India, de groene supermacht
De klimaatstrijd wordt niet gewonnen op VN-toppen, maar in directiekamers, schrijft Ine Renson. Dat India een grootse omwenteling inzet, is hoopgevend.
Coup de théâtre halfweg de klimaattop in Sharm-el-Sheikh. India stelde plots voor niet alleen het gebruik van steenkool terug te schroeven, maar álle fossiele brandstoffen in het bad te trekken. De andere delegaties wisten niet wat ze hoorden. Vorig jaar had India nog het feestje vergald door de uitfasering van steenkool tegen te houden. Bij nader inzien was het voorstel in Egypte een manoeuvre om het hele pakket te verdrinken. India gokte erop dat het voor veel landen een brug te ver was om gas en olie in de ban slaan. Door de zaak open te trekken, kon het wat druk wegnemen van de verguisde steenkool.
Zulke spelletjes hebben ertoe geleid dat de top een flop werd. Maar dat betekent niet dat we blind naar de klimaathel marcheren die VN-topman António Guterres ons voorspiegelde. Weg van de bühne gebeuren immers interessantere dingen.
‘India wordt nog dit decennium kampioen in goedkope groene energie.’ Die opmerkelijke uitspraak komt van Mukesh Ambani, een van de rijkste zakenlui van het land, die fortuin maakte met gas, olie en petrochemie. Zijn conglomeraat Reliance Industries pompt 80 miljard dollar in een schone-energiecluster in de haven van Jamnagar, waar het zonnepanelen, energieopslagsystemen en elektrolyzers zal produceren. Er komt een zonneboerderij van 100 gigawatt. Weldra, zo verzekerde Ambani zijn aandeelhouders, steekt India China naar de kroon als wereldleider in de groene-energie-industrie.
Hij noemde het de grootste omwenteling die zijn multinational ooit heeft doorgemaakt. Tegen 2035 moet Reliance klimaatneutraal zijn. In vergelijking met wat de meeste landen vooropstellen, is dat duizelingwekkend snel.
Aan de overkant van de Golf van Kutch baat Adani Group een van de grootste steenkoolhavens ter wereld uit. Naast de kolencentrales verschijnt ook hier een schone-technologiecluster die alles van windturbines tot zonnepanelen en onderdelen voor waterstofproductie zal fabriceren. Ook Adani bouwt een megalomane wind- en zonneboerderij. Topman Gautam Adani legt 70 miljard dollar op tafel.
Zilveren randje
Dat is geen gebakken lucht. Het geld rolt, de joint ventures met westerse bedrijven zijn beklonken. De regering van Narendra Modi hoopt dat groene energie het vliegwiel wordt voor een industriële hausse die productielijnen, zoals die van elektrische wagens, wegkaapt uit China. De totale Indiase capaciteit voor elektriciteitsproductie is 400 gigawatt. Daar wil het land de komende acht jaar 350 gigawatt aan groene infrastructuur naast zetten.
Het is het zilveren randje achter de geflopte top. Als de grote vervuilers in een groene race zitten, kan het snel gaan. De klimaatstrijd wordt gewonnen in directiekamers, niet in een Egyptisch resort. In die kamers willen ze de boot niet missen. Hernieuwbare energie is een financiële no-brainer: zon is al goedkoper dan kolen, de prijs duikt verder de dieperik in. Indiase zonneenergie is erg goedkoop door een overvloed aan zon en goedkope arbeid. Het land beschikt over een leger ICT’ers en ingenieurs. Zodra die markt op toeren komt, stroomt het geld binnen. Volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) wordt India een magneet voor investeringen in windturbines, batterijopslag of zonnepanelen.
We kunnen het belang van die revolutie moeilijk overschatten. India produceert zijn elektriciteit nu grotendeels met steenkool. Het is de op één na belangrijkste kolenproducent en de op twee na grootste uitstoter van broeikasgassen ter wereld. Nergens ter wereld zal de energievraag harder toenemen. De groeiende economie heeft straks de grootste wereldbevolking. Miljoenen huishoudens zullen huizen, auto’s en airco’s willen. Die immense energiehonger matchen met de ambities om de uitstoot te verlagen, kan alleen met groene energie.
Toch is er iets vreemd aan de hand. Net voor klimaatminister Bhupender Yadav met aangescherpte ambities naar Egypte zou vliegen, was zijn collega van
Financiën present op een veiling voor de exploitatie van 141 nieuwe steenkoolmijnen. ‘India heeft grotere investeringen in steenkoolproductie nodig’, zei Nirmala Sitharaman stellig. Van terugschroeven is geen sprake.
Alle wegen lopen via India
Ondanks de bonanza van wind en zon, blijft de regering-Modi vasthouden aan steenkool. Kolenminister Pralhad Joshi verwacht dat de steenkoolproductie dit boekjaar met de helft toeneemt. Nieuwe mijnen gaan in licentie, oude gaan weer open. Tientallen steenkoolcentrales staan in de steigers.
India zit op een berg kolen. Dat blijft een betrouwbare en goedkope brandstof in een land waar miljoenen in energie-armoede leven. Weg van de techboom aan de westkust en in de grote steden, levert ze jobs aan vier miljoen armen, voornamelijk in het oosten. De steenkoollobby is oppermachtig. De staat zit er, als uitbater van steenkoolcentrales, zelf kniediep in.
Dat werpt een schaduw op het mooie plaatje. Het geld mag dan wel rondklotsen in de groene economie, de omkadering moet gebeuren door de overheid. Met wetgeving en borgstelling voor de wankelende distributiebedrijven. Door te investeren in energieopslag, het wagenpark te elektrificeren en slimme netwerken aan te leggen tot in de kleinste dorpen. Die opdracht verdraagt geen uitstel. Er is geen ruimte om op twee paarden te wedden.
Daarom moeten we India in de gaten houden. De grootste uitdaging voor de transitie ligt hier, en in andere groeilanden zoals China, Indonesië, Brazilië of Zuid-Afrika. In China kan Xi Jinping met een vingerknip een tienjarenplan uitrollen. In de grootste democratie ter wereld is dat lastiger. De omwenteling moet voorbij botsende belangen, partijen en prioriteiten. Cruciaal wordt het moment waarop ook het maatschappelijke kantelpunt is bereikt. De luchtvervuiling in het land is moordend. Het wordt geteisterd door hittegolven die oogsten vernielen en levens eisen. Steden als Delhi en Mumbai dreigen tegen het einde van de eeuw onleefbaar te worden. Voorlopig staan klimaat en pollutie laag op het prioriteitenlijstje van de miljoenen die vechten om te overleven. Maar naarmate grote groepen doorschuiven naar de middenklasse, kan dat snel veranderen.
Groeilanden kijken met argusogen hoe India het aanpakt. Het staat voor de herculestaak te bewijzen dat je kunt groeien, het energie- en productiesysteem omgooien én emissies verlagen tegelijk. ‘Alle wegen naar een succesvolle mondiale energietransitie gaan via India’, zei IEA-topman Fatih Birol bij de voorstelling van het laatste energierapport. Dat lijkt niet eens overdreven. Hopelijk heeft ook Modi begrepen dat hij all-in moet gaan. De speeltijd is voorbij.
De immense Indiase energiehonger matchen met de ambities om de uitstoot te verlagen, kan alleen met groene energie
Ine Renson is redacteur van deze krant. In 'Boeiende tijden' reflecteert ze over de actualiteit van de voorbije week.*