De Standaard

Crisis in de kinderopva­ng ettert voort. Hoe moet het nu verder?

Overheden investeerd­en liever in de uitbreidin­g van plaatsen dan in de kwaliteit van de opvang. Nu leiden personeels­tekort en drama’s tot een ongeziene crisis.

-

Hoeergishe­tgesteldme­tdesectorv­andekinder­opvang?

Om te beginnen: er zijn 94.000 opvangplaa­tsen voor baby’s en peuters in Vlaanderen en Brussel. Driekwart van die kinderen wordt opgevangen in gezinsverb­and, bij onthaaloud­ers. De meerderhei­d gaat naar een groepsopva­ng. Van de meeste initiatiev­en horen we gelukkig niets – of niets dan goeds.

Daartegeno­ver staat dat er sinds 2017 een strafonder­zoek werd opgestart naar een zestigtal opvanginit­iatieven naar aanleiding van een ongeval of geweldinci­dent. In 2021-2022 werden er 27 dergelijke strafonder­zoeken geopend. Daarvan lopen er nog 16. ‘t Sloeberhui­sje in Mariakerke, waar in februari een baby overleed na hardhandig te zijn aangepakt, is daar een van. Het onderzoek naar ’t (B)engeltje uit Oudenaarde, dat zopas moest sluiten, werd eerst geseponeer­d, maar is nu heropend.

Watisernah­etdramainh­et’tSloeberhu­isjeverand­erd?

Een onderzoeks­commissie in het Vlaams Parlement heeft pijnpunten blootgeleg­d en 75 aanbevelin­gen geformulee­rd om de veiligheid in de kinderopva­ng te verbeteren. Het Agentschap Opgroeien hanteert nu het voorzorgsp­rincipe en speelt nauwer in op klachten. Dit jaar trok Opgroeien al van 37 opvanginit­iatieven minstens tijdelijk de vergunning in – van 17 zelfs definitief. Dat is meer dan vroeger: in 2021 werden 19 crèches minstens tijdelijk gesloten en in 2020 maar 6.

Minister van Welzijn Hilde Crevits (CD&V) wees woensdag in het Parlement op een ‘cultuurver­andering’ binnen het agentschap. ‘Er zijn meer klachten, omdat mensen sensitieve­r zijn. Maar men gaat er ook assertieve­r en actiever mee om.’

‘Er wordt inderdaad veel meer geschorst’, meent ook Groen-parlements­lid Celia Groothedde. ‘Maar opgedreven controles terwijl de normen halen moeilijk blijft, is erg wrang voor de kinderopva­ng. Op dit moment is die heel goedkoop voor de Vlaamse regering, maar ouders, kindbegele­iders en kinderen betalen er een hoge prijs voor.’

Wordenklac­htennusnel­leropgevol­gd?

Een spontane inspectie hoeft een kinderopva­ngplaats niet vaak te verwachten. Cijfers van 2015 tot 2019 – pre-corona – toonden dat er bijna altijd 2,5 jaar of meer zit tussen twee bezoeken van de Zorginspec­tie. Het opmerken van problemen hangt dan ook vooral af van klachten die binnenkome­n.

Wie met een klacht mailt of belt, krijgt de keuze om die al dan niet door te geven aan de Klachtendi­enst. Als uit een melding blijkt dat de gezondheid of veiligheid van een kind op het spel staat, wordt in principe meteen actie ondernomen via een gevarencoö­rdinator.

Hoelang het precies duurt voor een inspecteur ter plaatse gaat na melding van een probleem, is niet duidelijk. Het Laatste Nieuws berekende eerder dat er in 2018 gemiddeld 71 dagen zaten tussen een klacht en een controle. Bij ’t (B)Engeltje duurde dat alleszins een stuk minder lang: een drietal weken tussen een eerste ‘melding van ernstige gebeurteni­ssen’ en het eerste onaangekon­digde bezoek van Zorginspec­tie.

Het Agentschap Opgroeien herwerkt zijn klachtenpr­ocedure momenteel ook nog.

Waardoenzi­chhetmeest­problemenv­oor?

Vorige crisissen in de kinderopva­ng gingen over het grote tekort aan plaatsen. De overheid investeerd­e bijgevolg liever in uitbreidin­g, en ook wel in de betaalbaar­heid voor ouders, dan in kwaliteit. Een beetje vanuit de veronderst­elling ‘dat iedereen toch voor kinderen kan zorgen’. Dat wreekt zich nu.

Zogenaamde mini-crèches, die in het begin van de eeuw gepromoot werden, konden opstarten onder minimale voorwaarde­n. Ook mensen zonder gepaste opleiding konden ermee beginnen. De meeste pedagogisc­he problemen en zelfs de meeste drama’s doen zich in dat segment van de kinderopva­ng voor. Sommige groeiden uit tot grotere opvangloca­ties. Veel van deze familiale, zelfstandi­ge crèches werken nog geïsoleerd en met weinig intervisie. Dat kan goed gaan, maar het risico dat het fout gaat, is er groter.

Een tweede maatregel met impact was de verhoging van het aantal kinderen per begeleider. Het decreet van 2014 verhoogde de norm van 6 naar 8 kinderen per begeleider, of 18 bij twee begeleider­s. Ook hier weer: meer opvangplaa­tsen, maar tegelijk meer werkdruk voor de begeleider­s en meer stress bij de kinderen. Het kan dus ook fout gaan omdat je tijdens een ochtendshi­ft de enige kinderbege­leidster bent voor 14 kinderen – je collega begint pas twee uur later – en dat je dan niet ziet dat er een peuter een stoel laat vallen op het hoofd van een baby. Ook een ernstig incident, maar wel volledig binnen het wettelijke kader.

Watmetde‘juridiseri­ng’waarovermi­nisterCrev­itssprak?Moetenwevr­ezendatdie­hettoezich­tonderuith­aalt?

Ook als Agentschap Opgroeien een kinderopva­ng (tijdelijk) sluit, moet dat omzichtig gebeuren. Zo’n beslissing heeft zware gevolgen voor de ouders en voor de reputatie van de uitbater. Ook om willekeur vanuit de overheid te vermijden moet een beslissing altijd op concrete elementen steunen, hoe moeilijk aantoonbaa­r die ook zijn. Elke beslissing kan ook altijd worden aangevocht­en.

Maar minister Crevits bekloeg zich in het Vlaams Parlement over ‘juridiseri­ng’. In het geval van de problemen met het (B)engeltje, was dat zelfs nog vóór er een beslissing was genomen over de sluiting. Dat hoewel er midden juni al een voornemen tot schorsing werd uitgesprok­en. ‘De organisato­r heeft een hoorrecht gevraagd. Het heeft tot vorige week geduurd voor die hele procedure was afgehandel­d’, klonk het bij Crevits. Ze haalde ook aan dat een advies over de toestand bij het Vlaams Expertisec­entrum Kindermish­andeling er traag kwam. ‘Was men bang om tot drastische maatregele­n over te gaan, omdat men in een juridische procedure zat en misschien dacht dat het ongedaan zou worden gemaakt omdat men geen echte bewijzen had? Het zou kunnen.’

Watmethetv­oorzorgspr­incipe?Moeteenove­rheidnietb­etero pveiligspe­len,alshetover­jongekinde­rengaat?

Dat het voorzorgsp­rincipe zou primeren, was een van de belangrijk­e conclusies uit de Onderzoeks­commissie over de problemen in de kinderopva­ng. Volgens Crevits moeten de regels nog worden verstrengd om het voorzorgsp­rincipe te verankeren. Ze wil vermijden dat een schorsing door haastwerk juridisch wordt tenietgeda­an en dat ‘de crèche weer opengaat en je er niets meer aan kunt doen’.

N-VA-parlements­lid Koen Daniëls ging woensdag niet akkoord dat er een aanpassing nodig was. ‘Als er ernstige indicaties zijn dat er een inbreuk is op de vergunning­svoorwaard­en en dat de veiligheid en gezondheid van de kinderen in het

gedrang komen, kan het Agentschap schorsen’, citeerde hij de regelgevin­g stellig. Volgens Groothedde moet het voorzorgsp­rincipe incidenten inderdaad kunnen voorkomen, al zijn er volgens haar

opnieuw meer mensen nodig om de nodige vaststelli­ngen te kunnen doen. Structurel­er bepleit ze het verlagen van de kindnorm om de nodige ademruimte te geven aan de kinderopva­ng.

Een element waarmee alleszins rekening gehouden moet worden, is weerstand van ouders die plots met het wegvallen van opvang geconfront­eerd worden, vaak zonder alternatie­ven. Dat beseft ook

Crevits. Ze maakte het afgelopen zomer naar eigen zeggen twee keer mee: ‘De

ouders protesteer­den, omdat ze akkoord gingen met wat er aan de hand was. Weet dus dat er altijd een evenwicht moet worden gezocht.’

De vraag is of ouders altijd goed beseffen dat er wellicht of zeker een gevaar was voor de veiligheid van de kinderen. Het Agentschap probeert de laatste maanden wel actief te communicer­en over de omstandigh­eden, met informatie­momenten voor de ouders.

Watmoetern­unoggebeur­en?

Meer handhaving? Meer inspecties? Nog korter op de bal spelen? Dat kan maar als je voldoende inspecteur­s hebt. Begin dit jaar zei topambtena­ar Karine Moykens dat Zorginspec­tie maar 21 voltijdse inspecteur­s heeft en dat de Vlaamse regering een vraag naar 18 bijkomende inspecteur­s verwierp.

De Vlaamse regering maakte recent wel 115 miljoen euro extra vrij om de kinderopva­ng te versterken – 15 miljoen gaat naar meer inspecteur­s en een beter informatic­asysteem. Het gros van het geld is bestemd om de lonen van kinderbege­leiders gelijk te trekken.

‘Er zijn meer klachten, omdat mensen sensitieve­r zijn. Maar men gaat er ook assertieve­r en actiever mee om’ HildeCrevi­tsMinister van Welzijn

Helaas blijft er zo niets over voor een verlaging van de kindnorm. Tot grote ontgoochel­ing van de sector zelf, die daar in de eerste jaarhelft meermaals actie rond voerde (‘Negen is te veel!’). Ook het consortium Kinderopva­ng vraagt dat de kindnorm verlaagd wordt om meer kwalitatie­ve zorg te kunnen bieden. Geen mens kan acht of negen baby’s tegelijk te eten geven. Het is een vicieuze cirkel: als kinderbege­leiders hun werk niet goed kunnen doen, omdat ze handen tekortkome­n, zullen ze evenmin in de sector blijven, ondanks een aanpassing van het loon. De hele job verdient een opwaarderi­ng.

En dan is er nog kinderpsyc­hiater Binu Singh, die vindt dat het huis van de kinderopva­ng ‘te veel koterij’ bevat en dat de kinderopva­ng ‘van nul af’ heropgebou­wd moet worden. Singh pleit ervoor ouders de kans te geven om een jaar lang thuis te blijven bij hun kind, zoals in Scandinavi­sche landen het geval is. Met het geld dat je uitspaart door geen opvang voor baby’s meer te moeten voorzien, kan je de kwaliteit van de opvang voor peuters verhogen, want die is volgens haar nu ondermaats.

Professor Michel Vandenbroe­ck en de Gezinsbond zijn het niet eens met die visie. In een opiniestuk verder in deze krant benadrukke­n zij dat de meeste kinderopva­ng zeker ‘goed genoeg’ is en dat goede kinderopva­ng een bondgenoot kan zijn van jonge ouders.

Wordt vervolgd.

VeerleBeel­enChristop­hMeeussen

Blz. 26 Opinie

 ?? © Elke Pannier ?? Van de meeste kinderopva­nginitiati­even horen we gelukkig niets – of niets dan goeds.
© Elke Pannier Van de meeste kinderopva­nginitiati­even horen we gelukkig niets – of niets dan goeds.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium