Kies je boycot nauwkeurig
Er wordt zo vaak opgeroepen tot een boycot, dat de vraag rijst: helpt dat wel? Gie Goris vindt de kritiek op Qatar en Egypte terecht, maar heeft vragen bij het reduceren van boycots tot individuele keuzes. Gie Goris
Journalist, voormalig hoofdredacteur MO*.
Niet naar de Klimaattop in Sharmel-Sheikh, want Egypte schendt de mensenrechten op industriële schaal. Niet naar Qatar, want wat ze daar aangericht hebben in de opbouw van het WK voetbal is horror die de wereld niet kan tolereren. Niet naar Sint-Petersburg op citytrip, want de oorlog van Poetin tegen Oekraïne schreeuwt om sancties en boycot.
Boycots bestaan al 140 jaar, sinds Ierse pachters weigerden nog zaken te doen met de Britse rentmeester Charles Cunningham Boycott. En ze zijn al wel vaker toegepast op internationale evenementen. De Olympische Spelen van Moskou in 1980 werden door de Verenigde Staten (en meer dan zestig andere landen) geboycot als reactie op de inval in Afghanistan. Daarop boycotte de Sovjet-Unie in 1984 de Spelen in Los Angeles, al kreeg Moskou minder landen achter zich. De Standaard herinnerde zijn lezers vorig weekend nog aan de ‘Bloed aan de paal’-campagne van Neerlands Hoop in Bange Dagen in 1978.
Maar het gemak waarmee nu wordt opgeroepen om internationale topbijeenkomsten, sportevenementen of landen te boycotten, is verbazend. Niet omdat de redenen onwaar zouden zijn of de verontwaardiging ongepast, de verbazing betreft de inflatie aan oproepen. Een boycot is een fors wapen dat echt pijn moet doen, en dat bijna altijd meer pijn doet aan de onderkant van de samenleving dan aan de kant van de macht. Daarom alleen al moet je er gericht mee omgaan. Vandaag lijkt ‘boycot’ gereduceerd tot een lifestyle-opinie, een format dat werkt op sociale media: je wordt gezien en gehoord door de algoritmes, maar verder gebeurt er heel weinig. Al is de kritiek op Qatar 2022 er wel in geslaagd alles wat fout is aan dat WK tot gespreksonderwerp te maken in westerse media: de corrupte procedure, het gender- en mensenrechtenbeleid van de overheid, de verbehandeling van de migrantenarbeiders, de airconditioning van de stadions, enzovoort.
Kwestie van marketing
Daarmee vliegt de pr-boomerang hard terug in het gezicht van de Qatarese machthebbers. De voorbije decennia werd de Wereldbeker, de Olympische Spelen of een belangrijke VN-top organiseren voor veel landen immers een kwestie van marketing. Zuid-Korea deed dat met de Olympische Spelen in 1988, China in 2008, Brazilië in 2016; Zuid-Afrika deed het met het WK voetbal in 2010, Brazilië in 2014, Rusland in 2018. Het werd dus de hoogste tijd dat er een imagoprijs betaald werd voor dat systeem.
Dat die prijs de voorbije maand zowel aan Egypte als Qatar aangerekend wordt, smaakt voor veel mensen zuur. Is het toeval dat het om twee Arabische, islamitische landen gaat? Was dan alles kits in Rusland in 2018? Of in China in 2008? Heeft ooit iemand een evenement in de VS geboycot vanwege de invasies in Irak, Afghanistan of Grenada, of het racistische geweld van de Amerikaanse politie?
Nadim Houry, vroeger actief bij Human Rights Watch en nu directeur van het Arab Reform Initiative, wijst erop dat zelfs Arabische moslimlanden zonder problemen zichzelf kunnen afficheren, als ze maar dik genoeg zijn met het Westen: de Wereldtentoonstelling 2020 in Dubai ging voorbij zonder schreeuw van verontwaardiging, hoewel de arbeidsomstandigheden voor de migranten die het Louvre in Abu Dhabi bouwden geen schijntje beter waren dan wat hun collega’s in Qatar overkwam. De Grand Prix in Saudi-Arabië is wellicht even schadelijk voor het klimaat als de top van Sharm el-Sheikh. Het punt is: als er veel oproepen tot boycot gelanceerd worden, valt de selectiviteit ervan nog meer op.
Een fundamenteler probleem bij de boycot-oproepen tegen Egypte en Qatar is dat ze geen duidelijk doel hebben. ‘Boycot’ is nu een aanklacht, zonder veranderingsstrategie. Zelfs een geslaagde boycot van een eenmalig evenement maakt weinig kans om het structurele mensenrechtenbeleid van een land ten gronde te wijzigen. Dat is een vaststelling, geen oproep om dan maar te zwijgen.
Werk van lange adem
Om het belang van een boycot te bewijzen, wordt bijna ritueel verwezen naar het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime. Dat voorbeeld illustreert mijn bedenkingen perfect. De Verenigde Naties kondigden de eerste sancties tegen Zuid-Afrika af begin jaren 60, en moesten die dus volhouden, aanscherpen en uitbreiden eer dertig jaar later de eerste democratische verkiezingen in ZuidAfrika konden plaatsvinden. Ook de campagnes van onderuit moesten een lange adem hebben. In een korte bijdrage aan het boek International Brigade Against Apartheid beschrijft Marc Bontemps, de voormalige directeur van Oxfam Wereldwinkel, de doorbraak van de Boycot Outspan campagne in 1987: ‘Eindelijk konden we de vruchten plukken van jaren basiswerk met honderden vrijwilligers, avonden en nachten van campagne voeren doorheen het hele land, van anti-apartheidfilms tonen en getuigenissen door activisten organiseren.’
Ook Jan Vanheukelom schrijft een bijdrage in dat boek. Hij was jarenlang de spilfiguur van het anti-apartheidsprotest in Vlaanderen. Hij geeft aan hoe de harde kern van activisten in gesprek ging met academici, middenveldorganisaties en bedrijven, om zo de Vlaamse pro-apartheidslobby te ondergraven en uiteindelijk zowel de publieke opinie als het Belgische beleid te overtuigen.
Aan de schandpaal
Twee conclusies uit het Zuid-Afrikaanse voorbeeld: er was een duidelijk doel (einde van apartheid) én de strijd werd jarenlang volgehouden, zowel door basisbewegingen als internationale instellingen. Hoe zou je dat kunnen vertalen voor de huidige verschrikkelijke
Een internationale campagne voor gelijke rechten voor arbeidsmigranten zou efficiënter zijn. Een campagne voor mensenrechten, niet tegen regimes
ontwaardiging over Qatar 2020?
Kies om te beginnen je doelwit. In plaats van elke week een ander (derdewereld)land aan de schandpaal te nagelen, zou een internationale campagne voor gelijke rechten voor arbeidsmigranten veel efficiënter kunnen zijn. Een campagne voor mensen en hun rechten, in plaats van tegen regimes. Het zou ook minder selectief zijn, want ook in de EU ligt er in dat opzicht veel werk op de plank. En er is een internationale instelling die daar al mee bezig is (de Internationale Arbeidsorganisatie IAO).
Hou die focus ook vol. Uitbuiting van migrantenarbeiders is een wereldwijd fenomeen, dat niet eenvoudig op te lossen valt. De IAO kan stappen aanduiden, van onmiddellijk haalbare tot meer toekomstgerichte. Daar kunnen nationale campagnes en internationale hoogtepunten rond gecreëerd worden, samen met vakbonden, mensenrechten- en vrouwenorganisaties, en andere niet-gouvernementele organisaties.
Bouw voorts aan coalities. Vertrek van de overtuigden (en, zoals de Britse klimaatactivist George Monbiot onlangs tweette: ‘DO preach to the choir!’) en bouw van daaruit aan netwerken, zodat je weet waar de medestanders zich bevinden én je ook de echte hefbomen van de macht kunt bewegen.
Laat je tot slot niet ontmoedigen. Er zullen altijd cynische opiniemakers zijn die beweren dat de doelstelling niet haalbaar is, dat de acties te laat komen of dat ze het draagvlak ondergraven. Het lijkt altijd onmogelijk, tot het waargemaakt wordt, zei Nelson Mandela. Hij wist waarover hij sprak.