De vrouw die levend in een lijkzak belandde
De bejaarde vrouw in Shanghai die nog levend naar het sterfhuis werd afgevoerd, kreeg een naam en verhaal. ‘Zonder de mensen van het mortuarium was mevrouw Wang levend gecremeerd.’
Doden vertellen geen verhalen, luidt het gezegde, maar in Shanghai hebben sommige doden een onthutsend verhaal. In de door corona geteisterde stad werd een rusthuisbewoner voor dood achtergelaten aan het Xinchangzheng Welfare Hospital (DS 3 mei). Medewerkers van het mortuarium, Wu Jianchong en Han Fei, gingen haar ophalen. Haar lichaam was zoals gebruikelijk gedesinfecteerd en ingepakt in een gele zak. ‘Ik voelde iets bewegen toen ik de draagberrie inlaadde’, zei Wu aan de krant Caixin.
Op videobeelden die viraal gingen, is te zien hoe Wu geshockeerd roept: ‘Ze leeft, ze leeft nog! Dek haar gezicht niet af.’ Maar volgens Wu probeerde een medewerkster de zak weer te sluiten. Wu eiste dat ze de zaak met haar oversten besprak. Caixin praatte ook met de zus van de vrouw, die uit angst voor represailles het pseudoniem Wang Xiaomei koos. Hoewel de zussen het nu goed stellen, hebben ze een turbulente periode achter de rug. Het rusthuis van mevrouw Wang (in eerdere berichten was sprake van een man, red.) was sinds maart afgesloten voor bezoekers, door een lockdown. Toch werd op 8 april corona vastgesteld bij de bewoners. Op 1 mei kreeg Xiaomei de melding dat haar 75-jarige zus dood was. Het rusthuis gaf haar een overlijdensakte die ze zelf bij het ziekenhuis moest indienen. Dat gaat in tegen de geijkte procedures: in China moet een arts ademhaling, hartslag en pupillen controleren en bewijzen dat er minstens een halfuur reanimatie is uitgevoerd.
Ogen open
Wu en Han verwittigden de zus van mevrouw Wang. ‘Ik was woest,’ zegt die. ‘Ik belde de politie en die stuurde mij een video van mijn zus in het tehuis. Ze leek in perfecte conditie, haar ogen wijd open. Het is waanzinnig: zonder de mensen van het mortuarium was ze levend gecremeerd.’
Op 2 mei, toen de beelden niet meer weg te censureren waren, begon de strafcampagne. De Communistische Partij ontsloeg twee ambtenaren, een paar verzorgers en de vaste arts van het rusthuis. Volgens medewerkers van Xinchangzheng was ze iemand die ‘alleen ervaring had in plattelandsklinieken’.
Maand lang niet in bad
In de jaren 80 was het tehuis in handen van de staat. In 2017 werd het geprivatiseerd in een poging van de Partij om meer privéondernemerschap te stimuleren. Volgens medewerkers moesten sindsdien ‘de kosten altijd naar beneden, met langere werkuren, minder loon en personeel’. Van één verzorger voor zes bejaarden ging het naar één voor tien. Veel verzorgers zijn gepensioneerde vijftigers zonder diploma. ‘We gebruikten valse beroepscertificaten om door de inspecties te komen’, klonk het. Er was maar één opgeleide verpleegster voor
200 bedden. Toen tientallen personeelsleden in quarantaine moesten, bleven de ouderen achter. ‘Sommigen zijn een maand niet gewassen.’
De eigenaar van het tehuis is zakenman Liu Zhu. In 2001 richtte hij zijn eerste ‘private’ rusthuis op in een verlaten fabrieksloods. Vandaag beheert zijn zoon in Shanghai acht tehuizen met 1.200 bedden. Lokale kranten prezen Liu als een ‘pionier’, overheden gaven hem medailles en subsidies. Hij is voorlopig niet gestraft.
Volgens Caixin wonen er in China 260 miljoen senioren. Velen van hen hebben onderliggende aandoeningen en een beperkt zorgnetwerk. 42 miljoen ouderen kregen geen vaccin.