Crossen in de VS nog steeds verlieslatend
Het Belgische veldritpeloton rukt weer uit naar de VS voor twee Wereldbekerwedstrijden. Niet van harte: het is opnieuw een hele operatie die renners en teams op kosten jaagt.
Net als de voorbije jaren, zijn de Amerikaanse wereldbekerwedstrijden ook nu weer een doorn in het oog van de teams en de renners: een noodzakelijk kwaad en een verlieslatende operatie. De UCI ging al van drie naar twee wereldbekers, maar houdt er halsstarrig aan vast. Bondscoach Sven Vanthourenhout meldde vrijdag aan alle renners die de selectie voor de Wereldbekercrossen in Waterloo (9/10) en Fayetteville (16/10) haalden dat ze hun koffers mogen pakken voor de trip naar Amerika.
Eli Iserbyt, Michael Vanthourenhout, Laurens Sweeck, Daan Soete, Toon Vandenbosch en Vincent Baestaens horen bij de beste acht Belgische renners op de UCI ranking en waren al zeker van een startbewijs. Niels Vandeputte, Tom Meeusen, Thijs Aerts en Lander Loockx kregen een wild card en Thibau Nys en Joran Wyseure reizen als beloftes af.
Met Eli Iserbyt en Michael Vanthourenhout en Denise Betsema en Fem van Empel, heeft Pauwels Sauzen – Bingoal behoorlijk wat winstkansen in de VS. ‘We sturen ook nog vier mensen van onze entourage mee’, legt algemeen manager Jurgen Mettepenningen uit. ‘Woensdag vertrekken de medewerkers, zodat alles klaar staat als de renners donderdag toekomen. Wij betalen als ploeg de reis voor de omkadering. De renners betalen hun deel. Elke renner draagt dus 1/8ste van de kosten bij, maar dan is alles wel voor hen geregeld. Als ploeg verdienen wij er niets aan want het prijzengeld gaat naar de renners. Ik schat dat we zo’n 4.500 euro per persoon kwijt zijn aan de reis, dus als team loopt het kostenplaatje op tot zo’n 20.000 euro. We willen die crossen echt graag rijden omdat we klassementsambities hebben in de Wereldbeker, maar of het veldrijden hier beter van wordt, durf ik te betwijfelen.’
Nuloperatie
Alpecin–Deceuninck/Crelan–Fristads/777 vaardigt met Sweeck, Vandenbosch, Vandeputte, Wyseure, Alvarado, Bakker, Van der Heijden en Worst acht renners en rensters af in Waterloo en Fayetteville. zijn al eerder ter plaatse, de meeste vliegen dinsdag gezamenlijk naar de VS. ‘Wij treffen een regeling met de renners zodat het voor hen een nuloperatie is’, legt crosscoördinator Thomas Sneyers uit. ‘De ploeg betaalt de hele trip voor de atleten en de omkadering. Samen zo’n 40.000 euro. Daar tegenover staat dat de prijzengelden wel terug naar het team vloeien. Zo voorkomen we dat renners met een kater achterblijven als ze ginder bijvoorbeeld twee keer materiaalpech zouden hebpers ben. Als ploeg willen we ginds aanwezig zijn, maar voor onze partners zijn dit niet bepaald de meest interessante wedstrijden. Ik denk niet dat ik een groot geheim onthul als ik zeg dat er niemand van wakker zou liggen als die wedstrijden volgend jaar niet meer op de kalender staan. Ik denk dat we onze sport ook een internationaler karakter kunnen geven door wedstrijden dichter bij huis te houden. Waarom is er bijvoorbeeld geen cross in Zwitserland, een land dat in het verleden wel een aantal topSommigen in huis had?’
Opvallend: straks maakt geen enkele Belgische vrouw de oversteek. Eén voor een pasten ze. In het geval van dertienvoudig Belgisch kampioene Sanne Cant een louter sportieve keuze. ‘Ik verteer die tijdsverschillen niet zo goed. Dat maakt dat ik ginder geen resultaten rijd, maar ook als ik terug kom ben ik slecht. Vorig jaar was ik in de VS 19de, 25ste en 14de. Dat motiveert niet bepaald om terug te gaan (lacht)’, besluit Cant.
Geen enkele Belgische veldrijdster maakt de oversteek naar de VS