‘Terughoudendheid siert de krant’
Ook journalisten hebben een mening over actuele onderwerpen. Zoals iedereen mogen ze die verkondigen. Maar ook dan blijven ze redacteur van de krant.
Journalisten worden geacht in hun werk onpartijdig te zijn en zich in hun berichtgeving te laten leiden door feiten, niet door persoonlijke opvattingen, meningen, overtuigingen of zelfs geloof. Ze moeten vooral een duidelijk onderscheid maken tussen feiten en opinies. Het is een basisregel van de journalistieke deontologie, maar daarom niet de gemakkelijkste om na te leven. Waar ligt, bijvoorbeeld, de grens tussen analyse en opinie? Die is soms erg vaag. Maar als ze overschreden wordt, hoort een stuk eerder thuis in de opiniesectie dan op de redactionele pagina’s van de krant.
Maar zelfs als een opiniestuk van een eigen redacteur netjes in de opiniesectie staat, waar het hoort, rijst soms nog de vraag of dat wel een goed idee is. Kan een redacteur daar zomaar zonder beperking alles schrijven wat hij wil, zoals ‘buitenstaanders’ dat kunnen?
Ik heb het me nog eens afgevraagd nadat ik vorig weekend het opiniestuk van een ervaren journalist van deze krant had gelezen over de ‘verrechtsing’ van het politieke debat en wat hij de ‘normalisering van extreemrechts’ noemt. Hij nam daarin op de korrel hoe de media – en dan in het bijzonder de VRT – omgaan met de verschuiving van het politieke centrum naar rechts. Het was een pittig stuk, met onder meer uitspraken dat ‘de bandbreedte van het politieke debat in Vlaanderen “rücksichtslos” naar rechts opschuift’, of dat het ‘eenheidsdenken’ ‘de indruk wekt dat we meer met geloof dan met rede te maken hebben’. Het was tegelijk een nauwelijks verholen aanval op de duidingsprogramma’s van de openbare omroep die te vaak ‘rechtse’ en ‘ethische en cultureel conservatieve’ ‘talking heads’ aan het woord zouden laten.
Of ik het nu al dan niet eens ben met wat hij schreef, doet hier niet ter zake. Want, zoals ik altijd antwoord op kritiek over andere opinieartikels: meningen zijn vrij.
Toch had ik wat moeite met het stuk. Nogal wat beweringen vond ik onvoldoende onderbouwd. Ook lezers vonden dat, sommigen zagen er zelfs feitelijke fouten in. ’Hoezo, de vierdaagse werkweek mag niet eens uit het ei?’, mailde iemand. ‘Toch wel, ze is uit het ei.’ Hij verwees daarmee naar de ‘arbeidsdeal’ van de regering, die de vierdaagse werkweek net wél mogelijk maakt. Maar daar was de auteur van het artikel het niet mee eens, legde hij uit toen
ik hem die kritiek voorlegde. In een volgens hem ‘echte’ vierdagenweek werkt men maar 30 uur, met behoud van hetzelfde loon als in een vijfdagenweek. In de vierdagenweek van de regering werkt men evenveel uren als in een vijfdagenweek, en worden de werkdagen dus langer. Maar die uitleg stond niet (meer) in de gepubliceerde versie van het artikel. De auteur heeft
correcties & aanvullingen Macron.
gelijk als hij zegt dat je in een opiniestuk niet de redenering achter elke zin of bewering kunt uitleggen. Maar de lezer moet de redenering wel kunnen blijven volgen.
Ook de manier waarop de VRT op de korrel werd genomen, was te weinig onderbouwd. Wat er stond, strookte niet met de recente bevindingen van de doorlichting van de duidingsprogramma’s. Ook daar was een woordje uitleg nuttig geweest. Dan zou de kritiek overtuigender geweest zijn.
Het artikel eindigde met een uitspraak die Jozef Deleu ooit deed in een interview met deze krant, over het Vlaamse ’talent voor collaboratie’. Op dat woord borduurde de huiscartoonist van de krant voort, met een illustratie waarin de cijfers van het verkiezingsjaar 2024 een schaduw afwerpen die leest als 1939. Daarmee verwees hij naar de cultuurclash die sommigen voorspellen als bij de verkiezingen in 2024 een meerderheid van de Vlamingen voor de N-VA en Vlaams Belang zou stemmen, legde hij uit. Met zijn illustratie wilde hij de tekst ‘op scherp stellen’.
