Faust, een opera met twee snelheden
Opera Ballet Vlaanderen waagt zich aan Robert Schumanns dat zelden wordt uitgevoerd. Muzikaal is de productie duivels goed, maar het verhaal is nauwelijks te volgen en de mise-en-scène is te sober.
Robert Schumann schreef bijna tien jaar aan dit meesterwerk, dat het bekende Faust-verhaal vertelt: een ontgoochelde wetenschapper gooit het op een akkoordje met Mefistofeles, de duivel. Als Mefistofeles er één ogenblik voor kan zorgen dat Faust het geluk weervindt, legt de geleerde zijn ziel in zijn handen. Wat volgt is een tragedie die peilt naar de diepste zielenroerselen van de mens.
Laten we bij het goede nieuws beginnen: Schumanns muziek is zonder meer magistraal. Liederen, aria’s en koorwerk bewegen langs, over en dwars door elkaar, zonder dat ze elkaar een moment in de weg staan. Nog beter nieuws: Schumanns muziek wordt magistraal uitgevoerd. Onder leiding van dirigent Philippe Herreweghe tekent Antwerp Symphony Orchestra voor een onwaarschijnlijk knappe vertolking, met een frisse interpretatie die toch veel respect toont voor de originele partituur. Ook de koren zijn van een onnavolgbaar niveau. De solisten maken evenzeer het mooie weer: er is publiekslieveling Lore Binon (Sorge; eerder ook top in De bekeerlinge), terwijl Rafael Fingerlos – ondanks ziekte – een beklijvende titelrol neerzet. Maar het is Sam Carl die als Mefistofeles terecht het luidste applaus oogst. Muzikaal is deze productie duivels goed.
The matrix
Helaas is er ook minder goed nieuws: het verhaal is nauwelijks te volgen. Regisseur Julian Rosefeldt – die u misschien kent van zijn film Manifesto met Cate Blanchett in de hoofdrol – zet in deze productie zijn eerste stappen in de opera, en lijkt daarbij weinig tot geen moeite te doen om de complexe dramatische wendingen behapbaar te maken voor het bredere publiek. Integendeel: de opera wordt uitgekleed tot (voorbij) de essentie. Alle personages dragen min of meer hetzelfde kostuum (in het eerste deel een vrijetijdspak dat aan eenzame coronatijden herinnert, in het tweede deel een soort scifi-harnas waarin we invloeden van The matrix menen te ontwaren). Geen attributen. Geen decorstukken. Geen overbodige opsmuk, maar evenmin de opsmuk die we nodig hebben om personages te identificeren, om de scènes te situeren en om verbanden te leggen tussen de verschillende passages.
Ook de choreografie helpt niet: de hele voorstelling lang zien we hoe de solisten vertraagde, uitgepuurde bewegingen maken die vervolgens worden nagebootst door de koorleden op het podium. Het geheel is van een aan apathie grenzende eenvoud. We hebben zelden heimwee naar de spektakelopera van weleer, maar deze productie flirt met de grenzen van toelaatbare soberheid.
De regisseur doet weinig tot geen moeite om de complexe dramatische wendingen behapbaar te maken voor het bredere publiek