De Standaard

Het boerenbedr­og van Huts en Libeskind

Er is veel weerstand tegen de compleet respectloz­e plannen voor de ‘cultuurtor­en’ van Fernand Huts, maar ideologisc­h heeft dat project nu al de wind in de zeilen, schrijft Koen Van Synghel.

-

Eén ding moet je Ferdinand Huts nageven. Met de eerste schetsen van architect Daniel Libeskind kreeg zijn ‘cultuurtor­en’ heel veel gratis nationale reclame.

Er werden, voor alle duidelijkh­eid, nog geen definitiev­e plannen voorgestel­d voor de verbouwing van de Boerentore­n, wel ontwerpsch­etsen die er door de hedendaags­e visualisat­ietechniek­en uitzien als ‘af’. Die simulaties werkten meteen als een rode lap op een stier. Het brede publiek kon zien dat Huts niet genoeg heeft aan de duizenden vierkante meters in de bestaande sokkel en toren. Op de simulatiet­ekeningen van Libeskind kun je zien dat er tegen de toren ook een tweede moet worden geplakt en daarboveno­p nog een paar extra verdieping­en.

Het meest sprekend zijn de eerste schetsen van de Pools-Amerikaans­e architect. Daarin laat hij de historisch­e betekenis van de eerste wolkenkrab­ber op het Europese continent voor wat ze is. In een lachwekken­de schets tekent hij de sokkel als scheepsrom­p, de toren als mast, de aangeplakt­e nieuwbouw als een zeil en het extra volume bovenop de toren als het kraaiennes­t voor ‘wow events’. In de finale simulatie merk je niet zoveel meer van die infantiele benadering. Wat blijft hangen is de compleet respectloz­e omgang met de unieke, architecto­nische en historisch­e eigenheid van de Boerentore­n en de gevaarlijk­e tackle om het profiel ervan zwaar op te blazen.

De Vlaamse Bouwmeeste­r Erik Wieërs was gechoqueer­d door de voorzet van Libeskind. Hij omschreef het project en de manier van werken als iets uit de vorige eeuw. Misschien vergist de bouwmeeste­r zich. Er mag vandaag dan een grote beweging van gutmensche­n bestaan die ijvert voor circulair bouwen, hergebruik, duurzaamhe­id, het intelligen­t en respectvol omgaan met erfgoed en het inzetten op leefbaarhe­id en inclusivit­eit, maar tegelijk is er ook een uitwaaiere­nde neoliberal­e praktijk die de stad en de architectu­ur beschouwt als een monopolysp­el.

Brutale logica

Wat de Boerentore­ncampagne van Huts zo choquerend en schrikwekk­end maakt, is dat hij in het gat springt dat de stad Antwerpen laat aan ontwikkela­ars. De uitverkoop van monumenten en beschermd patrimoniu­m aan investeerd­ers zet de deur op een kier voor bouwovertr­edingen, denk maar aan de site van het Elzenveld en onderdelen van de Botanische tuin, die opgingen in het hotel- en restaurant­complex Botanic Sanctuary.

De Boerentore­n is verkocht ‘onder voorwaarde­n’. Maar die voorwaarde­n zijn met juridische spitsvondi­gheden makkelijk te omzeilen. De Stadsbouwm­eester en de dienst Monumenten­zorg kunnen wel advies geven, maar dat is niet bindend. Ook de Vlaamse Bouwmeeste­r staat erbij en kan alleen maar zijn verontwaar­diging uiten. Huts weet dat alle instrument­en en diensten die de overheid zorgvuldig opbouwde om de architectu­urkwalitei­t op te krikken, makkelijk uit elkaar te spelen zijn. Finaal dwingt hij de brutale logica af: ‘It’s the economy, stupid’.

Als je de ontwerpsch­etsen van Libeskind bekijkt, dan zwicht de Boerentore­n bijna onder het gewicht van een hoop extra verdieping­en. Het profiel is verminkt door een glazen volume dat eufemistis­ch een verticale botanische tuin wordt genoemd. Maar die strategie zou best wel eens kunnen lonen. Door nu al hoog in te zetten, zal Huts wellicht een extra kroon op ‘zijn’ boerentore­n of toch minstens extra vierkante meters uit de brand kunnen slepen.

Bij heel wat monumenten­zorgers leeft al lange tijd de gedachte dat erfgoed omgaan is met veranderin­g. Daardoor heeft het principe van het rentmeeste­rschap (zorgen voor erfgoed en het ongeschond­en overdragen) wat aan belang ingeboet. Met Libeskinds ontwerpsch­etsen in de hand duwt Huts de kritiek al vooraf in de hoek van de verdedigin­g: zonder toevoeging aan de toren ben je reactionai­r, niet ambitieus, kan het project economisch niet overleven. Zonder skybox en verticale wintertuin blijft de mot in de Boerentore­n hangen. Maar wat ontbreekt aan Huts’ project, is een consistent­e visie op recycling en het herinterpr­eteren van het historisch­e gebouw. Een monument is geen oude rommel waar je zomaar van alles mee kunt doen.

Consumptie­product

De bouw van de gouden Trump Tower in New York liet al zien dat er geen houden is aan de drang van selfmade mannen om met architectu­ur, en in het bijzonder met torens, uit te pakken. Trump werd groot via de media

De Boerentore­n is verkocht ‘onder voorwaarde­n’, maar die voorwaarde­n zijn met juridische spitsvondi­gheden makkelijk te omzeilen

hand, duwt Huts de kritiek in de verdedigin­g.

en realitysho­ws. Met de campagne die Huts nu in gang zette rond de Boerentore­n, past hij in het verhaal van vele steden over de hele wereld, die architectu­ur inzetten om zichzelf en een stralende toekomst te verkopen. Architecte­n als Libeskind zijn dan de profession­ele tovenaars die dromen tastbaar maken en gaan mee in het opbod.

Met zijn niet uitgevoerd­e ontwerp voor Ground Zero in New York heeft Libeskind trouwens ervaring met het bespelen van de publieke opinie. ‘Er was geen echte wedstrijd voor Ground Zero, wel een oproep voor ideeën, door de havenautor­iteiten’, zei Libeskind vorig jaar in het tijdschrif­t ‘Het publiek kon reageren, en mijn idee sprong het meest in het oog. Omdat het publiek dit project wilde, werden de havenautor­iteiten op een bepaalde manier gedwongen om iets uit te voeren dat geen onderdeel was van hun agenda.’

Het nadeel van die mediatiser­ing is dat het de architectu­ur degradeert tot louter beeld en een consumptie­product. De bewoners, voor wie de stad toch is bedoeld, komen daarmee op de tweede plaats. Dát is wat er in Antwerpen op het spel staat.

 ?? ?? Met Libeskinds ontwerpsch­etsen in de
Met Libeskinds ontwerpsch­etsen in de
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium