithfull zich zien. De muziekdocumentaire is het werk van de Nieuw-Zeelandse filmmaker Andrew Dominik, bekend van The assassination of Jesse James met Brad Pitt, die Cave en Ellis van een soundtrack voorzagen. Dominik blikte eerder ook One more time with feeling in. Dat werkstuk toonde kort na de dood van Arthur hoe Cave verderging met het album
Skeleton tree. Wat moet je anders dan incasseren en creëren, als artiest althans, wanneer het leven je zulke klappen uitdeelt?
Dominik zakte naar de gelegenheidshal af in het gezelschap van Oscargenomineerd cameraman Robbie Ryan, die de groothoeklenzen van de kostuumfilm The favourite meebracht. Twee camera’s cirkelen soms om de muzikanten heen, dan weer zitten ze hen dicht op de huid in beelden die almaar meer verbluffen.
Aan het einde scrolt Cave nog even door The red hand files, het online platform waar je hem om het even wat kunt voorleggen – de teller staat dan op 38.065 vragen. Er is geen moderator, alleen de artiest zelf, die uitvoerig antwoordt. ‘Ze houden me aan de betere kant van mijn natuur.’ Het is deel van een zoektocht naar betekenis, troost en verbinding, die onverminderd verder zal gaan. Muzikale goden zijn ook mensen.
Geen sprake van zwaarmoedigheid, wel van overgave, spelplezier en amicaliteit tussen Nick Cave en Warren Ellis