Sam De Nef zit nog iets te veel in de schemerzone
Er zit een golfje eigenzinnige Vlaamse singer-songwriters aan te komen. De jonge Antwerpenaar Sam De Nef zette zich in de AB voorzichtig in de voorhoede.
Sam De Nef en zijn voorprogramma Pauwel deelden een song die
‘Mother’ heet. Voor de eerste een eerbetoon aan zijn moeder, die tien jaar geleden alleen kwam te staan toen haar man in een ongeluk omkwam. Voor de tweede, die twee jaar geleden zijn moeder verloor na een slepende ziekte, is het een rouwsong. In de AB waaide er een huilende pedalsteelgitaar als tuimelkruid door Pauwels rootsy klankpalet. De Nef bracht zijn song op zijn eentje met zijn akoestische gitaar, als een bard rond een kampvuur.
Die troubadourtraditie is wat De Nef en Pauwel verbindt met een fraai legertje eigenzinnige Vlaamse singer-songwriters dat zijn neus aan het venster steekt, waaronder ook Loverman en Porcelain id. Meskerem Mees kun je als een wegbereider zien, of eerder nog, Bony King (Bram Vanparys).
Tussen intiem en kosmisch
De 24-jarige De Nef scoorde tijdens de pandemie wat aandacht toen hij voor Studio Brussel Nederlandstalige klassiekers met zijn mooie, warme stem een Engels folkjasje aanmat. Tamino stak zijn duim op. De lockdowns hadden De Nef gescheiden van zijn garagebandje Danny Blue and the Old Socks, het was de vonk die hij nodig had om zich op het solopad te wagen. Hij bracht snel een ep uit, dit najaar volgde een knap debuut, Dawn/dusk, dat hij in Brussel voorstelde.
De jonge Antwerpenaar verwijlt graag in de schemerzone tussen klassieke singer-songwriters genre Dylan en Cohen en een kosmische, bijna psychedelische twist. In de AB zette zich dat het felst door in het van die laatste geleende ‘Suzanne’, dat hij aanlengde met ambientgeluiden en een vurig slot waarin theatraliteit de tederheid nogal onbesuisd opslokte.
Het sobere, veelal akoestische palet van zijn intimistische liedjes liet De Nef in Brussel goeddeels achterwege. Vier begeleiders rekten zijn songs op, vooral multi-instrumentalist Pieter-Jan Decraene bepaalde de kleur met gitaar- en saxinterventies.
De Nef is duidelijk nog zoekende. Soms tuimelde hij wat onbehouwen van de ene stemming in de andere. Het ingehouden ‘Passerby’s ghost’ voelde als een warme winterjas, even later zat je met weidse samples en kakofonische blazers te rillen in IJsland. De stomende postpunkgitaren van ‘Rattle my mind’ duwden De Nefs andere held, Elliott Smith, weg, in ruil voor pakweg Fontaines D.C.
Soms tuimelde De Nef wat onbehouwen van de ene stemming in de andere
‘Olja’, een ode aan de overleden grootmoeder van zijn Servische vriendin, vulde zich knap met gemoedelijke blazers, maar afsluiter ‘Apollo’ wuifde met een soort van wilde new wave. In de stem van De Nef kon je een verre echo horen van Robert Smith, die een grootstad verder op datzelfde moment zijn Cure stond aan te sturen. Maar om Sportpaleizen te vullen, jongleert De Nef voorlopig nog iets te veel met sferen.
Sam De Nef
★★★⭐⭐