Als het megaziekenhuis maar geen mastodont wordt
Door het ziekenhuislandschap rolt een fusiegolf. In Antwerpen ontstaat met het Ziekenhuis aan de Stroom (ZAS) nu een van de grootste ziekenhuizen in Europa. ‘Voor de patiënt moet de gewone, courante zorg zo veel mogelijk decentraal blijven.’
Noem het gerust een megafusie. ZNA, voluit Ziekenhuisnetwerk Antwerpen, wás al ’s lands grootste ziekenhuis, ontstaan in 2004 uit een fusie van negen ziekenhuizen. Nu bereiden ZNA en Gasthuiszusters Antwerpen (GZA) een nieuwe fusie voor. Het ‘Ziekenhuis aan de Stroom’ (ZAS) zal vanaf 2024 op 13 sites zo’n 3.300 ziekenhuisbedden tellen en 10.000 medewerkers, onder wie duizend artsen. Het Antwerpse fusieziekenhuis staat dan samen met Ankara Bilkent City Hospital in Turkije (3.700 bedden) en Charité in Berlijn (3.500 bedden) aan de top van de grootste Europese ziekenhuizen.
Ook elders in het land fuseren ziekenhuizen, zoals in Gent en Brugge. Daarmee kan veel efficiëntie geboekt worden op het vlak van IT of laboratorium. Maar wat moeten de patiënten verwachten als plaatselijke ziekenhuizen fuseren? Zetten de fusies vaart achter de plannen van de regering om te snoeien in het aantal materniteiten? Hoeveel couleur locale blijft er straks over in de ziekenhuisdiensten waarmee veel burgers in contact komen, zoals de materniteiten, als plaatselijke ziekenhuizen vrijwillig opgaan in één groot, efficiënt geheel?
In Antwerpen is er al behoorlijk veel gesnoeid in het aantal materniteiten, dus daar ligt niet de prioriteit, zegt Willeke Dijkhoffz, afgevaardigd bestuurder bij GZA en straks ceo van ZAS. ‘We hebben ook afgesproken dat elke campus van het nieuwe fusieziekenhuis zijn eigenheid en kleur behoudt. Het zou zonde zijn om daarvan af te stappen.’
‘Het is eerst en vooral de bedoeling om hoogtechnologische apparatuur en de bijbehorende expertise vlotter te kunnen bundelen. Denk aan zeldzame chirurgie of bepaalde kankerbehandelingen zoals radiotherapie.’
Hogere overlevingskans
De overheid legt die concentratie van gespecialiseerde zorg almaar meer op. Ziekenhuizen hebben zich moeten groeperen in regionale netwerken, zodat ze onder meer de behandeling van bepaalde kankers onder elkaar zouden kunnen verdelen. Daardoor verhoogt de overlevingskans van kankerpatienten, aangezien de teams die de behandelingen uitvoeren, ze beter in de vingers hebben.
GZA en ZNA vormen al zo’n regionaal netwerk van ziekenhuizen die bepaalde zorg onderling moeten verdelen. Dat legde de kiem voor de fusie.
Dijkhoffz: ‘In theorie is het geven en nemen: jullie ziekenhuis behandelt ziekte X, wij nemen de patiënten voor operatie Y van jullie over. Maar in de praktijk is het bekvechten, want iedereen waakt over de financiën van zijn eigen ziekenhuis. Met één financieel kader, één artsenkorps, één directie en één raad van bestuur voorkom je veel discussies.’
Margo Cloet, de topvrouw van ziekenhuiskoepel Zorgnet-Icuro, bevestigt dat de fusiegolf wordt aangewakkerd door de conflicten binnen de netwerken van ziekenhuizen. ‘Op veel plekken ondervinden ziekenhuizen nu dat ze beter kunnen fuseren dan samenwerken in een netwerk, waarin ze concurrenten blijven.’
De netwerkgedachte is te vrijblijvend, zegt ook Christoph D’Haese, voorzitter van de raad van bestuur van ASZ in Aalst, dat zal fuseren met het OLV Ziekenhuis. ‘We zitten met twee ziekenhuizen op heel korte afstand. Dan moet je niet te veel de concurrentie laten spelen. Samen willen we ons nu veeleer profileren als zorgstad.’
Dure apparatuur
Het is goed dat er een nieuwe fusiegolf komt, zeker in steden waar meerdere ziekenhuizen elkaar beconcurreren, vindt Peter Degadt, die als voormalig topman van Zorgnet-Icuro de eerste fusiegolf (in de jaren 2000) van ziekenhuizen van dichtbij heeft meegemaakt. Vandaag is hij met pensioen, maar hij blijft de sector op de voet volgen. ‘De apparatuur in de ziekenhuizen wordt almaar duurder. Je kunt en hoeft die niet in elk ziekenhuis te zetten. Het is beter om de middelen van meerdere ziekenhuizen samen te voegen.’
‘Maar na een fusie moet de gewone, courante zorg zo veel mogelijk decentraal blijven, vooral op plekken waar de patiënt zich aanbiedt. Een fusie hoeft dus niet tot een mastodont te leiden.’
Maxie Eckert, Christoph Meeussen
‘Samenwerkende ziekenhuizen bekvechten vaak. Een fusie voorkomt discussies’
Willeke Dijkhoffz GZA Antwerpen