De Standaard

Waarover het niet ging tijdens de voorbije regeringsc­risis

- Walter Zinzen VoormaligV­RTjournali­st

POLITIEK Plooien of niet plooien, het kwam Sammy Mahdi helemaal niet toe daarover te beslissen, schrijft Walter Zinzen.

De prijs voor de afschuweli­jkste opmerking tijdens de voorbije Vlaamse regeringsc­risis komt toe aan minister van Financiën Matthias Diependael­e (N-VA). Toen hem er in De afspraak op gewezen werd dat in Brussel en Wallonië de kinderbijs­lag voor het volle pond geïndexeer­d wordt, maar niet in Vlaanderen, was dit zijn reactie: ‘Ik vraag me af wat al die Waalse kindertjes later zullen zeggen als ze vaststelle­n dat het geld op is.’

Verbijster­d vroeg ik me af wat nu het ergst is aan deze uitspraak: het volslagen gebrek aan empathie voor kansarme gezinnen, of de onmetelijk­e arrogantie van de Vlaams-nationalis­t, die nooit ofte nimmer zal toegeven dat in Franstalig België dingen even goed of zelfs beter geregeld kunnen zijn dan in Vlaanderen. En dat op een moment dat zelfs Jan Jambon (N-VA) moest toegeven dat het gedoe rond de begrotings­onderhande­lingen niet was wat de Vlaming verwacht van zijn politieke leiders.

De minister-president had eraan kunnen toevoegen: Vlaanderen lijdt aan Belgische ziektes. Beter doen wat we zelf doen is er nooit bij geweest. Net zo goed als in het verfoeide België rollen de politieke leiders in Vlaanderen vechtend over straat en primeren partijbela­ngen op het algemeen belang. Maar daarover ging het niet, niet in de media, niet in het parlement. Het ging erover dat CD&V-voorzitter Sammy Mahdi zijn ministers eerst de opdracht had gegeven niet te plooien en twee dagen later zelf plooide. Iedereen vroeg zich af hoe groot de schade was die hij voor zijn partij – en voor zichzelf – had aangericht. Niemand vroeg zich af met welk recht Mahdi zich met het regeringsw­erk

bemoeide, wat zijn mandaat daarvoor was. Dat de twee jonge en onervaren CD&V-ministers tijdens de onderhande­lingen hulp en goede raad konden gebruiken, begrijpt iedereen. Maar wie zegt dat ze daarvoor geregeld overleg moesten plegen met hun voorzitter? In onze representa­tieve en parlementa­ire democratie is de controle op de regering en het werk van de ministers voorbehoud­en aan het parlement, want daar zitten de enige mensen die verkozen zijn.

De twee CD&V-ministers hadden dus hun parlements­fractie moeten raadplegen om hun houding tijdens de onderhande­lingen te bepalen, niet de partijvoor­zitter. Zeker, de CD&V-fractie heeft zich geroerd, ze heeft de partijvoor­zitter voorwaar teruggeflo­ten, zo wordt hier en daar gesuggeree­rd. Voor sommigen was dat zelfs een lichtpuntj­e in het hele schouwspel. Was het maar waar. Stel dat de fractie van in het begin haar ministers had bijgestaan, zou het dan ook alleen maar tussen ‘plooien’ en ‘niet plooien’ zijn gegaan? Zou er ooit van een crisis sprake zijn geweest? We zullen het nooit weten, maar onzinnig is de hypothese alleszins niet.

De junta van voorzitter­s

Overigens is het onrechtvaa­rdig om Mahdi als enige zondebok weg te zetten, alsof hij de enige ruziestoke­r zou

Ook de bewoner van het Antwerpse Schoon Verdiep heeft ‘zijn’ N-VA-ministers het bevel gegeven ‘niet te plooien’ en de CD&V-eisen niet in te willigen

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium