In de Parijse metro gebruiken vrouwen een babybuggy als stormram
De Franse regering heeft dan wel miljarden uitgegeven aan kortingen op brandstof, maar het openbaar vervoer wordt verwaarloosd. Overvolle metro’s en afgelaste treinen duwen veel Fransen weer de auto in.
Elke dag staan sociale media in Frankrijk bol van klachten over het lange wachten op trein-trambus en eivolle metrotuigen. Zo heeft de Parijse metro te kampen met een groot gebrek aan conducteurs, een vicieuze cirkel waarin steeds meer van hen overwerkt afhaken. Maar de crisis in het openbaar vervoer treft de ene Fransman al harder dan de andere.
Het metrostation onder het Parijse station Saint-Lazare lijkt wel een mierennest. Maar het verkeer in deze avondspits lijkt al bij al soepel te verlopen. Af en toe wordt er wat geduwd, maar van uitpuilende perrons die je soms op tv of internet ziet, is nu geen sprake. Een van de redenen daarvoor zie je een paar meter hoger. Over de drukke straten rijden fietsen en stepjes in dikke rijen huiswaarts. Parijzenaars zijn sinds corona en de grote staking van het openbaar vervoer in 2019 aan het fietsen gegaan.
Niet iedereen surft echter mee op die vélorution, de fietsrevolutie. Op het perron van de RER – de treinen die de buitenwijken met Parijs verbinden – zie je waar het pijnpunt ligt. Hier staan mensen voor wie de fiets geen optie is. Ook de auto is dat vaak niet, wegens te duur en wegens de eeuwige files in de lichtstad.
Altijd hetzelfde liedje
Het perron stroomt vol. Op het blauwe scherm staat dat de volgende trein over 13 minuten komt. Er komt nog volk bij. ‘Het verkeer op lijn B zal nog heel de avond verstoord blijven’, meldt het scherm. ‘Zucht, altijd hetzelfde liedje’, draait een vrouw met de ogen. Het perron stroomt stilaan over. Ook op de trappen staan nu wachtenden. De trein komt aan. ‘Laten uitstappen’, brult een vrouw met een geel hesje de menigte toe. Niemand doet wat ze vraagt. Aan ieder deurtje begint een intens duw-en-trekspektakel. Mensen die eruit moeten, wurmen zich tussen de lichamen die de andere richting opduwen. Een vrouw probeert haar buggy met schreeuwende baby te gebruiken als stormram. Pech. De deuren gaan voor haar neus dicht. Hier geldt het recht van de hardste duwer.
Terwijl er voor Parijzenaars heel wat alternatieven zijn om zich te verplaatsen, is dat voor de banlieusards een ander paar mouwen. Zoals de eerdere besparingen op het spoor ruraal Frankrijk
‘Sinds corona nam ik dikwijls de auto, maar nu is benzine zo duur dat ik weer de trein moet nemen’
Franse pendelaar
troffen, krijgen nu de werkers uit de buitenwijken de klappen. ‘Vroeger ging ik met de trein naar het werk’, vertelt Souleymane Bachri, die dagelijks tussen zijn huis in de buurt van de luchthaven Charles de Gaulle naar zijn werk in hartje Parijs pendelt. Drie kwartier heen, drie kwartier terug. Als er geen problemen zijn natuurlijk. ‘Sinds corona nam ik dikwijls de auto, maar nu is benzine zo duur dat ik niet anders kan dan weer de trein te nemen.’
Ook in Frankrijk proberen mensen steeds meer hun auto thuis te laten als het kan. Tot vorige week betaalde de Franse regering nog 30 cent per liter benzine. Nu is dat nog 10 cent. Het kostte Frankrijk al ruim 8 miljard. Hier en daar klinkt kritiek dat er zoveel geld naar benzine gaat terwijl er wordt bespaard op openbaar vervoer. Zeker omdat president Emmanuel Macron en zijn regering de Fransen aanzetten om zich groener te verplaatsen. Heel wat Fransen zijn afhankelijk van hun auto en sinds de opstand van de gele hesjes lijkt de regering niet geneigd om daaraan te raken. ‘We hebben de indruk dat openbaar vervoer niet tot de klimaatoplossing van de
regering behoort’, betreurt reizigersfederatie Fnaut.
Jaloers op de buren
Maar de auto thuislaten, lijkt steeds lastiger te worden. Om de financiële put van het openbaar vervoer te vullen, worden de kaartjes duurder. Zo stelt de regio Île-de-France voor om de abonnementen op te trekken naar
100 euro per maand, in plaats van 75. Spoormaatschappij SNCF liet weten dat treinkaarten volgend jaar 5 procent duurder worden, wat de Fransen jaloers maakt op hun Duitse en Spaanse buren die tegenwoordig voor weinig of geen geld de trein kunnen nemen.