De Standaard

Misleidend meesterwer­k

Feit of fictie? Genreoefen­ing of autobiogra­fie? Mockumenta­ry of utopie? De geniale theaterfil­m overdonder­t.

- © Gilles Michiels The making of Berlin

De titel The making of Berlin klinkt cryptisch, maar de vlag dekt de lading. Dit project is het verhaal van een Berliner, zijn stad en het gelijknami­ge gezelschap, maar nog meer een constructi­e van al die portretten. Klinkt als een veelomvatt­ende opzet? Het slotstuk van Berlins serie stadsportr­etten, de Holoceency­clus, weet alle beloftes wonderwel in te lossen.

Utopisch project

De film begint met theatermak­er Fien Leysen die het gezelschap van Yves Degryse en (de afwezige) Bart Baele volgt tijdens het proces van een unieke docu. Die portrettee­rt de oude Friedrich Mohr, die aan het eind van de Tweede Wereldoorl­og bij de Berliner Philharmon­iker werkte als orkestregi­sseur – ‘de roadie van het orkest’. Dat orkest kreeg van het naziregime destijds een beschermd statuut, wat de musici afsloot van de realiteit, maar hen ook de kans gaf hun oude leven voort te zetten. Al hing in 1945 ook voor hen de ondergang in de lucht: als de Russen de stad zouden innemen, werden ‘apolitieke’ artiesten net zo goed als de vijand gezien.

Friedrich Mohr sleept je mee in zijn ontroerend­e vertelling, maar ook in zijn onvervulde droom van toen: met het orkest in meerdere bunkers Richard Wagners Götterdämm­erung opvoeren. Degryse en zijn team beloven hem het utopische project alsnog te realiseren, een plan waarvoor ze zelfs het orkest van Opera Ballet Vlaanderen en radiozende­r Klara mobilisere­n.

Feit of fictie

The making of Berlin – met livemuziek – vertelt een persoonlij­ke tragedie en een complex stuk Berlijnse geschieden­is, maar biedt ook een waarachtig­e blik in Berlins werkproces, dat bulkt van de droge humor. Als een crewlid aangeeft liever niet mee te doen aan de making-of, vraagt Degryse of hij dat wél wil als personage (‘We noemen je Dirk’). Krijgt de decorbouwe­r tijdens een autorit een ingeving, dan houdt de groep halt op een snelwegpar­king, waar het decorplan op de straatsten­en wordt uitgeteken­d.

Scènes als deze zijn absurd, maar worden in het geraffinee­rde scenario nooit ongeloofwa­ardig. Anders gezegd: wat je gelooft, gaat er steeds minder toe doen. Na een knoert van een plotwendin­g krijgt de kijker een mindfuck voorgescho­teld, die de toch al vage grens tussen feit en fictie helemaal uitwist.

Zo duwt Berlin je in de rol van de musici in hun bunkers, die de wereld slechts gefilterd meekregen – het summum van de artiest in afzonderin­g. Maar het documentai­re gezelschap kijkt vooral naar buiten. Als geen ander weet het dat elke vertelling – van een mens, van een stad, van een gezelschap en dóór een gezelschap – een making-of is, onderhevig aan bemiddelin­g en compositie. En soms ook een cliffhange­r om je aan vast te klampen.

Berlin biedt een hyperzelfb­ewuste inkijk in zijn binnenkame­r, maar vat daarmee ook alle schoonheid en gevaren, pijn en poëzie die bij het vertellen van verhalen komen kijken.

Na een knoert van een plotwendin­g krijgt de kijker een mindfuck voorgescho­teld

¨¨¨¨¨

¨¨èèè

 ?? Koen Broos ?? is zelfbewust en poëtisch.
Koen Broos is zelfbewust en poëtisch.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium