Een wake-upcall voor Europa
De grens tussen oorlog en vrede in Europa is flinterdun geworden, zegt Caroline de Gruyter. Poetin gaat nog wel een tijd door, alle reden om voorzichtig te zijn.
De Europese Unie heeft lang een brede ring van vrienden om zich heen gehad: landen die dichter bij de EU wilden komen of lid wilden worden. Maar de stemming is omgeslagen. Wat we nu om ons heen hebben, merkte de Zweedse oud-premier Carl Bildt een paar jaar geleden op tijdens een debat over de terugkeer van de geopolitiek, is ‘een ring van vuur’.
Dat is het precies: de ring van vrienden werd een ring van vuur. En de oorlog in Oekraïne maakt pijnlijk duidelijk dat dat vuur almaar dichterbij komt. De inslag, dinsdagavond, van een raket op Pools grondgebied, toont hoe makkelijk de vonken kunnen overslaan.
Twitter sloeg, zoals gebruikelijk, meteen op hol. Gelukkig reageerden Europa en de Navo vrij voorzichtig. Ze wilden eerst de feiten hebben en dan pas een antwoord formuleren. Het liep met een sisser af: het was een luchtafweerraket, afgevuurd in Oekraïne om een inkomende Russische raket onschadelijk te maken. Maar stel je voor dat die raket wel in Rusland was gelanceerd. Stel je voor dat de Europeanen gehoor hadden willen geven aan de haastige oproep van de Oekraïense president om een no-flyzone in te stellen boven grote delen van zijn grondgebied. Dan was deze oorlog nog dichterbij gekomen. Tot nog toe hebben westerse landen zo’n no-flyzone altijd tegengehouden omdat ze dan direct militair betrokken raken bij de oorlog. De Navo wil dat absoluut vermijden. Europese landen willen buiten een oorlog blijven die nucleair kan worden, en helpen Oekraïne alleen indirect – met vooral defensieve wapens, humanitaire hulp en opvang van vluchtelingen. Ook de Amerikanen willen voorkomen dat de oorlog zich verder uitbreidt. Anders moeten ze nog meer troepen van Zuid-Oost-Azië terughalen naar Europa. Zij vrezen dat China, dat militair steeds assertiever wordt, van die gelegenheid gebruik kan maken om Taiwan in te palmen.
De vlam in de pan
Wie beweert dat de Amerikanen aansturen op een conflict met Rusland, moet beseffen dat Washington maar van één ding echt wakker ligt: China. Ingewijden zeggen dat het de Amerikanen zijn die elke keer op de rem trappen als Polen of de Baltische landen oproepen om Oekraïne meer directe militaire hulp te geven. Tot nu toe lukt dat. Het was opvallend dat de Amerikaanse reactie op de explosie in Polen nog voorzichtiger was dan de eerste Europese reacties. Het was president Joe Biden – de enige met goede inlichtingendiensten – die als eerste opperde dat de raket misschien in Oekraïne was afgeschoten.
Maar dat incident is voor Europa wel een wake-upcall. Het laat zien hoe dun de grens is geworden tussen oorlog en vrede op het continent. Eén ongeluk, één misrekening, en de vlam kan ook hier in de pan slaan.
Zeventig jaar lang zijn Europeanen bezig geweest welvarende, open maatschappijen te bouwen, zonder oorlog. Opgezadeld met een groot oorlogstrauma werd de EU een meester in het depolitiseren van dingen: problemen werden in technische stukjes gebroken, die vervolgens een voor een werden opgelost – al duurde dat soms jaren. Zo ontwikkelde de EU zich tot soft power. In een wereld gedomineerd door hard power was dat een begeerlijk alternatief. Europeanen lazen (en lezen) anderen graag de les over mensenrechten, openheid, democratie. Universele waarden, vonden (en vinden) wij.
Wat we nu beleven, is geen bewijs van het tegendeel – het blijven universele waarden. Maar het is wel een keiharde afwijzing van het Europese
gepreek. In zijn nieuwe boek Waarom dit niet de laatste oorlog is heeft filosoof en opiniemaker Koert Debeuf daar een goede term voor gevonden: ‘Westsplaining’ – een variant op mansplaining, wat doelt op de neerbuigende manier waarop mannen vrouwen soms uitleggen hoe de wereld in elkaar zit. Debeuf zat eens in een taxi in het Midden-Oosten met een Europese islamdeskundige die een Arabier uitlegde wat de islam is. Bij autocratische
regimes rondom Europa wekken onze open maatschappijen en de manier waarop wij die uitdragen irritatie op. Onafhankelijke rechters, een multipartijenstelsel, persvrijheid: veel
Russische, Turkse en Arabische burgers willen daar best wat meer van, maar hun leiders niet. Die fokken juist
conflicten op met het Westen, om binnenlandse opponenten te kunnen verwijten dat die met ‘westerse vijanden’ heulen en ‘verraders’ zijn.
Hoe oorlogen eindigen
Dat doet ook Vladimir Poetin. Hij is op imperiaal oorlogspad. Maar wat hij meer vreest dan een nederlaag in Oekraïne, is politieke subversie van binnenuit. In Die Zeit vertelde Hein Goemans, een politicoloog die zich aan een Amerikaanse universiteit specialiseert in de vraag hoe oorlogen eindigen (de meeste academici bestuderen juist hoe oorlogen ontstaan), onlangs dat leiders die bezig zijn een oorlog te verliezen makkelijker opgeven als ze een manier zien om daarna aan de macht te blijven. Saddam Hoessein overleefde een nederlaag in de Eerste Golfoorlog door Koerden en sjiieten uit te moorden, en bleef raïs van Irak.
Helaas, Vladimir Poetin lijkt niet in die categorie te vallen. Hij is doodsbang voor de oppositie. Eerst mochten burgers niet weten dat het oorlog was in Oekraïne. Toen werd iedereen die de ‘speciale operatie’ een oorlog noemde, bestraft. Hij stelde de dienstplicht uit om burgers rustig te houden, tot ook dat mislukte. Leugens regeren Rusland. Na de raketinslag in Polen meldden Russische sociale media dat de Britten die raket hadden afgevuurd. Russische burgers lijden onder de sancties. Velen ontvluchten het land. Poetin heeft net als de Duitse keizer tijdens de Eerste Wereldoorlog alle reden om te vrezen dat hij de macht kwijtraakt als hij stopt met een oorlog waarvan hij weet dat die desastreus is. Dus, zegt Goemans, gaat hij ermee door. ‘Dit kan nog een lange, bloedige strijd worden.’
Voilà. Alle reden voor ons om zeer voorzichtig te blijven.
Wie denkt dat de Amerikanen aansturen op een conflict met Rusland, moet beseffen dat Washington eigenlijk maar van één ding wakker ligt, en dat is China
Caroline de Gruyter is Europacorrespondent, standplaats Oslo. In 'Boeiende tijden' reflecteert zij over de actualiteit van de voorbije week.*