Vergeefse taken in Laken
Hare Majesteit staat niet bekend voor haar aanleg tot groot misbaar of theatraal gedrag. Toch was het precies dát waartoe ze overging toen haar echtgenoot verkondigde dat haar huisvlijt van de voorbije dagen zinloos was geweest. Met de ene hand duwde ze de knutseldoos die voor haar stond ostentatief van zich af, met de andere hand veegde ze nijdig haar naaigerief en alles wat verder nog op tafel lag aan de kant. Ze balde haar vuistjes, haar voetjes trappelden driftig op de parketvloer. De koningin was woedend. Daar had ze ook het volste recht toe.
Met engelengeduld en een bewonderenswaardig doorzettingsvermogen had ze ook die dag weer urenlang zitten friemelen en pielen om het tien centimeter brede grootlint – van paars moiréesatijn – door het ringetje bovenaan de medaille te halen. Een al even groot precisiewerk was het geweest om aan het lint de borstster met stralenschild en gekruiste degens vast te maken. De pittigste, maar tegelijk meest creatieve uitdaging was misschien wel het gracieus plooien van de strik met een wit Maltezerkruis en vergulde kroon.
Al deze delicate handelingen had Hare Majesteit niet minder dan 31 keer tot een goed einde gebracht, evenveel als er volgende week eretekens in de Orde van Leopold II zouden worden uitgedeeld. Al zegde ze het zelf: regelrechte juweeltjes waren het geworden. En nu kwam die echtgenoot van haar leukweg beweren dat het niet meer hoefde, dat de hele ceremonie uitgesteld zou worden, misschien zelfs voorgoed afgeschaft.
‘Dat had je me wel eerder kunnen vertellen’, siste Mathilde met op elkaar geklemde tanden.
‘Ik verneem het ook nog maar net’, antwoordde de vorst wiens wezen eveneens twijfelde tussen pijn en toorn. Het had hem nochtans behaagd een aantal parlementsleden te benoemen tot leden van een hogere koninklijke orde, als blijk van zijn erkentelijkheid voor hun bewezen diensten aan ons land.
Mathilde snoof vervaarlijk: ‘Welke bewezen diensten mogen dat dan zijn geweest? Ademen?’
‘Geen flauw idee’, gaf Zijne Majesteit eerlijk toe. ‘Van de meeste van die 31 figuren op dat lijstje had ik nog nooit gehoord. Sommigen beweren nu dat ze geen ereteken wíllen in de orde van iemand die in Congo en ver daarbuiten bekend staat als een van de grootste moordenaars in de geschiedenis.’ ‘Wie?’
‘Leopold II, toch?’
‘Nee, ik bedoel: wie bewéért dat?’ ‘Eric Van Rompuy van CD&V, bijvoorbeeld. Tenminste: hij wil gráág een hoge koninklijke onderscheiding, al was het maar omdat Pieter De Crem er ook een krijgt, maar hij vindt dat we die dan wel anders moeten noemen.’
‘Hoe dan? Zwembrevet? Het Grootkruis in de Orde van de salami?’
(Als – áls – Hare Majesteit al een minder beminnelijk kantje had, dan was het dat ze bij het aanhoren van kletspraat soms de neiging vertoonde naar sarcasme te grijpen. Voor deze vorm van humor had de koning – zoals voor de meeste andere vormen van humor – totaal geen talent. Hij kon het meestal zelfs niet eens detecteren. Gelukkig hoefde dat binnen een huwelijk niet altijd een nadeel te zijn.)
Gemakshalve besloot de vorst maar niet in te gaan op de laatste opmerking van zijn echtgenote. Er was immers nog genoeg andere informatie die hij eerst (Op sommige dagen stak het minder beminnelijke kantje van Mathilde vaker de kop op dan op andere.)
‘Hè?’
Hare Majesteit, nog steeds grimmig, greep naar haar voorhoofd: ‘Waar waren die gasten van de FOD Binnenlandse Zaken met hun verstand toen ze die lijst opstelden? Emir Kir, een socialist die heult met uiterst rechtse Turken?! Veerle Heeren, die zes maanden schorsing uitzit omdat ze haar beurt niet afwachtte bij de vaccinatie?! Waarom niet meteen ook een postuum lintje voor Jürgen Conings?’
Zoals gezegd, Mathilde was die dag héél gebelgd. Maar haar royale colère ebde toch langzaam weg. Uiteindelijk bleef er alleen de ontgoocheling om de gemiste kans. ‘Al het werk dat ik in die prullen heb gestoken’, zei ze spijtig. ‘Nu zitten we hier met 31 van die prachtige medailles waarmee we misschien nooit nog iets kunnen aanvangen.’
‘Nog maar 30, schat,’ suste haar gemaal. “Er is er al eentje de deur uit.’ ‘Zo?’
‘Ja, de burgemeester van Sint-Truiden is haar prijs als Grootofficier in de Leopoldsorde al komen ophalen. Ze vroeg zelfs of we niet een paar eretekens op overschot hadden. Voor haar familie en vrienden.’
Sommige mensen zouden het nooit leren.
Jo Van Damme is tekstschrijver en werpt elke week een satirische blik op de actualiteit.
Hare Majesteit vertoonde bij het aanhoren van kletspraat soms de neiging om naar sarcasme te grijpen