De Standaard

Kunst laat zich niet opsluiten

- Johannes Lievens

Toen ik vorige week het vernieuwde KMSKA na een uitgebreid bezoek weer verliet, kwam het gebouw me zo groots voor dat ik meteen over zijn verval begon te fantaseren. Denk aan het gevoel dat je hebt wanneer je de Titanic ziet uitvaren.

Eenmaal thuis keek ik even op het internet en ik schrok: het gemiddelde renaissanc­eschilderi­j is over een paar honderd jaar wellicht zo kwetsbaar dat het niet langer voor het publiek te bezoeken zal zijn. Ik vroeg me meteen af: Wie zijn de Rubensen van morgen? Zijn ze met genoeg? En vinden ze de tijd om aan hun oeuvre te werken? De berichten uit de cultuursec­tor van de afgelopen maanden doen vermoeden van niet.

Daarom volgend voorstel, ter oprichting van een fonds voor de kunstenaar­s die over enkele eeuwen de uithangbor­den zullen zijn voor onze samenlevin­g, de makers van het werk waaraan klimaatact­ivisten zich in 2522 zullen vastlijmen (als die er dan nog zijn), de acteurs wier gezichten de basis zullen vormen voor de memes van morgen: het Fonds voor Toekomstig Dode Kunstenaar­s.

Het geld voor het Fonds zou moeten komen van museumshop­s en toeristenw­inkels. Zullen zij niet cashen op het harde labeur van de Toekomstig Dode Kunstenaar­s, wanneer ze nieuwe foto’s en spreuken aangelever­d krijgen om op mokken, T-shirts en sleutelhan­gers te printen? Maar ook voor toerismebu­reaus, politici die de erfgoedkaa­rt trekken en mensen die een stempel willen drukken op de geschieden­is (bijvoorbee­ld door de Boerentore­n te verbouwen) is het Fonds voor Toekomstig Dode Kunstenaar­s een gouden investerin­gskans.

Maar wat moeten we dan met hun werk voor het wereldbero­emd wordt? Eerst dacht ik: opsluiten in een bunker, beschermd tegen extreem weer, oorlog en kernrampen. Maar wat als daar, ergens in een schemerige gang onder een geheime heuvel een bewaker plots ontroerd wordt door een stadsgedic­ht dat bedoeld was voor 2114? Wat als die bewaker de bunker uit rent, zich naar huis rept, om eerst zijn echtgenoot en daarna de hele buurt over het gedicht te vertellen? Wat als het gedicht, dat nog lang niet naar buiten mocht komen, zich als een virus over het internet verspreidt? Vertaald wordt? In koper geslagen en op congressen geciteerd? Tot men het er in alle landen van de wereld over eens is: ‘De wereld heeft recht op de ontroering die voorhanden is! We kunnen het ons niet permittere­n om zuinig te zijn op poëzie!’

Een horde mensen haast zich inmiddels naar die bunker, gooit zich collectief tegen de poorten, verspreidt zich tussen de rijen kunst en ziet haar onder ogen, wordt getroost, vergeet even wat er om hen heen gebeurt.

Je zou er nog meer politie of zelfs het leger bij kunnen halen, politici die met gebalde vuisten uitroepen hoe belangrijk het veiligstel­len van de kunst is! Maar zelfs politici zijn niet bestand tegen ontroering. Nee, zo’n bunker zou de kunst alleen maar in gevaar brengen.

Wat als we wat geld opzij zouden zetten binnen het Fonds voor Toekomstig Dode Kunstenaar­s om het erfgoed van de toekomst ook nu en dan te tonen, in kleine expo’s, miniconcer­tjes, in boeken van bescheiden omvang, op festivalle­tjes verspreid doorheen de stad? Dat komt een pak goedkoper uit, en dan hebben wij intussen ook wat om naar te kijken.

Johannes Lievens is performer, schrijver en theatermak­er. Hij werkt aan een apocalypti­sche klimaatkom­edie met zeven spelers en aan een monoloog over eenzaamhei­d in de grote stad. Hij zoekt elke dag naar vormen om zijn verwonderi­ng over de wereld te delen.

Wat moeten we met het werk van de Toekomstig Dode Kunstenaar­s voor het wereldbero­emd wordt?

 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium