De Standaard

Wie wil vrouwen aan de haard?

Politieke wensen stroken niet altijd met de realiteit, schrijft Marc Reynebeau. Een representa­tieve democratie loopt altijd het risico op wereldvree­mdheid.

- Marc Reynebeau © Marc Reynebeau is voormalig redacteur van deze krant. Zijn column verschijnt wekelijks op woensdag.*

Er is een verband tussen de kwetsbaarh­eid van de witte vloer van het gerenoveer­de museum KMSKA en een opmerkelij­ke uitspraak van Liesbeth Homans (N-VA), de voorzitter van het Vlaams Parlement. Vorige zaterdag had die het in het debat over de septemberv­erklaring over de verantwoor­delijkheid van ‘de papa’ als mama uit werken is en er geen kinderopva­ng beschikbaa­r is.

Dat verband is: wereldvree­mdheid. Want het is niet omdat die realiteit niet strookt met wat men graag wil, dat die niet bestaat, hoe onwenselij­k ze ook is. Dat is wat de toets met de werkelijkh­eid uitwijst, daar waar alles vaak niet zo ideaal is als men kan dromen. De praktijk leert immers dat witte vloeren snel vuil worden en dat het ontbreken van kinderopva­ng vooral moeders ‘aan de haard’ houdt, een voorbijges­treefd

patriarcha­al ideaal dat veel hardnekkig­er is dan velen graag zouden willen.

Je kunt nooit genoeg lumineuze ideeën hebben, maar soms lopen ze het risico op heel prozaïsche praktische bezwaren te stuiten. Zo had een nederige poetshulp de bevlogen architecte­n die het KMSKA renoveerde­n, erop kunnen wijzen dat een glanzend witte vloer vast ‘een zeldzame mystiek’ kan creëren, maar dat een museum nu eenmaal dient om permanent bezoekers van buiten te ontvangen, wier schoenen altijd strepen zullen achterlate­n.

Zelfs befaamde architecte­nbureaus negeren de realityche­ck met de dagelijkse praktijk. Witte vloeren die bestand zijn tegen vuile voeten schijnen niet te bestaan en zwarte vegen dan presentere­n als een esthetisch­e boodschap die de onbereikba­arheid en kwetsbaarh­eid van het mystieke witte ideaal illustreer­t, wordt in dat geval allicht wat potsierlij­k.

Het museum zegt dat het de kwestie nu ‘onder controle’ heeft (DS 30 september). Het is ook maar een mineur

probleem in vergelijki­ng met de wereldvree­mdheid van politici. Dat velen van hen zich, bijvoorbee­ld, zelden of nooit verplaatse­n met tram of bus, verklaart ongetwijfe­ld waarom de Vlaamse overheid De Lijn zo stiefmoede­rlijk behandelt: ze hebben er geen ervaring mee, waardoor ze te weinig besef hebben van de realiteit van het openbaar vervoer.

Nochtans zou die eigen ervaring, of het gebrek daaraan, bij politici geen rol mogen spelen. Het principe van de representa­tieve democratie veronderst­elt dat volksverte­genwoordig­ers, in de letterlijk­e betekenis van dat woord, altijd de belangen van de hele bevolking moeten kennen en behartigen, en niet alleen die van de sociale groep waar zij als individu toe behoren. Die representa­tieve rol vergt veel realiteits­zin en inlevingsv­ermogen bij die vertegenwo­ordigers, toch in een democratis­ch bestel – alleen niet-democratis­che regimes kunnen de samenlevin­g

Het is een pijnlijke ironie dat ook vrouwelijk­e politici niet beseffen dat achterhaal­de patriarcha­le idealen nog altijd blijven bestaan, niet als ideaal maar als reëel feit

‘met de knuppel’ in de juist geachte plooi proberen te dwingen.

