Lege tribunes zijn het sterkste supporterssignaal
Niet elke supportersactie is even geslaagd, maar het signaal dat de fans van de Jupiler Pro League dit seizoen uitsturen, is er een dat niet te negeren valt. Door weg te blijven uit de stadions, zorgen ze voor een oorverdovende stilte die het hele profvoetbalbestel tot nadenken stemt.
Gevraagd naar een mogelijke verklaring schermen clubs met (drog-)redenen. Dat de competitie vroeg in juli begon en veel fans nog met vakantie waren. Dat in de maand september elk weekend door corona uitgestelde familiefeesten moesten worden ingehaald. Dat deze of gene club succesrijker was voor de pandemie en daardoor de vergelijking oneerlijk is. Dat de aantrekkelijkste affiches nog moeten worden gespeeld en er nog geen conclusies kunnen worden getrokken.
In Engeland zijn de supporters leeggemolken. Ze geven 1.500 pond per jaar uit aan hun club. Een bedrag dat niet meer groeit
Wie supporters aan het woord laat, krijgt andere redenen te horen. De spreiding van de wedstrijden sinds de laatste tv-rechtenverkoop, is een doorn in het oog. Vooral de wedstrijden zondagavond om 21 uur moeten het ontgelden. Dat sommige wedstrijden maar enkele weken vooraf hun definitieve datum krijgen, is een andere bron van ergernis. Maar de verandering van rechtenhouder en de late kalenderwijzigingen kunnen niet verklaren waarom bijvoorbeeld Club Brugge zijn thuiswedstrijden in de Champions League maar moeilijk uitverkocht krijgt. De echte reden voor het absenteïsme is de inflatie aan wedstrijden, en de aanslag op de portemonnee van de voetballiefhebbers.
Tussen dit weekend en het begin van het WK, op 20 november, zijn maar 9 dagen zonder voetbal. Twee dagen na de WK-finale rolt de bal alweer in de Beker van België. Op 23 december, 26 december en 27 december staat een volledige speeldag geprogrammeerd. Daarna begint een ‘winterstop’ van precies twee weken. Na Nieuwjaar wordt er in één ruk opnieuw gevoetbald tot in juni.
De vraag is wie op deze lawine van wedstrijden zit te wachten. Alvast niet de voetballiefhebber, zo blijkt. De huidige koopkrachtcrisis zet de problematiek nog meer op scherp. De clubliefde van de fans wordt tot de cynische limiet getest.
De verantwoordelijken voor de wedstrijdinflatie zijn de clubeigenaren, die hun spelerskapitaal zo veel mogelijk te gelde willen maken. Steeds meer zijn die eigenaren buitenlandse investeerders geworden, die zelden op wedstrijden te zien zijn en de band met de fans verloren hebben.
In Engeland trekt oud-voetballer Gary Neville ten strijde tegen het nieuwe bestel en wil hij de sport ‘teruggeven aan de fans’. Hij pleit voor een onafhankelijke regulator voor het voetbal, waarin de belangen van de fan weer in het centrum worden geplaatst.
Het zijn mooie intenties, maar de realiteit is dat de Engelse clubs nauwelijks nog afhankelijk zijn van wedstrijdgerelateerde inkomsten. De clubs leven er van de tv-rechten en merchandising. Wat supporters gemiddeld uitgeven aan hun club, is de voorbije tien jaar gelijk gebleven. Voor topclubs als Manchester United en Liverpool gaat het om 1.500 pond per jaar, voor kleinere clubs om 800 pond per jaar. Veel rek zit er niet meer op. De supporters zijn er letterlijk leeggemolken. Het lijkt een kwestie van tijd voor we ook in België zo ver zijn.
In ‘Spionkop’ blikt de redactie wekelijks terug op de sportweek.