Belgen met migratieachtergrond krijgen oneerlijke concurrentie van outsiders
Een te rigide arbeidsmarkt en honderdduizenden gedetacheerde werknemers bemoeilijken voor Belgen met een migratieachtergrond de weg naar een vaste job.
België snakt naar werknemers en heeft arbeidsmigratie nodig. Toch beschikt ons land over een flinke reserve aan werkzoekenden en inactieven, van wie velen met migratiewortels. In vergelijking met andere EU-landen ligt de werkgelegenheid van mensen met een niet-EU-achtergrond hier het laagst, de werkloosheidsgraad het hoogst. Talrijke programma’s om er wat aan te doen, schieten tekort.
Steevast wordt met de vinger gewezen naar een te rigide arbeidssysteem dat werkenden goed beschermt, maar de toegang tot de arbeidsmarkt bemoeilijkt. Mede door de hoge minimumlonen zijn er ook relatief weinig jobs aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het zopas verdedigde doctoraat van Dries Lens (Is labour migration hurting migrant labour?, Universiteit Antwerpen) wijst voorts op de honderdduizenden gedetacheerde werknemers die in België aan de slag zijn.
Een gedetacheerde werknemer komt uit een ander EU-land. De socialezekerheidsbijdrage wordt in het zendland betaald, dat maakt hem goedkoper. Lens benadrukt een recente praktijk waarbij ook steeds meer gedetacheerden uit niet-EU-landen komen (bijvoorbeeld Oekraïne) en via een legaal verblijf in een EU-land toch in België aan de slag kunnen. Van een
Dries Lens
Fort Europa is geen sprake meer. In 2019 ging het om 275.000 gedetacheerden, van wie 35.000 uit een niet-EU-land. Ook hier staat België aan de Europese top.
Meer competitief
Lens bewijst hoezeer de vraag bij werkgevers naar gedetacheerden (outsiders) een stuk groter is dan de gretigheid om Belgen met een migratieachtergrond aan het werk te krijgen (insiders te laten worden). Detachering blijft in sommige sectoren – bouw, transport, vlees, voeding en schoonmaak – buitengewoon populair vanwege de flexibiliteit, lage lonen en arbeidsethos. Voor bedrijven vormt het de kortste weg naar competitiviteit. Buitenstaanders zijn niet alleen aantrekkelijker en meer inzetbaar, het grote aanbod aan gedetacheerden vermindert bij de bedrijven de noodzaak om Belgen met een migratieachtergrond aan boord te hijsen.
Daarbij hoort een haast cynische vaststelling dat van gedetacheerde werknemers niet wordt verwacht dat ze de taal spreken of dat ze hebben deelgenomen aan inburgeringscursussen. Op zoek naar werk speelt bij Belgen van andere komaf dikwijls het gebrek aan diploma of netwerk een rol. Zij moeten zich integreren, een gedetacheerde kan zich de moeite besparen.
Lens besluit: via de detachering omzeilen werkgevers de ‘rigide en overgereguleerde arbeidsmarkt’. Net daardoor ‘stellen ze interventies uit om de arbeidsreserve op de Belgische arbeidsmarkt in te zetten’. De Europese Unie bepaalt de regels voor detachering.
Lens pleit niet voor een afschaffing, zijn doctoraat legt alleen de contradictie genadeloos bloot. Wel vindt hij het noodzakelijk om de regels te differentiëren naargelang de doelstelling van de detachering (behalve laaggeschoolden gaat het om specialisten en experts). De veralgemeende aanpak opent de deur naar misbruiken.
‘Via detachering omzeilen werkgevers de overgereguleerde arbeidsmarkt ten koste van de Belgische arbeidsreserve’
Zijn onderzoek waarschuwt voorts om erkende vluchtelingen niet al te snel naar het arbeidsproces te leiden, wat Vlaanderen tegenwoordig beoogt. Tegenvallende verwachtingen en onaantrekkelijke jobs leiden tot een snelkiezen le uitval. Dan lijkt het Lens beter om extra tijd te steken in een meer gerichte ondersteuning waarbij hoger wordt gemikt. De werkloosheidsval maakt het moeilijk om opnieuw aan het werk te gaan.
Met migranten die uit frustratie voor een job als zelfstandige, loopt het dikwijls evenmin goed af. Daar pleit Lens om toch voor een meer duurzame job als werknemer te kiezen, eventueel als zelfstandige in bijberoep.
Arbeidssocioloog