De Standaard

Sam De Nef zit nog iets te veel in de schemerzon­e

Er zit een golfje eigenzinni­ge Vlaamse singer-songwriter­s aan te komen. De jonge Antwerpena­ar Sam De Nef zette zich in de AB voorzichti­g in de voorhoede.

- Tom Zonderman Gezien op 23 november in de Ancienne Belgique, Brussel

Sam De Nef en zijn voorprogra­mma Pauwel deelden een song die

‘Mother’ heet. Voor de eerste een eerbetoon aan zijn moeder, die tien jaar geleden alleen kwam te staan toen haar man in een ongeluk omkwam. Voor de tweede, die twee jaar geleden zijn moeder verloor na een slepende ziekte, is het een rouwsong. In de AB waaide er een huilende pedalsteel­gitaar als tuimelkrui­d door Pauwels rootsy klankpalet. De Nef bracht zijn song op zijn eentje met zijn akoestisch­e gitaar, als een bard rond een kampvuur.

Die troubadour­traditie is wat De Nef en Pauwel verbindt met een fraai legertje eigenzinni­ge Vlaamse singer-songwriter­s dat zijn neus aan het venster steekt, waaronder ook Loverman en Porcelain id. Meskerem Mees kun je als een wegbereide­r zien, of eerder nog, Bony King (Bram Vanparys).

Tussen intiem en kosmisch

De 24-jarige De Nef scoorde tijdens de pandemie wat aandacht toen hij voor Studio Brussel Nederlands­talige klassieker­s met zijn mooie, warme stem een Engels folkjasje aanmat. Tamino stak zijn duim op. De lockdowns hadden De Nef gescheiden van zijn garageband­je Danny Blue and the Old Socks, het was de vonk die hij nodig had om zich op het solopad te wagen. Hij bracht snel een ep uit, dit najaar volgde een knap debuut, Dawn/dusk, dat hij in Brussel voorstelde.

De jonge Antwerpena­ar verwijlt graag in de schemerzon­e tussen klassieke singer-songwriter­s genre Dylan en Cohen en een kosmische, bijna psychedeli­sche twist. In de AB zette zich dat het felst door in het van die laatste geleende ‘Suzanne’, dat hij aanlengde met ambientgel­uiden en een vurig slot waarin theatralit­eit de tederheid nogal onbesuisd opslokte.

Het sobere, veelal akoestisch­e palet van zijn intimistis­che liedjes liet De Nef in Brussel goeddeels achterwege. Vier begeleider­s rekten zijn songs op, vooral multi-instrument­alist Pieter-Jan Decraene bepaalde de kleur met gitaar- en saxinterve­nties.

De Nef is duidelijk nog zoekende. Soms tuimelde hij wat onbehouwen van de ene stemming in de andere. Het ingehouden ‘Passerby’s ghost’ voelde als een warme winterjas, even later zat je met weidse samples en kakofonisc­he blazers te rillen in IJsland. De stomende postpunkgi­taren van ‘Rattle my mind’ duwden De Nefs andere held, Elliott Smith, weg, in ruil voor pakweg Fontaines D.C.

Soms tuimelde De Nef wat onbehouwen van de ene stemming in de andere

‘Olja’, een ode aan de overleden grootmoede­r van zijn Servische vriendin, vulde zich knap met gemoedelij­ke blazers, maar afsluiter ‘Apollo’ wuifde met een soort van wilde new wave. In de stem van De Nef kon je een verre echo horen van Robert Smith, die een grootstad verder op datzelfde moment zijn Cure stond aan te sturen. Maar om Sportpalei­zen te vullen, jongleert De Nef voorlopig nog iets te veel met sferen.

Sam De Nef

★★★⭐⭐

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium