Brusselse delegatie met prinses Astrid in Japan voor economische missie
Een zestigtal Brusselse bedrijven zijn gisteren – maandag – gestart aan hun economische missie in Japan. Prinses Astrid vergezelt nog een hele week de bedrijven om hen zo te helpen om de economische banden met het land te versterken.
De Brusselse delegatie wordt ter plekke begeleid door hub.brussels, het Brussels agentschap voor bedrijfsondersteuning, en maakt deel uit van de op één na grootste Belgische economische missie ooit. Er zijn 575 deelnemers: prinses Astrid is het uithangbord van de delegatie en wordt vergezeld door federaal minister van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel Hadja Lahbib (MR), Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) en Brussels staatssecretaris voor Buitenlandse Handel Pascal Smet (Vooruit). Federaal staatssecretaris Mathieu Michel (MR) zal eveneens deelnemen aan activiteiten rond digitalisering.
Het programma ging gisteren – maandag – van start met een bezoek van prinses Astrid aan bioscoopzaal Toho in Tokio. Daarna trok de prinses naar het Panasonic Center en kreeg ze een rondleiding in het bedrijf dat in 2017 het Brussels technologiebedrijf Zetes overnam.
Naast Zetes zullen ook zo’n zestig andere Brusselse bedrijven de economische banden in Japan versterken. Deze bedrijven hebben uiteenlopende doelstellingen voor de missie, gaande van een eerste marktverkenning, over het ontmoeten van potentiële en huidige klanten en partners, het voorstellen van Brusselse producten tot het sluiten van concrete samenwerkingsakkoorden en verkopen.
‘Ieder Brussels bedrijf was welkom om aan deze missie deel te nemen’, vertelt William Delsemme, economisch en handelsadviseur bij hub.brussels. ‘Wij geven vervolgens advies aan de bedrijven die interesse hebben. Belangrijk om weten is dat een overeenkomst in Japan zeer lang kan duren. Deelnemers moeten er dus hun tijd en energie in steken. Een ondertekening gebeurt zelden tot nooit bij een eerste afspraak en het is dus noodzakelijk om verschillende keren een afspraak te maken met potentiële klanten.’
‘Daar komt nog bij dat Japanners vragen blijven stellen over je product. Goedkoop is het ook niet. De vluchten kosten veel geld en een tolk is ook noodzakelijk. Het voordeel is wel dat Japanners trouw zijn. Eens je met hen in zee bent gegaan, blijft dat meestal ook zo’, aldus Delsemme.
Langetermijnvisie
Delsemme drukt de Brusselse bedrijven op het hart dat ze naar Japan moeten komen met een langetermijnvisie in gedachten. ‘Eerst moet je een goede relatie met de klant opbouwen, daarna komt pas het zaken doen. Belangrijk daarin is dat je je interesseert in hun cultuur. Japanners zullen veel vragen hebben over de Belgische cultuur, maar ook je reputatie en de geschiedenis van het bedrijf.’
De delegatie verblijft nog een hele week in Japan. Naast Tokio staan er ook nog bezoeken in Osaka en Kyoto op het programma.
Geen land met een grotere teamgeest dan Japan, maar individuele taken – zoals een strafschop nemen – ligt hen heel wat minder
Rostov, 2018. In de mixed zone kan ik Keisuke Honda strikken. De ster van de Japanse ploeg probeert zijn emoties onder controle te houden, maar dat lukt maar half. Wij Belgen kijken naar die wedstrijd als onze ultieme comeback, maar voor Japan is het precies het tegenovergestelde. In zes WK-deelnames nooit verder dan de achtste finales geraakt, tot 20 minuten voor tijd 2–0 voor tegen een van de toernooifavorieten, en toch nog verliezen. Een dreun. Voor Honda nog het meest. Hij is 35 en weet dat hij net zijn laatste wedstrijd voor Japan heeft gespeeld.
Maar wat reageert hij sportief. ‘Vandaag hebben we getoond wat Japans voetbal kan zijn. Het is zo fijn afscheid te nemen met een wedstrijd waarin je jongeren toont wat er mogelijk is. België heeft terecht gewonnen, maar dat wij zo lang minstens de evenknie waren … Ik kan me geen mooiere manier voorstellen om het toernooi te verlaten.’
Trots was hij, en toch ook gelaten. Dit was een Japan dat als voetbalnatie tot wasdom gekomen was, maar nog niet écht ambitieus durfde te zijn.
Vier jaar later is dat veranderd. Meteen na de loting voor deze Wereldbeker, zei bondscoach Hajime Moriyasu dat hij slechts tevreden zou zijn met minimaal de kwartfinale. Wacht even, was dat een grapje? Hij was net terechtgekomen in een ‘groep des doods’ met Spanje en Duitsland, twee grootmachten. Goed, Japan is na de VS en Brazilië het meest volkrijke land op deze Wereldfans, beker, en het heeft een levendige voetbalcultuur, maar waren ze nu niet enkele stappen aan het overslaan?
Georganiseerde chaos
Het vervolg is bekend: opgezweept door tienduizenden fans versloeg het dynamische Nippon beide reuzen – telkens in de tweede helft terugkerend uit een achterstand, en telkens met minimaal balbezit: 27% tegen Duitsland, en 18% (het laagste cijfer op een Wereldbeker sinds 1966) tegen Spanje. Dat geringe balbezit geeft overigens een vertekend beeld, want áls de Japanners de bal hebben, doen ze in 20 seconden wat andere teams in een minuut doen.
Wat een genot is het hen dan bezig te zien, dat team zonder echte spits maar met al die vliegensvlugge en onuitputtelijke aanvallende middenvelders en wingbacks, krioelend door elkaar in de best georganiseerde chaos die op de internationale velden te zien is.
En maar blijven rennen, onvoorstelbaar. Even onvermoeibaar – maar gelukkig met veel meer variatie – als hun die 90 of desnoods 120 minuten lang zonder ophouden ‘O, Nippon, Nippon, Nippon’ blijven zingen: het blijft als tinnitus dagen in je oren hangen.
Hun wervelende combinaties zijn niet het enige dat Japan de knuffelploeg van dit WK maakte. Er is ook hun sportieve mentaliteit – geen komedie, geen gemekker, geen vuile fouten – en hun inmiddels beroemde properheid: ook gisteren weer ruimden bedroefde fans de tribunes op, en vermoedelijk zullen de spelers hun kleedkamers opnieuw kraaknet hebben achtergelaten, mét elf origami-kraanvogels met dankwoord in het Arabisch.
De voorbije dagen verschenen lange analyses in grote sportbladen over de oorzaken van hun sterke prestaties. Er is enorm geïnvesteerd in jeugdbegeleiding, maar jonge spelers worden ook aangemoedigd om zo snel mogelijk de grote sprong naar Europa te wagen. 19 van de 26 spelers in de selectie verdienden hun kost in Europa, van wie zeven in de Bundesliga.
Maar vooral: ondanks de individuele kwaliteiten denken deze spelers als een team – wat nog vergemakkelijkt wordt door de afwezigheid van vedetten. Geen sterren, geen ego’s. Doan, Ito, Asano, Kamada en noem ze maar op: velen onder hen passeerden ooit langs de Jupiler Pro League. Ze waren toen al onmiskenbaar getalenteerd. Maar als samoerai strijdend (ik ging het niet doen, dat cliché, maar ze doen het verdorie zélf in hun peptalks) worden ze veel meer dan de som van hun onderdelen.
Omdat ze het zo enórm graag willen. Ze hebben wat afgejankt op dit WK. Janken als ze wonnen, janken als ze verloren: Japans bloed traant goed.
Lood in de schoenen
Misschien kun je iets ook té hard willen. Buitenmatig gemotiveerd zijn leidt ertoe dat je sneller en langer blijft lopen dan anderen. Zo ging het ook tegen Kroatië weer – met name in de heerlijke eerste helft. Maar té hard overtuigd zijn van een afspraak met de geschiedenis kan ook lood in je schoenen gieten.
Knap van de Kroatische doelman, drie strafschoppen pakken. Maar ze waren wel alle drie zacht en zonder overtuiging getrapt, door spelers – zelfs de rotervaren Maya Yoshida – die opeens té hard onder de indruk leken van hun verantwoordelijkheid. De kampioenen van de teamgeest stonden daar opeens eenzaam aan die stip.
Misschien is het daarom dat ze er in de verlengingen voor bleven gaan. Misschien voelden ze al aan dat een individuele taak als zo’n strafschoppenreeks hen veel minder ligt. Na afloop zijn ze huilend beginnen poetsen. Samen.
TijdenshetWKzegtStevenDeFoerdagelijks‘yallah’,Arabischvoor‘komaan’.Tegendevoetballersentegendeoverheid,omdeaanzettotbeterearbeids-enmensenrechtendoortetrekken.