Geef fossiele bedrijven geen miljarden schadevergoeding voor
KLIMAATBELEID België moet stante pede uit het vermaledijde Energy Charter Treaty stappen, vindt Hans van Scharen.
Terwijl het op de COP27 in Egypte vooral gaat om de twee G’s – geld en gas – zijn er belangrijke ontwikkelingen omtrent het Energy Charter Treaty (ECT), in deze krant terecht ‘een perverse fossiele gijzeling’ genoemd (DS 24 juni). Als er een betekenisvolle stap is die Europese landen kunnen doen, dan is het wel uit dat verdrag stappen. Veel EU-landen deden dat al, maar waar blijft België?
Het ECT telt nog altijd ruim vijftig leden (waaronder de EU) en werd na de implosie van de Sovjet-Unie opgericht ter bescherming van investeringen in fossiele energie. Het ECT is incompatibel met de klimaaturgentie, vastgelegd in het akkoord van Parijs, en met wat het IPCC vraagt: ‘Laat het gros van de voorraad fossiele brandstoffen in de grond en zet in op hernieuwbare energie’.
Maar overheden die kolen uitfaseren, de gaswinning stopzetten of nieuwe oliepijplijnen schrappen, lopen onder het ECT het risico met miljardenclaims om de oren te worden geslagen. Dankzij het ECT kunnen energie-investeerders schadevergoedingen eisen van overheden die de euvele moed hebben om klimaatbeleid te voeren dat negatief uitpakt voor hun winsten. Volgens het ECT lopen er momenteel 150 zaken.
Zo kreeg het Britse olie- en gasbedrijf Rockhopper 250 miljoen euro schadevergoeding van Italië toen dat land besloot geen vergunningen meer te verstrekken om naar olie te boren. De energieconcerns Uniper en RWE klaagden Nederland aan omdat het kolen wil uitfaseren. Zulke miljardenclaims worden behandeld buiten bestaande rechtbanken om, in schimmige tribunalen die bestaan uit drie private juristen.
De openstaande ECT-claims bedragen in totaal minstens 28 miljard dollar. Wellicht is het veel meer, want in maar de helft van de 52 zaken is bekend wat er is betaald. Het zijn gigantisch bedragen, die overheden afschrikken om doortastend klimaatbeleid te voeren.
De ECT-waanzin is al jaren bekend, maar de politiek reageert tergend traag, ondanks de klimaaturgentie. In 2018 al publiceerde lobbywaakhond Corporate Europe Obser vator y (CEO) samen met Transnational Institute (TNI) een eerste diepgaande analyse over het ECT waarin de onderzoekers waarschuwden dat het verdrag destijds ‘zonder noemenswaardig publiek debat als een obscure internationale overeenkomst van kracht werd’ en ‘bedrijven enorme bevoegdheden geeft (…), wat de overgang van fossiele naar hernieuwbare energie kan belemmeren’.
Rijkelijk laat
Sindsdien keerden honderden wetenschappers, inclusief het IPCC, maatschappelijke organisaties en het Europees Parlement zich tegen dat verdrag. Begin september 2021 stelde een arrest van het Europese Hof van Justitie dat het ECT de autonomie van de rechtspraak in de EU aantast en dus niet kan worden gebruikt in rechtszaken tussen landen en bedrijven binnen de EU.
Zelfs de Europese Commissie erkende dat het ECT niet ‘fit for purpose’ was in tijden van klimaatcrisis, maar zette in op ‘een modernisering’ van het verdrag. Na jaren van overleg ligt er nu een voorstel op tafel.
Maar als er dus één klimaatbesluit is dat Europese landen snel kunnen nemen, dan is het uit dat vermaledijde ECT stappen. Tot nog toe kondigden zeven Europese landen (71 procent van de bevolking van de EU) aan dat ze dat zullen doen: Nederland, Frankrijk, Italië, Polen, Spanje en Slovenië en afgelopen weekend ook Duitsland. Waar blijft België?
Minister van Klimaat Zakia Khattabi (Ecolo) zei dat ons land eruit moet stappen (DS 25 oktober). ‘Ik ben
bezorgd over de terugkeer van fossiele
Fossiele bedrijven kunnen nog tot 2040 landen blijven aanklagen