‘We redden ons wel. Wallonië bedelt niet’
Met een berg bevoegdheden zit Christie Morreale (PS) in de top van de Waalse regering. Zij moet Wallonië helpen opstaan na de overstromingen. De federale reactie vond ze kwetsend. ‘Was dit in Vlaanderen gebeurd, het zou heel anders gegaan zijn.’
µChristie Morreale (PS) is Waals viceminister-president en minister van – hou u vast – Werk, Opleiding, Gezondheid, ‘Action Sociale’, Sociale Economie, Gelijke Kansen en Vrouwenrechten. Een gigantische portefeuille met gigantische uitdagingen. Zij moest Wallonië door de covid-crisis leiden en laten vaccineren, en zij moet Wallonië naar een werkzaamheidsgraad van 80 procent loodsen. Het miezert wanneer we haar treffen in Verviers, aan de oevers van de Vesder. In de opleidingslokalen van de Forem, de Waalse tegenhanger van de VDAB, stelt ze een nauwere samenwerking voor met een handvol bedrijven om werkzoekenden op te leiden tot fontainier.
Fontainiers onderhouden het net van waterleidingen, leggen nieuwe leidingen en rukken uit wanneer er lekken zijn. Een belangrijke job, een knelpuntberoep ook, en toch bestond er geen opleiding voor tot de Forem in het gat sprong. ‘Tachtig procent van degenen die de opleiding al volgden, kon daarna meteen aan de slag’, zegt Morreale. ‘Maar wie werkloos is en zo’n opleiding volgt, mag niet aan koopkracht verliezen. Daarom voorziet de Waalse regering in 2.000 euro voor iedereen die de opleiding afmaakt.’
Quand il drache
Zulke maatregelen kosten geld, maar op het steile pad naar de geambieerde werkzaamheidsgraad van 80 procent in 2030 helpt elke job. De uitdaging is enorm, de teller staat in Wallonië nu op 65,2 procent, maar de cijfers stijgen wel. Terwijl Morreale zich door cursisten uitgebreid laat informeren over de job die ze binnenkort zullen uitoefenen, vraag ik Marie-Kristine Vanbockestal, de gedelegeerd bestuurder van de Forem, naar die 80 procent. Ze trekt een wenkbrauw op. Er is nog werk, erkent ze. ‘We leiden in hoog tempo mensen op, maar er zijn nog heel veel beroepen waar het knelt. Dit soort opleiding is ook niet voor iedereen. We controleren goed aan wie we ze aanbieden, er moet voor ons genoeg return on investment zijn. Wie deelneemt, moet op zijn minst Frans spreken, een rijbewijs hebben, de vier basisbewerkingen kennen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen, red.) en de
bedrijfscultuur onderschrijven. Dat betekent op tijd komen, in goede conditie zijn en bereid zijn om buiten te werken, aussi quand il drache.’
Dat lijken vrij basale competenties, maar dat niet iedereen eraan kan voldoen, is een realiteit in Wallonië. In Verviers groeit één op de vijf jongeren op in een
gezin waar niemand werkt. ‘Dat zijn helaas de cijfers waar ik als minister mee geconfronteerd word’, zegt Morreale. ‘Het is belangrijk om dat te keren, want mensen
‘46 procent van de werkzoekenden heeft geen rijbewijs. Terwijl dat voor de meeste bedrijven een voorwaarde is, al is het maar om met de bestelwagen van het bedrijf te kunnen rijden’
volgen vaak hetzelfde parcours als hun ouders. Veel van die problemen beginnen al veel eerder, in het onderwijs. Onze Pisacijfers moeten omhoog, de opleidingen moeten beter. Ik hoop dat de onderwijshervorming in de Franse Gemeenschap snel soelaas kan brengen. Nu krijg ik vaak het gevoel dat ik pleisters moet plakken op diepe wonden die eerder zijn opgelopen.’
Banen zijn er. Het is vooral zaak om mensen ernaartoe te leiden. In technische beroepen en in de bouw zijn er grote tekorten aan werknemers. Maar ook hier tonen een paar percentages de omvang van de uitdaging. ‘Van de 190.000 werkzoekenden in Wallonië heeft 40 procent geen diploma van het secundair onderwijs. En 46 procent zit al meer dan twee jaar zonder werk. Veel van die mensen hebben volledig afgehaakt. Het vraagt een grote inspanning en investering om hen terug naar de arbeidsmarkt te halen’, zegt Morreale, terwijl we van Verviers wegrijden naar Baudour, bij Bergen, waar ze een centrum voor kinderen met een beperking zal bezoeken.
Morreale is pragmatisch van aard. Toen
ze van de bouwsector hoorde dat iedereen die een opleiding volgde 100 procent zeker is van een job, behalve als ze geen rijbewijs hebben, begon ze een zoveelste mouw te passen aan het zoveelste probleem dat mensen weghield van werk. ‘Wat bleek: 46 procent van de werkzoekenden heeft geen rijbewijs. Terwijl dat voor de meeste bedrijven een voorwaarde is, al is het maar om met de bestelwagen van het bedrijf te kunnen rijden. Daarom zijn we met opleidingscheques tot 2.000 euro gekomen.’
Maar een overheid die het budgettair al zo zwaar heeft, kan toch niet met geld blijven strooien om mensen aan het werk te krijgen? ‘Als dat rijbewijs de laatste barrière is die tussen mensen en een job staat? Dan moet je dat doen. Dat kost veel minder dan dat ze werkloos blijven. Als er een drempel is omdat mensen hun uitkering zien dalen terwijl ze opleiding volgen, dan neem je die ook weg. Ik werk daarvoor goed samen met Pierre-Yves Dermagne (PS, federaal minister van Werk) en Willy Borsus (MR, Waals minister van Economie). Je moet mensen ervan overtuigen dat ze het na een opleiding, ook al duurt die 6 of 18
maanden, beter zullen hebben. Met een job en een hogere levensstandaard.’
‘Toen ik 17 was, werd mijn interesse gewekt. Ik begon naar politieke tvprogramma’s te kijken en heb CDH, Ecolo en de PS een brief geschreven om hun programma op te vragen. Mijn vriendinnen begrepen er niets van’
PS of toch Ecolo?
Morreale komt zelf uit een bescheiden gezin. Haar moeder werkte bij een sociale woningmaatschappij en haar vader, een Siciliaan, was arbeider. Ze houdt van het Italiaanse eiland en de taal. Van haar vader leerde ze ook hoe belangrijk het is fier te
zijn op je job. ‘Elke keer dat we vroeger voorbij het universitair ziekenhuis in Luik reden, wees mijn vader daarnaar en zei: dat heb ik gebouwd. (lacht) Hij legde leidingen en kabels, maar wist dat die even hard
nodig waren voor de werking van dat ziekenhuis als al de rest. Het is daarom dat ik de term metier en pénurie, knelpuntberoep, niet graag hoor. Dat is weinig sexy, daar krijg je geen zin van om te gaan werken.’
Lang voor Elio Di Rupo (PS) en Paul Magnette (PS) het ecosocialisme ontdekten, wist Morreale al hoe belangrijk aandacht voor het klimaat is. De Luikse heeft zelfs lang getwijfeld tussen PS en Ecolo. ‘Ik kom niet uit een politieke familie, maar toen ik 17 was, werd mijn interesse gewekt door mijn leraar geschiedenis met een les over het socialisme en het kapitalisme. Ik begon toen naar de zondagse politieke tvprogramma’s te kijken en heb CDH, Ecolo en de PS toen een brief geschreven om hun programma op te vragen. Mijn vriendinnen begrepen er niets van. (lacht) De ethische lijn bij Ecolo, toen een nieuwe partij, die veel belang hechtte aan de gelijk
heid van mannen en vrouwen, sprak me erg aan. De PS was toen nog veel patriarchaler. Maar klimaat en ecologie, dat staat
niet los van de rest. En dat is ecosocialisme: iedereen de kans geven om volop mee te gaan in de klimaattransitie. Kijk naar de streek hier, de eerste slachtoffers van de overstromingen waren mensen die het niet breed hebben en vlak aan de rivier woonden.’
Uiteindelijk waren het toch de socialisten die het pleit wonnen. Ze werkte op verschillende kabinetten, was senator, Waals Parlementslid en ondervoorzitter van de PS. Tot Di Rupo haar een plaats aanbood in de Waalse regering. Zit ze daarmee in poleposition om hem op te volgen?
Vragen daarover houdt ze af.
‘Hoe oud bent u?’
De zon schijnt in Baudour en zodra ze uitstapt, wordt Morreale omstuwd door de jongeren met een beperking uit het ruime, moderne opvangtehuis. ‘Bent u de minister?’ ‘Ja, ik ben Christie.’ ‘En hoe oud bent u?’ Een begeleider: ‘Magali, dat vraag je
niet aan een minister.’ De minister: ‘Ik ben net 45 geworden.’ De flair waarmee ze de jongeren benadert, is even naturel als de manier waarop ze even geleden nog met de cursisten en bedrijfsleiders sprak in Verviers. Een jongen die op haar toestapt om dag te zeggen, houdt in zijn rechterhand een beker cola – het is feest – en probeert met zijn linker zijn gsm in zijn broekzak te steken. Instinctief pakt Morreale het bekertje van hem over, zodat ze hem glimlachend een hand kan geven en hij zijn cola weer terugkrijgt. Brede glimlach terug. ‘Bonjour madame.’ ‘Bonjour monsieur.’
Haar stijl contrasteert met die van haar voorzitter, die zich geregeld hard uitlaat over de federale regering en de premier, terwijl hij zelf met dingen op de proppen komt die niet in het regeerakkoord staan. In een oogwenk is Morreale serieus. ‘Zoals?’ De hervorming van de wet van ’96.
‘Oké, dat staat niet in het regeerakkoord. Maar de situatie is geëvolueerd. Sommige
bedrijven maken enorme winsten. Als een deel daarvan naar meer loonmarge kan gaan, komt dat het sociaal klimaat en de koopkracht ten goede. De verlenging van de kerncentrales stond ook niet in het regeerakkoord, maar als het nodig is, pas je je aan. Kijk, het is simpel: de PS moet gerespecteerd worden in verhouding tot het gewicht dat de partij vertegenwoordigt in de regering. En ja, de premier is een Vlaamse liberaal, maar wij zijn de grootste partij. Dus men kan niet alles van tafel vegen wat wij bijkomend voorstellen.’
Had de partij geen grotere federale inspanning moeten eisen na de overstromingen? ‘Iedereen hier zal u zeggen hoe hard ze de hulp van de Vlamingen geapprecieerd hebben. Dat was ongelofelijk. Maar ik heb het gevoel dat de federale regering niet begrepen heeft wat dit betekende. De lening van de federale overheid… dat was gewoon kwetsend. Mocht dit in Vlaanderen gebeurd zijn, zou het heel anders gegaan zijn. Wij hebben die overstromingen niet gewild, hé. Maar we redden het wel. We hebben een deel van ons relanceplan verschoven. Wallonië bedelt niet.’
Door
Foto’s