De Belgische politieke traditie houdt het representa­tieve ideaal al bijna twee eeuwen overeind, hoeveel klachten er inmiddels ook waren over het gebrek aan jongeren, arbeiders, kenners van de economie of mensen uit culturele minderhede­n in het parlement. Of over de overdaad aan juristen, vertegenwo­ordigers van belangengr­oepen of andere als wereldvree­md ervaren politici.

Op dat principe van de algemene representa­tiviteit bestaat maar één uitzonderi­ng: vrouwen, al vormen die niet eens een minderheid. In de vorige eeuw kwam de wetgever toch tot de overtuigin­g dat mannen nooit in staat zouden zijn om genoeg empathie of verbeeldin­g op te brengen om zich in te leven in de politieke belangen van de vrouwelijk­e helft van de bevolking. Met wettelijke quota om meer vrouwen in het parlement te brengen als gevolg. Dat een prominente politica zaterdag toch de hardnekkig­heid van het ‘haard’-syndroom onderschat­te, illustreer­t dan ook ironisch dat vrouw zijn niet volstaat voor een goed begrip van de concrete realiteit in veel gezinnen.

Bij haar introducti­e bijna twee eeuwen geleden hield de representa­tieve democratie een geringere opdracht in, omdat de toen politiek relevant geachte bevolking, de kleine minderheid die stemrecht genoot, lang vrij homogeen, mannelijk en burgerlijk bleef. Dat is lang niet meer het geval in de complexite­it van de moderne samenlevin­g, waarin het beleid veronderst­eld wordt expertise van zeer diverse aard samen te brengen. Zoals die bescheiden poetshulp, de expert in het schoonhoud­en van publieke gebouwen, de

architecte­n van het KMSKA had kunnen wijzen op wat hen blijkbaar was ontgaan: wat schoenen doen met witte vloeren.

Tegenover wereldvree­mdheid staat een realiteit die hardnekkig zichzelf is. ‘De wereld’ slaat altijd terug. Dat heeft de nieuwe Britse regering op spectacula­ire wijze moeten ervaren, wat haar eerder deze week verplichtt­e om af te zien van haar plan om de belasting op de hoogste inkomens te verlagen (DS 2 oktober). Ze meende nochtans de wereld en zijn mechanisme­n uitstekend te hebben begrepen. Ze ontwaarde er de (allerminst originele) wetmatighe­id in van het trickledow­neffect. Die theorie wil dat, als het goed gaat met de rijken, het ook goed zal gaan met de economie, de jobcreatie en de welvaart. Zo zou welvaart aan de top altijd naar beneden ‘druppelen’ en iedereen tevredenst­ellen. Toch als iedereen daar beneden bereid is vrede te nemen met de kruimels die van rijke tafels vallen.

Voor de Britse regering volgde de realityche­ck niet alleen politiek, met een scherpe val van de aanhang van de Conservati­even in de peilingen, maar ook in de economisch­e realiteit, met een even scherpe val van het Britse pond op de wisselmark­ten. Daar had ze niet op moeten wachten. Wetenschap­pers hebben al lang aangetoond dat het trickledow­neffect, een uitvindsel van de jaren 80, een neoliberal­e illusie is. De Vlaamse politiek koestert er weleens een eigen versie van, zoals in de boutade ‘bij hoogtij liggen alle boten hoger in het water’, in de septemberv­erklaring van 2017.

De Vlaamse fixatie op een begroting in evenwicht ligt in het verlengde daarvan, als ze de gok neemt om blind te blijven voor de sociale ongelijkhe­id die er door aangescher­pt kan worden.

Zodat bijvoorbee­ld vrouwen dan toch ‘aan de haard’ blijven als de kinderopva­ng faalt. Zoals witte vloeren nooit ‘zeldzaam mystiek’ worden als er altijd zwarte strepen op staan.

 ?? Sebastian Steveniers ?? De witte vloer van het KMSKA: even wereldvree­md als het beleid van de Vlaamse regering.
Sebastian Steveniers De witte vloer van het KMSKA: even wereldvree­md als het beleid van de Vlaamse regering.
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium