Al twintig jaar zelfde verkeerspunten op zwarte lijst
Pas in 2024 worden de laatste zwarte punten aangepakt van de lijst die in 2002 opgesteld werd. Intussen heeft Vlaanderen zijn doelstelling rond verkeersdoden bijgesteld.
De ambities lagen hoog, in 2002. In vijf jaar zou de Vlaamse overheid 800 gevaarlijke verkeerspunten veiliger maken, met een budget van een half miljard euro. Het plan was ingegeven door de dramatische dodentol die het verkeer elk jaar eiste. In het jaar 2000 kwamen 871 mensen om bij een ongeval op Vlaamse wegen. Nieuwe rotondes, andere voorrangsregelingen op kruispunten, verkeerslichten en andere ingrepen moesten dat cijfer drastisch doen dalen.
De radicale aanpak bleek te hoog gegrepen. Pas over twee jaar, in 2024, zal elk van de 800 punten herwerkt zijn. 23 projecten zijn nog ‘in uitvoering of in voorbereiding’, waaronder één plek die al twintig jaar in de top vijftig van gevaarlijkste punten staat: het kruispunt van de Rijksweg en de Ringlaan in Maasmechelen. Bij een kwart van de werken heeft de overheid niet gekozen voor een grondige aanpak van de infrastructuur, zoals een ondertunneling of een rondpunt, maar voor oppervlakkigere ingrepen.
Dat staat in een rapport van het Rekenhof, een onafhankelijke overheidsinstelling die de publieke uitgaven controleert. Een van de conclusies is hard, maar duidelijk: ‘De doelstellingen voor het aantal verkeersdoden en zwaargewonden zijn nog nooit behaald. Dat bemoeilijkt de realisatie van Vision Zero (nul verkeersdoden, red.) tegen 2050. Ook de doelstelling om de achterstand op de koplopers in Europa in te lopen, is niet bereikt en wordt zelfs niet meer vermeld. Bovendien heeft het Verkeersveiligheidsplan 2021 de doelstellingen bijgesteld ten opzichte van vorige plannen.
Geen wetenschap
Een gevaarlijk punt aanpassen is maar een van de manieren om de verkeersveiligheid te verhogen. Andere methoden zijn handhaving, educatie en gedragsverandering. ‘Budgettair is de verbetering van de weginfrastructuur wel van substantieel belang’, merkt het
Rekenhof op. Alle plannen rond verkeersveiligheid zetten er ook zwaar op in. Volgens de beschikbare gegevens bedragen de infrastructuurkosten van het programma rond de gevaarlijke punten minstens 945 miljoen euro.
Die werken leiden ook tot meetbare effecten, maar de Vlaamse overheid heeft zo’n evaluatie maar één keer uitgevoerd, in 2011. Alleen de grote werven werden daarin meegenomen. Op de plaatsen die wel geëvalueerd werden, daalde het aantal letselongevallen met maximaal 27 procent.Vier jaar geleden schakelde het Agentschap Wegen en Verkeer over van de historische lijst met 800 punten naar een overzicht dat elk jaar verandert. Vorig jaar waren zo al 313 gevaarlijke locaties verzameld. ‘Om op het terrein sneller resultaten te behalen, werkt het Agentschap met kleine ingrepen, zoals het aanpassen van de verkeerslichtenregeling’, schrijft het Rekenhof. Maar: ‘De wetenschappelijke onderbouw voor die veranderde werking is miniem en ontbreekt al helemaal voor die quick wins.’Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) kan zich vinden in de conclusies en aanbevelingen van het Rekenhof, en zal nu bekijken hoe ze die kan toepassen.
‘Dit rapport maakt duidelijk dat we al die jaren een marshallplan rond verkeersveiligheid hebben gemist’, reageert Koen Van Wonterghem van de vereniging Ouders van Verongelukte Kinderen. ‘Twintig jaar is de problematiek aangepakt met knip- en plakwerk. Waarom is één groot budget niet mogelijk om finaal stappen vooruit te zetten?’