Geheim agent schokt met tv-fragment D
e oude Pjotr Petrovitsj was al van midden de Koude Oorlog werkzaam als geheim hulpagent op de inlichtingendienst van het Kremlin en nu nog maar enkele weken van zijn pensioen verwijderd. Lang had hij getwijfeld of hij de grote baas zou attenderen op een tvprogramma uit een klein Navo-landje als België.
Geheim hulpagent Petrovitsj was de eerste om toe te geven dat het ogenschijnlijk een uitzending betrof van wel héél licht soortelijk gewicht. Maar anderzijds waren deze beelden zo alarmerend, dat hij ze niet kon negeren of onder de mat schuiven. Deze brave soldaat stond bijgevolg voor een vreselijk dilemma: het risico lopen om op zijn oude dag naar Siberië te worden verbannen wegens het wederrechtelijk verkwanselen van de kostbare tijd van de president, of op zijn oude dag naar Siberië worden verbannen wegens het achterhouden van voor de president essentiële informatie in tijden van Speciale Militaire Operaties. Na ampele overweging (en een afscheidsbrief aan zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen) had Pjotr de knoop doorgehakt: al op 10 mei, de ochtend na de Dag van de Overwinning, legde hij de video op het bureau van de grote kameraad.
‘Wat is dát, Petrovitsj?’, had Poetin gebast. Het humeur van Vladimir Spirodonovitsj ging er de laatste tijd niet op vooruit.
‘Iets euh … speciaals. Maar kijkt u vooral zelf.’
Je kon het de president niet kwalijk nemen dat hij niet vertrouwd was met De Cooke & Verhulst Show. Van het fenomeen De mol, waarover het in deze aflevering blijkbaar urgent moest gaan, had hij ook nog nooit gehoord. Hij begreep dan ook niet waarom dat blonde wicht daar zo hysterisch deed en waarom iedereen het heel de tijd had over ‘op Uma zitten’ en niemand daar aanstoot scheen aan te nemen. ‘Het decadente Westen’, wist de president wel zeker. ‘Maar wil je nu beweren dat ik hier ook met een mol af te rekenen heb, Petrovitsj?’
‘Geenszins, president. Als u mij toestaat, zal ik de tape even doorspoelen, dan komt er een Belgische militaire specialist aan het woord.’
‘Toch Roger Housen? Ik vertrouw alleen Roger Housen. Of hoogstens Jan Balliauw, daar valt volgens mij ook wel mee te praten.’
‘Er is weer een nieuwe kenner opgedoken’, moest geheim hulpagent Petrovitsj ongaarne aankondigen.
De dag voordien had Poetin op het Rode Plein een toespraak gehouden naar aanleiding van het einde van de Tweede Wereldoorlog. Een leger van westerse Ruslandspecialisten had stellig voorspeld dat de Russische president op z’n minst zou uitpakken met een forse oorlogsverklaring aan Oekraïne en een algemene mobilisatie. Maar Vladimir had het toch niet zo gepast gevonden om op een heuglijke dag als deze een kernoorlog te instigeren. Dat wekte in het Westen grote verbazing, ontgoocheling welhaast. Ook in de studio van De Cooke & Verhulst Show.
‘Hier heb je hem,’ zei Pjotr die nu een figuur op het tv-scherm aanduidde. ‘Dit is een zekere Kris Quanten, kolonel in het Belgische leger.’
‘Een échte?,’ vroeg Poetin argwanend. ‘Hij heeft toch veel sterren op zijn kostuum.’
‘In België zijn er ook carnavalswinkels, hé,’ klonk het enigszins sceptisch.
Het optreden van kolonel Quanten, was inderdaad, euh … speciaal. De professor aan de Koninklijke Militaire school stelde ons gerust over het verloop van de oorlog in Oekraïne, maar niet heus: ‘Heel de Russische retoriek over nucleaire wapens is bedoeld om de westerse publieke opinie te beïnvloeden. Ja? Om een soort angstpsychose te creëren. Ja?’ Op de kolonel maakte het allemaal niet veel indruk.
Voortdurend priemend met twee wijsvingers legde Quanten vervolgens uit waarop de échte nucleaire logica gebaseerd was. ‘De MAD-doctrine, Mutual Assured Destruction. Ja? Als de Russen de VS van de kaart vegen? Wel, dan beschikt Amerika nog altijd over een Second Strike Ability. Ja? Duikboten en ondergrondse silo’s met atoombommen. Ja?’
Met een aan seksuele opwinding verwante gretigheid weidde Quanten nog een eindje uit over het wonder van een nucleaire ontploffing, die volgens hem in drie fasen verliep. ‘Wat bedoel ik daarmee? Eerst heb je een verschroeiende hittegolf. 75.000 doden. Ja? Dan een enorme drukgolf. Alles weg. Maar pas dan komt de meest miskende fase: de fall-out: nog eens honderdduizenden doden. Ja?’
Ternauwernood een extatische jubeltoon onderdrukkend, verzekerde de kolonel nog dat in een schuilkelder kruipen echt geen zin had. Toen deze Dr. Strangelove van de Belgische Strijden Denkkrachten uiteindelijk uitgeleide werd gedaan uit zijn ingebeelde War Room, hief hij nog net niet de holle lach van de waanzinnige aan. Een dwangbuis bleek niet nodig. De gastheren bleven niettemin achter in hoge staat van ontreddering.
In het Kremlin hadden Poetin en geheim hulpagent Pjotr deze beelden met groeiende verbijstering bekeken.
‘Wie is die griezel?’, stamelde de Russische leider. ‘Denkt hij dat hij in een videogame zit? Of in een pretpark?’ ‘Vroeg ik mij ook af, president.’ ‘Parbleu, en dan zeggen ze dat ík gek ben,’ schuddebolde Poetin. ‘Welnéé!’
‘Dank voor de inlichtingen, geheim hulpagent Petrovitsj. En geniet van uw vervroegd pensioen, ginds in Siberië.’
Met een aan seksuele opwinding verwante gretigheid weidde Quanten nog een eindje uit over het wonder van een nucleaire ontploffing