Yassine Mahi op de grens van waanzin en extremisme
Steeds meer elementen lijken erop te wijzen dat Yassine Mahi zijn moordaanslag heeft gepleegd op de grens van waanzin en extremisme. Maar niemand schatte zijn geestestoestand correct in, noch het gevaar dat hij vormde.
Wat de trigger was die Yassine Mahi (32) er donderdagavond toe heeft aangezet om in de Brusselse Noordwijk een politiepatrouille aan te vallen en agent Thomas Monjoie (29) te doden, is nog altijd onduidelijk. Volgens onze informatie heeft het onderzoek nog geen elementen opgeleverd die een duidelijke verklaring bieden. Zo zou nergens op zijn appartement een brief of boodschap zijn gevonden waarin hij zijn daad aankondigt of opeist. Dat is nochtans wat extremisten die moorden in naam van een terreurorganisatie zoals IS, normaal doen. Waarom hij precies in de Noordwijk toesloeg en niet in zijn woonplaats Evere of in Anderlecht (waar hij vandaan komt), is ook nog een mysterie.
Mahi werd inmiddels al een eerste keer verhoord, maar of dat iets nuttigs heeft opgeleverd, is niet bekend. Donderdag moet hij voor de raadkamer verschijnen. Harold Sax, zijn advocaat, wil voorlopig geen commentaar kwijt.
Bizar gedrag
Volgens bronnen uit de entourage van Yassine Mahi is het pas na de zelfdoding van zijn jongere broer in juli met hem de verkeerde kant opgegaan. Mahi zou vanaf dan ‘bizar’ gedrag zijn gaan vertonen. Volgens kennissen praatte hij in zichzelf en begon hij vaak om onverklaarbare redenen te lachen.
De man werd in 2013 veroordeeld voor diefstallen met geweld. Zijn familie telt verschillende extremisten, maar Yassine is pas in 2015 in de gevangenis geradicaliseerd. Sindsdien staat hij op de Ocad-lijst als potentieel gevaarlijke extremist (PGE). In 2019 droeg hij in de gevangenis een lange baard, zoals salafisten dat vaker doen. Maar na zijn vrijlating ging die lange baard eraf. Sindsdien vertoonde hij geen uiterlijke tekenen meer van radicalisme.
Volgens minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) werd Mahi al tijdens zijn detentie psychologisch begeleid en nauw opgevolgd door Caprev, het centrum voor hulp aan mensen betrokken bij radicalisering, dat afhangt van de federatie WalloniëBrussel. Mahdi zou tot kort voor de feiten intensieve contacten met Caprev onderhouden hebben.
Van Quickenborne uitte maandag in het parlement kritiek op het feit dat Caprev vanwege het beroepsgeheim niet zomaar informatie over mensen die het begeleidt wil delen met politie en gerecht. Maar het kabinet van Frans Gemeenschapsminister Valerie Glatigny (MR), bevoegd voor de Brusselse justitiehuizen en Caprev, spreekt dat tegen. Haar kabinet zegt ook dat Caprev over geen enkele aanwijzing beschikte dat Mahi gevaarlijk was. ‘Anders hadden we onmiddellijk de gerechtelijke autoriteiten verwittigd’, zegt het kabinet.
De krant Le Soir had gisteren geschreven dat Caprev recent aan Mahi zou hebben voorgesteld om te stoppen met het deradicaliseringsproject en zich enkel nog intensief psychiatrisch te laten behandelen. Bij het Ocad, het orgaan dat de dreiging analyseert, stond Mahi op niveau 2, wat betekent dat hij niet (meer) als gevaarlijk werd beschouwd.
Onsamenhangende uitleg
Het lijkt er sterk op dat ook op de dag van de feiten niemand het gevaar van Mahi correct heeft ingeschat. In het commissariaat van Evere, waar Mahi kwam vragen om psychologische hulp, deed hij een onsamenhangende uitleg waarin hij volgens de aanwezige agenten onder meer zei ‘dat hij wist dat de politie hem al jaren volgde en dat iedereen alles wist over zijn privéleven’. De man had naar eigen zeggen ‘haat ontwikkeld tegenover de politie en dacht erover na om een aanslag tegen hen te plegen’. Toch kwam Mahi op geen enkel moment bedreigend over en was hij ook niet gewapend.
Pas na de zelfdoding van zijn broer in juli, is het met Yassine Mahi de verkeerde kant opgegaan, zeggen bronnen uit zijn entourage
Omdat Mahi zelf om psychiatrische hulp vroeg, oordeelde het parket dat hij niet volgens de zogenaamde Nixon-procedure gedwongen opgenomen kon worden. Drie agenten brachten hem naar het ziekenhuis. Ze verkozen niet te wachten tot de psychiater Mahi had onderzocht en keerden meteen terug naar het commissariaat. Volgens het Saint-Luc-ziekenhuis hebben de agenten aan de mensen op de spoeddienst niet gezegd dat Mahi op de Ocad-lijst stond. Waarom ze dat niet deden, zal het onderzoek moeten uitwijzen.
Minister Van Quickenborne onderzoekt nu of het een optie is om iedereen die op een Ocad-lijst staat en die met een dergelijke boodschap naar de politie stapt, toch gedwongen te laten opnemen.