Crypto op de Bahama’s: een zorgwekkende geschiedenis
Wouter Ryckbosch
Hoofddocentgeschiedenis(VrijeUniversiteitBrussel).
ECONOMIE Het crypto-imperium FTX was niet op de Bahama’s gevestigd voor de paradijseke stranden, schrijft Wouter Ryckbosch. Door de ineenstorting van het cryptoimperium FTX kwam de voorbije weken de bijzondere levensstijl van oprichter Sam Bankman-Fried onder de aandacht. SBF, zoals de jonge miljardair bekendstaat, de posterboy voor de cryptowereld, was amper 25 toen hij zijn cryptohedgefund Alameda Research oprichtte en een opportuniteit zag in de verschillen tussen de wisselkoersen van cryptomunten wereldwijd. Zo werd hij in sneltempo een van de jongste miljardairs ter wereld. Vanuit een luxepenthouse op de Bahama’s bouwde hij FTX uit tot een bedrijf met een waarde van 31 miljard euro.
Dat een financiële reus precies in de Caraïben zijn zandkastelen bouwde, zegt veel over de geschiedenis van het moderne kapitalisme. Hoewel de paradijselijke stranden van de Bahama’s vast een fijne bonus waren voor de bestuurders van FTX, is dat niet de voornaamste reden waarom het bedrijf daar gevestigd was. In 1954 werden de Britse autoriteiten op de Bahama’s gecontacteerd door de Amerikaanse jurist Wallace Groves, met het voorstel om een ambitieus project van industriële en infrastructurele ontwikkeling uit te voeren. De eilanden vielen toen nog onder de Britse kroon en werden persoonlijk bestuurd door Prins Edward, de oom van de Britse queen. Groves, die al een eerdere veroordeling voor fraude op zak had, kreeg een opmerkelijke concessie toegestaan: op een lease van zo’n tweehonderd vierkante kilometer land beloofde hij een nieuwe haven uit te baggeren, een landingsbaan aan te leggen en publieke voorzieningen te installeren. In ruil kreeg zijn onderneming in bijna alle opzichten vrij spel over het nieuw ontstane ‘Freeport’.
Controle over immigratie, licenties aan bedrijven uitreken, douaneheffingen en belastingen kwijtschelden – zelfs op winsten die elders gemaakt werden: rechten die normaal aan overheden toebehoorden, werden toegekend aan het bedrijf van Groves. Hoewel verregaand, was dat soort afspraken toen niet ongewoon. Onder de belofte van ontwikkeling ging vooral de ambitie schuil om een vrijhaven te creëren voor investeerders die aan de steeds strengere regulering en belastingheffing elders wilden ontsnappen.
Archipelkapitalisme
Bijna zeventig jaar later klonk het verhaal niet zo gek verschillend. Toen FTX in 2021 naar de Bahama’s verhuisde, roemde Bankman-Fried de vooruitstrevende visie van de Bahamaanse overheid om een duidelijk wetgevend kader rond crypto te scheppen: een regulering die zo goed als alles toeliet, ook zaken die elders als illegaal bestempeld werden. Dat op de Bahama’s geen inkomens-, kapitaals- of vermogensbelastingen bestaan, zal ook geholpen hebben. Omgekeerd verwelkomde de Bahamaanse overheid het FTX-imperium met open armen, tevreden dat ze op die manier een groter aandeel in de wereldwijde cryptomarkt onder haar hoede kon nemen. Net zoals zeventig jaar eerder werd deregulering geboden in ruil voor de belofte van economische ontwikkeling.
Belastingparadijzen zijn niet zomaar historische anomalieën waar af en toe een golf verontwaardiging overheen spoelt na een nieuw lek van bankdocumenten
Belastingparadijzen zoals de Bahama’s bestaan in hun moderne vorm sinds het interbellum. Niet alleen tropische paradijzen leenden zich goed tot het oprichten van vrijhavens in politieke enclaves aan de marge van koloniale rijken. Dichter bij huis waren er ook Luxemburg, de Kanaaleilanden, Liechtenstein en Zwitserland. Na de Tweede Wereldoorlog en de dekolonisatie nam hun belang nog