Iraans regime krijgt geest niet terug in de fles
Terwijl de straatprotesten in Iran in volle hevigheid hun derde maand ingaan, biedt het islamitische regime nog altijd geen enkel constructief antwoord op de verzuchtingen van betogers. Ook een jongen van tien stierf door politiegeweld.
De protesten in Iran bereiken deze week alweer een hoogtepunt, omdat manifestanten nu ook de ‘Bloedige November’-protesten van 2019 herdenken. Toen leidde een stijging van de brandstofprijzen tot sociale onrust in veel Iraanse steden. Schattingen van het aantal doden bij de repressie liepen toen op tot 1.500, vooral in het zuidwesten van het land.
In datzelfde zuidwesten, in de stad Izeh, werd woensdag de tienjarige Kian Pirfalak doodgeschoten door de paramilitaire Basji van het regime. Foto’s en video’s van Kian werden gisteren massaal gedeeld op sociale media. De auto met de jongen en zijn vader erin zou zijn omsingeld door Basji-militieleden. Zijn familie zou het lijkje van Kian thuis op ijs bewaren uit angst dat het regime hem zou doen ‘verdwijnen’, zoals gebeurde met andere gedode Iraniërs.
21 doodvonnissen
Woensdag was het ook net twee maanden geleden dat Mahsa Amini (22) omkwam na haar arrestatie door de zedenpolitie. Videobeelden uit Amini’s thuisstad Saqqez, in het Koerdische noordwesten, toonden gisteren alweer protestacties met brandende autobanden, en tientallen rouwenden bij de begrafenis van Danial Pabandi, een jongen van zeventien die deze week werd doodgeschoten.
Nog in het noordwesten, in de stad Bukan, belegerden honderden jongeren het gemeentehuis na de begrafenis van de gedode Mohammad Hasanzadeh. In een video is de vader van Hasanzadeh te zien, terwijl die tijdens de begrafenis uitroept: ‘Vroeger noemden we iemand die ijverig en eerbaar is, een “echte man”. Wie nu een echte man wil zijn, moet een echte vrouw zijn.’
Ook nu de derde protestmaand begint, blijven de Iraanse vrouwen de meest zichtbare groep binnen de Iraanse revolte. Ondanks de repressie en de overheidscensuur zijn er elke dag nieuwe video’s van studentes die om ‘Azadi’ (vrijheid) schreeuwen, of die het regime trotseren door met wapperende haren door de hoofdstad Teheran lopen.
Ook zijn er elke dag beelden van nieuw politiegeweld. Deze week begonnen agenten in te slaan op een groep scanderende vrouwen in een metrostation in Teheran.
Volgens het Iraanse mensenrechtenagentschap Hrana zijn al minstens 348 doden gevallen bij de protesten sinds midden september. Liefst 16.000 Iraniërs werden gearresteerd, het regime zou al 21 doodvonnissen hebben uitgesproken. Ook minderjarigen blijven niet gespaard – een commandant van de Revolutionaire Garde, het ‘elitekorps’ van het regime, schatte de gemiddelde leeftijd van de actievoerders op vijftien jaar.
Volgens Amnesty International kwamen al zeker 33 minderjarigen om het leven bij de repressie, Iraanse ngo’s schatten het aantal gearresteerde jongeren tussen de 500 en de 1.000. The New York Times documenteerde 23 politieraids op scholen. In een lagere school in Teheran gooide de politie vorige maand traangas, toen de scholiertjes tijdens de speeltijd slogans tegen het regime begonnen te roepen.
‘En wat dan nog?’
Zulke berichten vergroten, net zoals de begrafenissen en de soms afgrijselijke video’s van politiegeweld, alleen maar de woede op straat. Het Iraanse regime lijkt nog altijd te twijfelen hoe het de geest weer in de fles kan duwen: door nog massaler bloedvergieten of net door wat inschikkelijkheid.
Als het staatshoofd, de ‘Opperste Leider’ Ali Khamenei, ‘het bevel geeft om hier komaf mee te maken, dan is er geen plaats meer in ons land voor de actievoerders’, zo dreigde Gardegeneraal Kioumars Heydari deze week aan het staatspersagentschap Mehr. Evenzeer zijn er soms stemmen die oproepen tot beperkte toegevingen. Ezzatollah Zarghami, de conservatieve minister van Toerisme, vroeg onlangs: ‘Dat onze meisjes en studentes op straat wandelen zonder hoofddoek, en wat dan nog? Wordt ons systeem daardoor vernietigd?’ Volgens parlementslid Jalal Rashidi Kouchi is het regime bereid om enkele strikte voorschriften te veranderen, ‘maar is de situatie nu te opgehitst, dus wachten we tot de sfeer gekalmeerd is’.
In een lagere school in Teheran gooide de politie traangas, toen de scholiertjes tijdens de speeltijd slogans tegen het regime begonnen te roepen