‘Voor mijn fysieke en mentale gezondheid is het beter dat ik stop’
‘Iedereen onderschat hoe ondergewaardeerd wij ons voelen’
Martijn Van den Berghe
Hij vindt het jammer om zijn collega’s ‘te laten zitten’, maar zijn besluit staat vast: eind dit jaar stopt Martijn Van den Berghe als begeleider in de buitenschoolse opvang van de stad Gent. ‘Ik werk zeer graag met kinderen en het was ook een heel fijne werkomgeving. Maar voor mijn eigen fysieke en mentale gezondheid is het beter dat ik ermee ophoud.’
‘We kampen voortdurend met personeelstekort, omdat mensen oververmoeid raken en uitvallen. Het is een vicieuze cirkel, want daardoor raken de andere collega’s ook oververmoeid. In augustus nam een collega ontslag. Ze is nog niet vervangen.’
‘Formeel werken we met zeven begeleiders en een verantwoordelijke. We zitten op dezelfde locatie als een crèche, waar nog eens zes medewerkers zijn. Ik ben er de enige man. Dat speelt niet mee in mijn besluit om te stoppen, want ik doe het werk graag en ik denk dat het belangrijk is om een divers scala aan begeleiders te hebben. Het is een fantastisch team, maar iedereen is uitgeput … Ook ik laat hen nu in de steek.’
Burn-out
‘Vorig schooljaar was al lastig, omdat wij nog de hele tijd met covid geconfronteerd werden. Vooral de zomer was bijzonder zwaar. Ik ben een week thuis geweest met symptomen van een burn-out. Ik was fel vermagerd, had rugpijn en andere pijnklachten. Toen ik mijn huisarts vertelde dat ik eraan dacht om ontslag te nemen, zei ze dat ik lang niet de enige uit deze sector was met stress- en rugklachten. Ze is zeer tevreden over mijn besluit.’
‘Iedereen onderschat ook hoe ondergewaardeerd kinderbegeleiders zich voelen. Dat leeft heel sterk op de werkvloer: “voor kinderen zorgen” lijkt geen echte job, de buitenwereld denkt dat iedereen het kan. Alsof wij niet professioneel zijn. Maar we moeten daar wel de ruimte en de tijd voor krijgen, wat niet lukt als er te weinig handen op de vloer zijn. Men bespaart voortdurend op de zorg voor kinderen en op de jeugd. Daarmee zet men een flinke streep door hun ontwikkeling.’