Tijdelijke maatregel wordt structureel probleem
Minder dan een week nadat energiebedrijf Engie een winststijging van 75 procent heeft bekendgemaakt, blijkt de energiefactuur voor de overheid een stuk hoger uit te vallen dan begroot. De beslissing om de doelgroep voor het sociaal tarief te verbreden en de duur van die maatregel te verlengen, slaat een forse deuk in de begroting.
Het nut van de maatregel is onomstreden. Onderzoek heeft uitgewezen dat het ontwerp ervan goed in elkaar zit: de groepen die het het hardst te verduren hebben, worden het meest ondersteund. Het geld is dus goed besteed. Maar de vraag hoe de miljoenenfactuur gefinancierd moet worden, blijft voorlopig onbeantwoord. Dat hoeft niet te verwonderen. De uitbreiding van het sociaal tarief is er gekomen als een noodmaatregel, een tijdelijke oplossing voor wat eruitzag als een tijdelijk probleem. De beslissing lag in het verlengde van de economische ondersteuning tijdens de pandemie. Maar nu dreigt de oorspronkelijke noodmaatregel een structureel onderdeel te worden van de Belgische energie-architectuur. Dat roept de vraag op hoe de extra uitgaven gefinancierd kunnen worden.
De regering kijkt al maanden begerig naar de overwinsten die energiebedrijven maken. Hun cijfers vormen het spiegelbeeld van die van de energieconsument. De hoge prijzen voor energie doen de winsten van producenten opzwellen, omdat de opbrengsten veel sterker gestegen zijn dan de kosten. Dat geldt voor de kerncentrales, maar ook voor sommige zwaar gesubsidieerde windmolens en zonneparken. Het is moeilijk verdedigbaar dat de burger en de overheid kreunen onder oplopende facturen, terwijl energiebedrijven honderden miljoenen binnenharken.
Maar wat politiek logisch lijkt, blijkt juridisch een lastig verhaal. Zowel aan de eigenaar van de kerncentrales als aan de bezitters van windmolens en zonnepanelen zijn in het verleden beloftes gedaan die moeilijk en cours de route aanpasbaar zijn zonder contractbreuk te riskeren.
In de Wetstraat wordt nagedacht over constructies die de politieke logica met de juridische werkelijkheid kunnen verzoenen. Rechtszaken met onzekere afloop kunnen het gevolg zijn. Bovendien hebben ervaringen in het buitenland geleerd dat juridische onzekerheid een domper kan zetten op investeringen in de energietransitie. Op het principe om overwinsten te belasten valt niets af te dingen. Maar het succes ervan staat of valt met de manier waarop.
Politiek is het logisch om naar overwinsten van energiebedrijven te kijken, juridisch is dat lastiger