Scherp, polariserend en met de voeten vooruit was het geheel dus zeker. Het ingenomen standpunt en de politiek-ideologische lijn waren duidelijk. Daarom zullen sommige lezers het ongetwijfeld een sterk opiniestuk gevonden hebben. Maar omdat het geschreven was door een redacteur van de krant – die zelfs in zijn Twitternaam verwijst naar De Standaard – stralen dat standpunt en die lijn onvermijdelijk af op de krant, bleek uit andere reacties. Ook al zijn de lezers (en de critici) van deze krant mediawijs genoeg om het verschil tussen redactionele artikels en opiniestukken te maken, voor de buitenwereld schrijft een redacteur van De Standaard altijd ook een beetje in naam van
De Standaard. Zeker als hij het ook ín
De Standaard schrijft.
Daarom lijkt het me geen slecht idee dat er op de redactie wat spelregels afgesproken worden over opiniestukken in de krant. Dat is geen beperking van de vrijheid van meningsuiting van de redacteurs, want die regels moeten niet gaan over wat ze schrijven, maar over hoe ze het schrijven in de krant.
Inspiratie is alvast te vinden in de al bestaande richtlijnen over hoe journalisten van De Standaard zich horen te gedragen op sociale media. Daarin staat het volgende: ‘Als redacteur van De Standaard tweet je alleen (...) op een toon die past bij De Standaard. Met een terughoudendheid die ons siert. (...) Je bent erg terughoudend om zelf partijpolitieke en partij-ideologische
stellingen in te nemen. Liever feiten dan meningen, die meningen zijn gestaafd met feiten, je speelt nooit ad hominem.’
Dat lijkt me alvast een goede aanzet te zijn voor afspraken over de ‘best practices’ op de opiniepagina’s.
De ombudsvrouw houdt de redactie van De Standaard wekelijks een spiegel voor. Opmerkingen over journalistiek in De Standaard kunt u melden via ombudsvrouw@standaard.be en via www.standaard.be/ombudsvrouw
Marine Le Pen kan over vijf jaar een vierde keer deelnemen aan de Franse presidentsverkiezingen, niet een derde keer (DS 23 juni).
Voor de buitenwereld schrijft een redacteur van De Standaard altijd ook wat in naam van De Standaard
Resolution Foundation, (en Brexit-tegenstander) Michael Heseltine dan weer dat het vertrek uit de EU vooral lange wachtrijen heeft opgeleverd. Je moet niet alleen aanschuiven om goederen naar de EU te brengen. Je moet dat ook doen als je een dokter wilt zien, een rijexamen probeert af te leggen of een nieuw paspoort nodig hebt.
Dat wil niet zeggen dat de Britten niet autonomer zijn geworden. Hun migratiebeleid hebben ze wel degelijk bijgestuurd. Er komen minder OostEuropeanen naar het VK dan voorheen. De regering zet vooral in op hoogopgeleide migranten uit de rest van de wereld, uit landen als Singapore of
India. Ook dat leidt tot economische problemen. Heel wat jobs voor laaggeschoolden raken niet meer ingevuld. Het blijkt niet eenvoudig om Brits fruit nog geplukt te krijgen.
Labour-stilte
Merkwaardig genoeg leidt die dramatische balans niet tot verscheurende Brexit-debatten. Het kabinet van Johnson zei deze week dat het ‘te vroeg’ is om economische conclusies te trekken. Maar ook Labour heeft geen zin in existentiële discussies. De partij pleit niet voor een terugkeer naar de EU of de eengemaakte markt. Ze vreest dat het dan onmogelijk wordt om de pro-Brexit-kiezers in het noorden terug te winnen. Die liepen in 2019 massaal over naar Johnson. Tegelijk moet Labour de proEuropese Schotten charmeren. Het is geen eenvoudige evenwichtsoefening.
Het betekent vooral dat de Britten, welke regering er ook aan de macht komt, niet moeten hopen op een snelle exit uit hun rampspoed. Labour liet deze week weten dat * onlangs
Ruud Goossens is redacteur van deze krant. In ‘Onder de waterlijn’ peilt hij wekelijks de onderstromen van de macht.