Werk op de plank voor Hilde Crevits
Ik hoop dat het verder goed mag gaan met minister Hilde Crevits (CD&V) en ik hoop bovenal dat ze de inzichten die ze nu heeft opgedaan indachtig mag blijven. Als voormalig minister van Werk en huidig minister van Welzijn is zij uitstekend geplaatst om nu eens echt werk te maken van een
beleid waarbij welzijn – ook tijdens de actieve loopbaan – prioriteit krijgt.
Crevits is nu 55 jaar, zelf was ik 58 toen mijn motor begon te sputteren. Het was niet eenvoudig om in die periode alles rond te krijgen: mijn baas verwachtte van mij dezelfde prestaties als toen ik dertig was, hoewel ik er de zorg voor mijn ouders en schoonouders bovenop had gekregen * en in diezelfde periode ook grootvader werd van vijf kleinkinderen.
Mijn werkgever (een bekende multinational in de branche van de gezondheidszorg) had geen oren naar mijn spontane vraag om minder te werken voor minder loon. Het bleef bij slogans als ‘blijf levenslang leren’ en ‘zorg dat je je veerkracht vergroot door de tools die je aangereikt kreeg uit je backpack te halen’. In mijn situatie was het niet evident om mezelf ‘voortdurend opnieuw uit te vinden’. Ik wil mijn situatie echter opentrekken naar recente ontwikkelingen in de arbeidswetgeving, die op slinkse wijze in de regelgeving zijn opgenomen, maar die voor mensen die ermee geconfronteerd worden, ernstige gevolgen kunnen hebben. Ik geef enkele voorbeelden.
Mensen die proberen het werk te hervatten na langdurige ziekte, kunnen tegenwoordig meteen ontslagen worden, op
basis van ‘medische overmacht’: de werkgever heeft naar eigen zeggen geen job in de aanbieding die de werknemer nog zou kunnen uitvoeren. Hij mag daarom de werknemer meteen ontslaan, op dezelfde manier als bij ontslag om dringende redenen.
Mensen die langdurig ziek zijn, kunnen plots per brief vernemen dat ze op ‘verplicht vervroegd pensioen’ worden gesteld, wat hun een fikse financiële kater oplevert.
Zestigplussers zoals ikzelf die hun baan verliezen, worden op een onbetamelijke manier behandeld door de diensten van de VDAB. Die werking zou eens grondig
geëvalueerd mogen worden. En dan heb ik het nog niet gehad over de immer doorlopende daling van je uitkering als je er niet in slaagt gedurende een volledig jaar weer een voltijdse job uit te voeren.
Mensen – zoals een vriend van mij – die terminaal ziek zijn, moeten sinds kort nog altijd op controlebezoek bij de adviserend geneesheer en worden zelfs herhaaldelijk aangemaand om toch nog werk te zoeken. Bovendien worden ze na een jaar ziekteverlof op invaliditeit gezet, waardoor ze op het eind van hun leven moeten zien rond te komen met een uitkering die ver onder het niveau ligt van de (karige) uitkering van het ziekenfonds in de periode daarvoor.
Hopelijk wil minister Crevits op basis van de zopas verworven inzichten al die zaken toch eens onder de loep nemen.