Intermezzo
Kun je oproepen tot onverschilligheid, of ligt in die wens de onmogelijkheid al niet besloten? De supporters van Inter deden dat alvast wel. Ze eisten in een brief van de ware Interisti dat ze Romelu Lukaku niet op een blijde intrede zouden onthalen. Geen gehol naar de luchthaven, bloemen noch kransen, hun bericht gold als enige kennisgeving. In hun ogen heeft Lukaku Inter vorige zomer verraden door halsoverkop naar Londen te verkassen. Topvoetballers zijn Jezus of Judas, zelden iets tussenin. Ze zwepen de massa op, en krijgen van de zweep als ze die massa de rug toekeren.
Bij Chelsea was er totale onverschilligheid. Misschien jammerde ergens nog een enkele fan over de investering van 100 miljoen pond die een zeepbel bleek, maar zelfs dat is twijfelachtig, gewend als ze het zijn om aan de geldpomp van een steenrijke eigenaar te hangen. Lukaku is er een week op handen gedragen, die van zijn eerste match, op Arsenal, toen hij steengoed speelde, meteen een impact op het team had, hij het ontbrekende puzzelstukje naar nog meer glorie leek. Maar wat volgde, was een calvarietocht, voor speler en club.
Lukaku keert dus terug naar het oude nest. Dat hangt ergens in het Bosco Verticale, een Milanese wolkenkrabber voor de happy few, een habitat waar de bomen wel tot in de hemel groeien. Maar Lukaku moet voorlopig niet te hoog van die toren blazen. Hij is ineens een uitgeleende voetballer. Dat is normaal als je pas komt kijken, in die leeftijdscategorie doen topploegen nu eenmaal aan overbevissing en daarvan is een piepjong huurlingenleger het logische gevolg. Maar Lukaku is 29, dan is het statuut van leenspeler toch een deuk in het blazoen, een kras op de ziel.
Chelsea heeft hem met een ezelsstamp aan de deur gezet. Lukaku stootte zich tweemaal aan dezelfde Londense steen, gedreven door zijn even jeugdige als brandende ambitie om de nieuwe Drogba te worden. Omdat hij tussenin ook bij Manchester United niet geweldig presteerde (maar wie doet dat daar wel?), is hem een brevet van onkunde voor de Premier League opgespeld. Net op het moment waarop de Lukaku 2.0 in diezelfde competitie met de grote trom wordt binnengehaald door zowaar Manchester City. Erling Haaland wordt de aanvalsleider van Pep Guardiola, de heiland van het trainersgild. Ook bij de Noorse spits springt de bal wel eens van de voet, ook bij hem verdonkeremaant het krachtpatserige lichaam soms de rest. Alleen lijkt Haaland, veel meer dan Lukaku, immuun voor dat soort kritiek.
Het verschil tussen beiden is hoe ze reageren op een tegenslag, op een mindere controle, op een slechte pass van een ploegmaat. Haaland heeft nauwelijks rouwmomenten, gooit meteen ziel en zaligheid in de strijd om toch bij de bal te raken. Lukaku rouwt opzichtig, wordt bevangen door inertie, blijft staan en heft de handen ten hemel. Hij botst op zijn eigen verwachtingspatroon, en raakt daar zo beduusd van dat hij niet meer vooruit te branden is.
Lukaku ervaart nog steeds de last van de dure eden die hij gezworen heeft. Dat hij de belangrijkste al lang is nagekomen – zichzelf, zijn moeder en al wie hij liefheeft uit de miserie voetballen – lijkt niet meer tot hem door te dringen zodra op een veld niet alles naar wens verloopt. Zijn eerzucht, altijd bejubeld als de brandstof van zijn carrière, keert zich dan tegen hem.
Romelu Lukaku probeert al een heel leven de stemmen uit zijn verleden het zwijgen op te leggen. Ooit, langs de lijn bij jeugdwedstrijden, werd schamper gedaan over zijn voetbalkunde. In de ogen van ouders wier bloedjes door de natuurkracht van Lukaku werden weggeblazen was hij ‘minstens twee jaar ouder’, een fraudeur dus. Lukaku wil die aantijgingen nog altijd weerleggen, die mensen lik op stuk geven. Hij wil retroactief alsnog een groot voetbaltalent genoemd worden, een onmogelijke opdracht, je kunt dat verleden niet veranderen. Een geweldige spits zijn in het nu, is voldoende.
Neen, de beste spits ter wereld zal hij niet meer worden, in de categorie van fantastisch meevoetballende types als Benzema hoort Lukaku niet thuis. Maar zolang hij scoort, is dat van futiel belang. Daarom mag hij het geschenk van de natuur dat zijn lichaam is niet versmaden, moet hij dat ten volle aanwenden. Zelfverloochening leidt tot ontgoocheling, altijd. Wie krampachtig iemand anders wil zijn, verliest zichzelf.
Als de voetbalster blijft stille staan, dooft hij uit. Uit alle lessen fysica die me ooit door de strot zijn geramd, valt een voetbalaxioma te puren: spiermassa in beweging is niet af te stoppen. Een sprintende, knokkende, trappende Lukaku is fantastisch om naar te kijken, een stilstaande ronduit ergerlijk.
Geen idee of het bewust gebeurde, maar anders dan bij de slang – het dier dat het oude embleem van Inter sierde, tot een idioot met een diploma marketing besliste dat zulks niet meer van deze tijd was – zat het venijn van de brief van de Inter-ultrà’s in de staart. In de vertalingen die al snel op Belgische websites verschenen, werd net die passage weggelaten. ‘E ora, Romelu, palla lunga e pedalare’, stond er. Letterlijk: ‘En nu, Romelu, lange bal en erachteraan.’ In voetbaltaal: kick-and-rush. Het is niet omdat de Premier League dat soort speelstijl onder invloed van Europese coaches heeft afgezworen, dat het een schande is om daar goed in te zijn.
Misschien brengen het geblutste ego en de bekraste ziel wel soelaas. Jezelf aanvaarden is veel makkelijker als je beseft dat je niet perfect moet zijn. Als Lukaku daarin slaagt, zal San Siro niet lang onverschillig blijven. Dat zijn supporters namelijk nooit, bij iemand die het verschil maakt.
Een sprintende, knokkende, trappende Lukaku is fantastisch om naar te kijken, een stilstaande ronduit ergerlijk
Filip Joos is voetbalcommentator voor de VRT en Play Sports. Zijn column verschijnt wekelijks op zaterdag.