Te verdoven
den in hun arm of dijbeen met een narcotisch middel. Het zou gaan om fentanyl of ketamine, letterlijk een ‘paardenmiddel’ dat dierenartsen gebruiken om paarden te verdoven. Zo’n middel kan duizend keer sterker zijn dan morfine en dus vele malen gevaarlijker dan ‘verkrachtingsdrug’ GHB. De prikkers gaan vrijuit, de geprikten zijn meestal vrouwen.
Het probleem met een fenomeen als ‘needle spiking’: ook dat is een verhaal. Zelfs de hulpdiensten kunnen een prikgaatje nauwelijks vaststellen. Omdat de hoeveelheden die geïnjecteerd worden klein zijn, is achteraf lastig te bepalen welk middel is toegediend. Deskundigen waarschuwen: maak van ‘needle spiking’ geen massahysterie. Dat brengt me terug bij de bonte avond van mijn dochter. Roddel of waarheid?
Geen flinter bewijs
Ik herinner me het diepe gevoel van verweesdheid na die oudejaarsnacht. Ik voelde me beroerd, had blauwe plekken en hiaten in mijn geheugen, maar tot vandaag vraag ik me af of het wel écht is gebeurd. Ik heb nooit iemand een pil in mijn drankje zien doen, ik heb het alleen ondervonden. Dat creëert een vreemd soort ontheemding ten opzichte van je eigen lijf en zijn. Een dergelijk gevoel zullen de slachtoffers van ‘needle spiking’ ook hebben ervaren. Iemand slaat toe in jouw werkelijkheid, in je lichamelijke integriteit en je hebt geen flinter bewijs. Het is grensoverschrijdend gedrag in de meest zuivere vorm. En ja, het penetrerende karakter is evident.
De vraag die ik me destijds stelde, die ik rond de ervaring van mijn dochter stel, en die het meest nijpend is: waarom? We leven kennelijk in een maatschappij waarin mannen het leuk vinden om vrouwen tijdens het uitgaan als paarden te verdoven. Waarom? Waar komt die drang vandaan om vrouwen te drogeren en slapper, krachteloos te maken? In slaap te sussen?
Want ging het bij GHB nog om de mogelijkheid tot seks, ketamine biedt absoluut geen garantie voor een orgastische nacht, integendeel. In het geval van ‘needle spiking’ lijkt het meer te gaan om de daad zelf, het prikken, de macht.
Misschien draaide het bij de twaalfjarige jongens op de ‘bonte avond’ ook om macht. Op een pril en onbewust niveau. Zelfs op die leeftijd vinden de jongens het stoer om met pillen te zwaaien en weten de meisjes dat ze moeten uitkijken. Hoe verleidelijk en praktisch het ook is om met de vinger naar de schoolleiding te wijzen: zij dragen niet de schuld. Deze vrouw-man verhoudingen zitten in onze cultuur verankerd en vormen een collectief patroon dat we alleen collectief kunnen aanpakken door er de ogen voor te openen en er zorgvuldig naar te kijken. Net daar hapert het.
Hoezo, waakzaam zijn?
Zulke gebeurtenissen afdoen als een roddel is niet alleen slordig, het werkt toekomstig misbruik in de hand. Het zal slachtoffers weerhouden om hun ervaringen te delen en zo zullen we nooit weten op welke schaal het gebeurt. Ik moet bekennen dat ik destijds geen aangifte heb gedaan. Het kwam niet in me op. Wat moet een agent met een verhaal over een drankje waar waarschijnlijk iemand iets in heeft gedaan? Vager wordt het niet. Nee, ik had maar beter moeten opletten.
Maar – had ik dat? Is de waakzaamheid die blijkbaar al onder twaalfjarigen leeft de beste manier om met grensoverschrijdend gedrag om te gaan? Of is waakzaamheid juist het zwaktebod, het failliet van een vrije en gelijkwaardige omgang tussen de seksen?
Een Belgische voorlichtingssite over spiken schrijft: ‘Jammer genoeg werden slachtoffers tot voor kort niet altijd even hard geloofd door hun omgeving, politie of medisch personeel. Die tijd ligt gelukkig achter ons.’ Ik hoop het. Ik hoop dat mensen er varingen blijven delen en gehoord worden. Want ik gun mijn dochter en alle dochters een toekomst waarin ze zorgeloos kunnen dansen. Ik gun ze een wereld waarin ze zonder argwaan uit hun dak kunnen gaan en feestelijke momenten beleven. Zonder de angst hun ‘bonte avond’ te moeten eindigen als lamgelegde paarden.