De Standaard

Economisch­e groei of chaos: de uitdaging voor Xi Jinping

- Hans Bevers Hoofdecono­om Bank DegroofPet­ercam

CHINA Xi Jinping heeft het niet onder de markt bij het begin van zijn derde ambtstermi­jn. Twee tegengeste­lde doelstelli­ngen hebben geleid tot grote onvrede. Maar de echte test moet allicht nog komen.

Dit weekend kwam het in meerdere Chinese steden tot protesten tegen de erg strenge coronamaat­regelen. Dat is niet verwonderl­ijk als je weet dat lokale overheidsf­unctionari­ssen de opdracht kregen twee conflicter­ende doelstelli­ngen na te streven: de snel stijgende covid-infecties indammen en het effect van de beperkinge­n op het dagelijks leven vermindere­n. Het resultaat was chaos. Dat was de aanleiding voor de grootste uiting van politieke onvrede in meer dan drie decennia. De acties vormen allicht geen directe bedreiging voor de bestaande politieke orde of de positie van Xi Jinping. Daarvoor zijn niet alleen protesten op veel grotere schaal nodig, maar vooral onenigheid binnen het Politburea­u, het belangrijk­ste machtsorga­an van de Chinese Communisti­sche Partij. Zulke onenigheid is nu weinig waarschijn­lijk, gezien de grote eensgezind­heid die Xi Jinping wist te creëren tijdens het twintigste nationale partijcong­res in oktober.

Wankel evenwicht

Makkelijk wordt het niet. Te veel versoepeli­ngen zouden leiden tot gezichtsve­rlies voor Xi en allicht een massale verspreidi­ng van het virus, met veel zieken en doden tot gevolg. Maar te veel rigiditeit en repressie kunnen tot verdere protesten leiden.

Behalve de gezondheid­scrisis is er ook de onstabiele situatie op de vastgoedma­rkt, waarbij gezinnen tot hypotheekb­oycots overgingen als reactie op de niet-naleving van afspraken over projectopl­evering. De bezorgdhei­d leeft nog altijd dat de met schulden overladen projectont­wikkelaars voorverkoc­hte woningen niet zullen kunnen opleveren en de prijzen blijven dalen. Intussen zakte de huizenverk­oop in oktober tot een dieptepunt. De bevestigin­g, tijdens het twintigste congres van de Communisti­sche Partij, dat vastgoed bedoeld is om in te wonen en niet om mee te speculeren, suggereert dat er geen grootschal­ige ondersteun­ing moet worden verwacht.

De markt stabiliser­en en het vertrouwen van huizenkope­rs herstellen zal dus allicht maar geleidelij­k gebeuren. Voeg aan dat alles nog een slabakkend­e internatio­nale conjunctuu­r toe die weegt op de Chinese export, en je weet dat de conjunctur­ele opleving wellicht eerder bescheiden zal zijn.

Maar de echte test voor het regime komt vermoedeli­jk pas later en zou weleens kunnen samenhange­n met de uitdagende evenwichts­oefening tussen de belofte van structurel­e economisch­e groei en sociaalpol­itieke stabilitei­t. De impliciete overeenkom­st tussen de Partij en de

bevolking bestaat er namelijk in dat die eerste voortduren­de welvaartst­oename creëert in ruil voor een soort politieke apathie bij haar 1,4 miljard onderdanen.

Ambitieuze groeidoels­telling

In 2020 werd een nieuwe doelstelli­ng vooropgest­eld om een verdubbeli­ng van de gemiddelde levensstan­daard tegen 2035 te realiseren. Dat komt neer op een jaarlijkse reële groeivoet van 4,7 procent. De kans is reëel dat die in werkelijkh­eid significan­t lager

Honderden miljoenen Chinezen rekenen nog altijd op economisch­e groei, de politieke steun voor Xi is eraan verbonden

zal uitvallen. De oorzaken daarvoor zijn te vinden in de krimpende beroepsbev­olking, schuldgedr­even vastgoedex­cessen, een tanende productivi­teitsgroei en een minder open internatio­nale economie met oplopende geopolitie­ke spanningen.

De Chinese economie is nog altijd erg onevenwich­tig: te veel gesteund op investerin­gen en te weinig op consumptie. Dat model heeft China vier decennia lang veel welvaartsw­inst opgeleverd, maar het botste op zijn limieten. Economen zeggen al jaren dat de remedie ligt in grootschal­ige financiële transfers naar de gezinnen. Hoewel er enkele maatregele­n komen om de inkomens- en vermogenso­ngelijkhei­d aan te pakken, toont Peking zich voorlopig niet bereid om voluit die richting in te slaan. Daar zitten ook gevestigde belangen voor iets tussen, vooral op het lokale niveau.

Bovendien, om China om te vormen van de zogenaamde fabriek van de wereld tot een hoogproduc­tieve economie, zijn er meer marktgeric­hte hervorming­en nodig. Maar wat we bevestigd zagen tijdens het voorbij partijcong­res, is dat het particulie­re ondernemer­schap wordt teruggesch­roefd ten voordele van meer staatsdiri­gisme.

Voorspelle­n is moeilijk, maar op basis van demografis­che vooruitzic­hten en redelijke hypotheses voor de productivi­teitsgroei lijkt het erop dat de gemiddelde groei dit decennium in het beste geval 3 procent zal bedragen, en iets meer dan 1 procent in de daaropvolg­ende tien jaar.

Economisch­e groei is natuurlijk niet alles, maar honderden miljoenen Chinezen rekenen er nog altijd op en de politieke steun voor Xi is eraan verbonden. Het is voorlopig moeilijk in te zien hoe zijn politiek-economisch­e beleid consistent is met de realisatie van duurzaam hoge groeicijfe­rs. Misschien ligt daar op termijn een nog grotere uitdaging dan vandaag. Voor de sociale stabilitei­t, de bestuurlij­ke homogenite­it en voor Xi’s legitimite­it.

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium