Drie schedels ver van huis
Je zou verwachten dat duizend alarmbellen afgingen bij het veilinghuis Vanderkindere in Ukkel over lot 405 uit zijn veiling van 14 december: drie menselijke schedels uit Afrika. Dat er, toen werd besloten om ze toch te verkopen, iemand zou zeggen: ‘Omschrijf dit vooral niet als “schedel van een Bangala-kannibaal”. En zet er van die andere schedel niet bij “verzameld uit de dodenboom van het dorp Bombia”, want mensen weten dat dit betekent “gestolen uit wat in dat dorp het kerkhof was”.’
Maar nee hoor: het stond er allemaal. De schedels komen uit de collectie van Louis Laurent, een arts uit Namen die tussen 1892 en 1895 onze brutale militaire expedities in Congo Vrijstaat begeleidde – toen Congo al niet meer het privébezit van Leopold II was, dus.
Zeven wetenschappelijke instellingen werken op dit moment voor de regering aan een inventaris en een ethische richtlijn. De Congolese regering werkt aan een aanvraagprocedure. Allebei hebben ze musea in het achterhoofd, en onderzoeksinstellingen: niemand weet hoeveel menselijke resten er in privécollecties zitten. Ze belanden in elk geval
zelden op een veiling. Een journalist van Paris Match belde dan ook naar het veilinghuis met de vraag of die verkoop niet érg delicaat was. ‘Ach, we verkopen zoveel dingen’, kreeg hij te horen. Het duurde nog een dag voor het veilinghuis het lot terugtrok met uitgebreide excuses en de belofte om de schedels zelf te kopen en terug te bezorgen aan Congo: hoe en aan wie, dat moet dus nog blijken.
Het doet je toch weer besluiten dat ‘woke waanzin’, zoals het in bepaalde kringen heet, broodnodig is. Als Belgen op school hadden geleerd over het geweld in de jaren 1890, waren er misschien wél alarmbellen afgegaan.
Maar stel u gewoon voor dat u op de site van een ZuidAfrikaans veilinghuis ziet opduiken: ‘Verzameld in Passendale, 1917: schedel van een Germaanse koppensneller.’ (De naam ‘Bangala’ slaat op een waaier aan volkeren die wonen van de Centraal-Afrikaanse Republiek tot Oeganda en Congo-Kinshasa. En dat de onfortuinlijke Afrikaan een kannibaal was, is twijfelachtig). Wie zich niet kan voorstellen hoe pijnlijk dat zou zijn, zal alles wel te woke vinden.
‘Ach, we verkopen zoveel dingen’