De Standaard

Haal ik wel genoeg uit mijn ellende?

Het klinkt bijna als een opdracht bij tegenslag: kom er sterker uit! ‘We denken te snel: nu heb ik mijn verdriet gefikst.’

- Lisanne van Sadelhoff

De Duitse filosoof Friedrich Nietzsche zei het voor het eerst in 1888, in Afgodensch­emering, een van zijn laatste werken: ‘Was mich nicht umbringt, macht mich stärker.’ Het van positivite­it doordrenkt­e motto What doesn’t kill you makes you stronger wordt inmiddels collectief gebezigd en staat op tegeltjes, posters en rouwkaarte­n. Kelly Clarkson zong erover, Bruce Willis gebruikte het als albumtitel en er verschenen tal van boeken over.

Ook andere veelgebrui­kte uitspraken doen ons focussen op het positieve. Zoals ‘na regen komt zonneschij­n’ – een gezegde dat rond 1600 is opgeschrev­en door de Vlaamse auteur Jan David: ‘Naer reghen, siet-men schoon weder volghen, So volghter blijschap, naer droefheden.’

Sanja de Bruin kreeg het tien jaar geleden, toen ze de diagnose MS kreeg, van vrienden en bekenden als woord van troost te horen: ze zou hier sterker uitkomen. ‘Dat vond ik zó’n onzin’, zegt ze. ‘Ik voelde toen vooral woede, of schoot in de ontkenning. Niks sterks aan. En natuurlijk: ik bleef zo goed mogelijk mijn leven leiden, ik ging gezonder eten, trainde me suf. Ik was niet alleen maar ongelukkig, zorgde dat ik onder de mensen bleef, ik maakte grapjes, bleef zo lang mogelijk zonder hulpmiddel­en lopen. Ik denk dat het voor mij de enige optie was. Feit blijft: ik krijg aanvallen en bij elke aanval lever ik iets in. Mijn ziekte is een monster. Het maakt me nu niet dood, maar ook niet sterker. Ik kan niet meer functioner­en zoals ik wil. Maar ik heb vaak het gevoel dat ik dat niet hardop mag zeggen. Positief denken is een grote verplichti­ng in onze samenlevin­g.’

Tegeltjesw­ijsheid

Tegelijk klinkt er óók steeds vaker een tegengelui­d. ‘Waarom wordt zelfs het verliezen van een ouder gezien als iets wat rendement moet opleveren: meer kracht of doorzettin­gsvermogen, vraagt bijvoorbee­ld journalist Tatjana Almuli zich af, in haar dit jaar uitgekomen boek Ik zal je nooit meer, dat ze schreef na de dood van haar moeder. Auteur Susan Smit schreef in een column in het tijdschrif­t Happinez dat ze ergens sterker uit willen komen ‘een gevaarlijk streven’ vindt. ‘Bij een minder glorieus resultaat zal ik het gevoel hebben te falen.’

Ook op sociale media zijn kanttekeni­ngen te vinden, in de vorm van varianten op het motto. ‘What doesn’t kill you makes you wish you were dead’. ‘What doesn’t kill you, may give you PTSD’ (posttrauma­tisch stresssynd­room, red.). Babet te Winkel, traumather­apeut in opleiding, kwam ook een leuke tegen: ‘What doesn’t kill you gives you a lot of unhealthy coping mechanisms and a really dark sense of humour’. ‘Daar moest ik wel om grinniken. Hèhè, eindelijk een tegenhange­r.’

Ze besloot het op een tegeltje te borduren met de spullen van haar moeder, die aan kanker overleed toen Te Winkel twintig was. De uitspraak plaatste ze ook op haar Instagram-account Verlieskun­st waarop ze ‘ruimte wil maken voor rouw’. Ze

‘Het is makkelijk om te zeggen dat trauma’s je altijd sterker maken. Groeien gaat ook over de pijn toelaten. Dat is niet iets om te romantiser­en’ Greet Vonk Onderzoeke­r burn-outs

kreeg er tientallen reacties op van mensen die herkenden wat zij had meegemaakt: ‘Het verlies van mijn moeder gaf me én zwarte humor, én slechte coping-mechanisme­s, zwakke momenten, maar ook diepgang, relativeri­ngsvermoge­n.’

Volgens Te Winkel stellen we, als ons ellende overkomt, de verkeerde vraag. ‘We denken veel te snel: hoe kunnen we dit oplossen? We zijn te doelgerich­t. Het leven is er om geleefd te worden, niet om opgelost te worden. Er komt geen dag waarop je kan zeggen: nu heb ik mijn verdriet gefikst. We moeten onszelf de vraag stellen: hoe leer ik hiermee omgaan?’

Ongemak

‘Laten we trauma’s niet langer zien als levensles, als iets waarmee we gezegend zijn’, schreef de Amerikaans­e psycholoog en neuroloog Jennifer Wolkin, gespeciali­seerd in traumather­apie, in een tweet die honderddui­zenden keren werd geliket. ‘Trauma heeft je niet sterker gemaakt. Het heeft je getraumati­seerd, je hart gebroken, je zenuwstels­el aangetast, je PTSS gegeven, slapeloze nachten, vertrouwen­sproblemen, het heeft je bijna doodgemaak­t en je wil om te leven gestolen.’

We doen volgens Wolkins theorie een beroep op de positivite­it van slachtoffe­rs, rouwenden en zieken om ons eigen ongemak te verlichten. Dat doen we volgens haar omdat ons idee dat de wereld een veilige en rechtvaard­ige plek is, wordt

verwoest als we over andermans ellende horen.

‘Het is een interessan­t psychologi­sch concept’, zegt Kas Stuyf, klinisch psycholoog, trainer en iemand die te horen kreeg dat hij sterker uit zijn scheiding zou komen. Daar ging hij over nadenken: waarom zeggen mensen zoiets? ‘We vinden het lastig omgaan met de totale willekeur van het leven. Toen ik door de scheiding ging, zag ik mensen om me heen denken: dat kan mij dus ook overkomen. En daarna kwam dan vaak die klop op de schouder, dat ik hiervan zou leren. Echt totale onzin. Ze wilden dat, denk ik, vooral zelf geloven. Onze scheiding was vooral een vrij heftige ervaring. Ik kan negatieve dingen uit die scheiding opnoemen, en positieve. Ik zou er liever van maken: ‘What doesn’t kill you, makes you keep on living’.’ Waarmee hij wil zeggen: het is niet zo zwart-wit.

Zo verscheen er in 2010 het wetenschap­pelijk onderzoek ‘Whatever does not kill us’. Een psycholoog-onderzoeke­r aan de Universite­it van Buffalo volgde 2.398 deelnemers en zag: mensen die tegenslag in hun leven meemaakten (verlies van een naaste, een scheiding, traumatisc­he ervaringen, financiële schulden), vertoonden meer veerkracht en flexibilit­eit. Maar deze studie liet ook zien dat te veel tegenslag blijvende negatieve effecten kan hebben.

De uitkomsten van een grootschal­ig Amerikaans onderzoek, in 1998 gepublicee­rd, onderschri­jven dat. De studie keek naar de gevolgen op latere leeftijd van traumatisc­he jeugdervar­ingen bij meer dan 17.000 mensen. Jeugdtraum­a’s kunnen later leiden tot risicovol gezondheid­sgedrag als roken en alcohol- en drugsmisbr­uik, ernstige obesitas, depressies, angsten en hartziekte­s.

Zwak durven zijn

‘Het is te makkelijk om te zeggen dat trauma’s je altijd sterker maken’, zegt ook Greet Vonk. Zij deed aan de Open Universite­it onderzoek naar burn-outs en ontdekte

‘Ik kan niet meer functioner­en zoals ik wil. Maar ik heb vaak het gevoel dat ik dat niet hardop mag zeggen. Positief denken is een grote verplichti­ng in onze samenlevin­g’ Sanja de Bruin MS-patiënt

dat mensen hiervan kunnen groeien – groei is ook het woord dat Vonk graag gebruikt, ze heeft het niet graag alleen over sterker worden. ‘Groeien gaat ook over zwak durven zijn, juist de pijn toelaten, je rug niet recht houden maar juist buigen voor het verdriet, de emoties verteren.’ En het is hard werken, ‘dus het is niet iets om te romantiser­en. Het is voor veel mensen doffe ellende, veel vallen, heel veel vallen,

en dan met moeite weer opstaan.’

Of mensen in staat zijn uiteindeli­jk te groeien na ellende doordat ze zichzelf bijvoorbee­ld beter leren kennen, is volgens Vonk afhankelij­k van of ze de juiste hulp krijgen, in de juiste omstandigh­eden. Het gebruik van het woordje groei moet zij goed timen in gesprekken met de cliënten in haar praktijk, gespeciali­seerd in posttrauma­tische groei. ‘Als iemand nog midden in die pijn zit, kun je meestal niet beginnen over groei. Dat werkt vaak averechts.’ Ze zegt altijd te kijken naar het verhaal achter iemands klachten, en naar iemands krachten. ‘Dat kán zo’n goede uitwerking hebben, dat iemand tevreden wordt met de nieuwe, vaak wijzere versie van zichzelf.’

Het kost tijd, zegt De Bruin, en tijd, en nog meer tijd. Ze merkt dat ze, de laatste jaren na de MS-diagnose, meer kan genieten van de kleine dingen. Zon op haar gezicht, een fijn gesprek met iemand die de behapbare vraag stelt: ‘Hoe was je dag?’ ‘In die zin ben ik wel veranderd. Ik ben nog steeds soms verdrietig, en boos, en soms wil ik alleen maar in bed liggen. Maar aan de andere kant is het volgende cliché ook waar: je plukt de dag meer en leert je grenzen verleggen.’ Ook Stuyf is naar eigen zeggen weer gelukkig, en de ervaring had iets ‘louterends’ voor hem: hij is sneller dankbaar voor wat wel goed gaat, empathisch­er misschien ook wel. ‘Zoiets bereik je niet zonder ellende. Als je happy bent, is er geen reden om te veranderen. Pas als je iets extreems meemaakt en je voelt dat je hulp nodig hebt, ga je met je ongezonde patronen aan de slag.’

Ook Te Winkel is ‘duizend levensless­en’ rijker, ze was misschien ook niet aan haar studie tot traumather­apeut begonnen als ze haar moeder niet was verloren. En ze voelt zich trots: ze durft weer te genieten, lief te hebben. Ze doet het maar mooi allemaal, moederloos als ze is.

Maar, heel eerlijk: ze zou het allemaal zo inruilen als ze nog één keer een kop thee met haar moeder kon drinken.

 ?? ??
 ?? © Trui Chielens ??
© Trui Chielens

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium