Trouwen buiten het gemeentehuis ‘wegens succes verlengd’
BURGERLIJK RECHT Tijdens de pandemie ontdekten trouwers hoe fijn het was om te huwen in de openlucht. Juridisch
gezien was dat vaak riskant, maar een wetswijziging
verankert nu de praktijk.
Tijdens het hoogtepunt van de coronapandemie verplaatsten vele steden burgerlijke huwelijken naar buiten. In Gent kon op de binnenkoer van een stadspaleis in de Veldstraat getrouwd worden, in Oostende op de dijk. Ook kleinere gemeenten stelden hun parken en pleinen ter beschikking.
Alleen: daarmee flirtten ze met de wet. Het burgerlijk wetboek stelt dat huwelijken in principe ‘in het gemeentehuis’ moeten plaatsvinden. Daar kan van worden afgeweken via een beslissing van de gemeenteraad, maar dan moet het gaan om ‘andere openbare plaatsen met een neutraal karakter, waarvan de gemeente het uitsluitende gebruiksrecht heeft’.
Die laatste voorwaarde leidde tot hoofdbrekens. Wat als de buitenlocatie pakweg eigendom is van een autonoom gemeentebedrijf, of alleen in concessie is gegeven aan de gemeente? De regel is niet zonder belang. Een huwelijk ‘dat niet in het openbaar is aangegaan’, kan nietig verklaard worden, stelt hetzelfde burgerlijk wetboek.
Daarom komt minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) met een wetswijziging: de voorwaarde wordt geschrapt. De andere voorwaarden, van onder meer neutraliteit, blijven behouden: het zal niet mogelijk zijn om burgerlijke huwelijken te voltrekken op privédomein, zoals een restaurant of een privétuin. Het huwelijk moet ook nog steeds plaatsvinden in de gemeente waar een van beide echtgenoten officieel woont.
De wetswijziging was nodig, want veel trouwers hadden de smaak te pakken gekregen. In Gent kun je nu al huwen in het Gravensteen, in Antwerpen in het Harmoniepark. Een lange reeks andere gemeenten volgt. ‘Wegens succes verlengd: trouwen in de buitenlucht’, kondigde het West-Vlaamse Oostkamp onlangs aan.