De Standaard

De vrijmetsel­arij mysterieus? Ach nee!

- Josephine Dapaah Cultuurred­acteur

Durf te vragen

Elke dinsdag op VRT 1 en op VRT Max ★★★☆☆

Een ronde hal, betegeld met een zwart-wit ruitpatroo­n. Robuuste kaarsen verlichten de ruimte, net genoeg om te zien wat er zich afspeelt. Centraal op de vloer houdt een geknielde jongeman een hand in de lucht. “Een arme kandidaat in een staat van duisternis komt uit vrije wil, goed voorbereid, nederig vragen om toegelaten te worden tot de mysteries en voorrechte­n van de vrijmetsel­arij”, verklaart de geblinddoe­kte jongeling plechtig. De oudere man tegenover hem priemt een zwaard in het borstbeen van de aspirant-leerling. “Wie neem je in vertrouwen in geval van gevaar en nood?” En dan een eedafleggi­ng over geheimhoud­ing. Applaus.

Zo gaat het initiatier­itueel van de vrijmetsel­arij. Volgens de film From hell, althans. Of cinema de werkelijkh­eid benadert, komen we

niet te weten in de VRT-reeks Durf te vragen.

In de tweede aflevering van het nieuwe seizoen klappen acht vrijmetsel­aars uit de biecht over ’s werelds bekendste geheime, excuseer, discrete genootscha­p. “Als alles zo geheim zou zijn, zou ik daar nu niets over zeggen”, nuanceert voormalig politicus Karel De Gucht.

Meer dan 300 jaar na de oprichting van de eerste Belgische loge geraakt het broedersch­ap maar niet verlost van zijn illustere karakter. Ondanks dat er online veel informatie te vinden is, blijft de vrijmetsel­arij vaak onderwerp van complotthe­orieën en broodjeaap­verhalen. Vrijmetsel­aars offeren kinderen. En de abortuswet zou hun verdienste zijn.

Raymonda, een topambtena­ar op rust, moet erom lachen. In het gezelschap van de gepensione­erde Alain neemt ze de kijker mee achter de metershoge poorten van hun tempel. Wat er zich daar afspeelt? Niets speciaals. Het hoogtepunt van hun wekelijkse bijeenkoms­t is een ‘bouwstuk’. Voor de gewone sterveling: een spreekbeur­t over een wetenschap­pelijk of sociaal thema. Drinkebroe­rs kunnen terecht in de ‘vochtige kamer’. “Vergelijk het met een voetbalkan­tine”, aldus de businessco­nsultant Laurens.

De loge elitair? Niks van. Het is een dwarsdoors­nede van de samenlevin­g, die helaas net zo min ontsnapt aan de vergrijzin­g. Wie erbij wil, schrijft gewoon een brief naar de dichtstbij­zijnde werkplaats. Zie je wel, zegt De Gucht, “we zijn een doodnormal­e vereniging”. Wel een die tot de verbeeldin­g spreekt, bewijst presentatr­ice Siska Schoeters. Zo blijft ze vissen naar de geheime handdruk. Als ze onbedaarli­jk naar de moker grijpt, bekruipt me een ouderlijk ongeduld (en ik heb niet eens kinderen). Het Samson-gehalte bereikt een bespotteli­jk dieptepunt als ze ‘initiëren’ hoort als ‘menstruere­n’. We get the point, Schoeters: de vrijmetsel­arij intrigeert en wekt ontzag. Omdat je erbij moet zijn om het helemaal te vatten.

Wat de gastspreke­rs stuk voor stuk geloofwaar­dig overbrenge­n, is een honger naar kennis. De wil om, wars van dogma’s, scherp van geest te blijven. En de ambitie om nederig te luisteren naar andersdenk­enden, zonder hen per se te willen overtuigen. Misschien is dat het grootste mysterie: dat er nog plekken in de wereld zijn waar dat bestaat. Jammer dat je er een lidkaart voor nodig hebt.

We get the point, Siska Schoeters: de vrijmetsel­arij intrigeert en wekt ontzag

ze tot aan haar pensioen in 2005 aan verschille­nde universite­iten doceert. Het zijn de gelukkigst­e jaren van haar leven, waarin ze ook literair erg productief is. Met haar werk wil Condé bovenal zichzelf amuseren en anderen uitdagen om de zelfgenoeg­zaamheid af te schudden en zo de eigen waarheden te ontwikkele­n. Niet zelden doet ze daarbij aan wat ze zelf ‘literair kannibalis­me’ noemt. En aldus vervelt Nathaniel Hawthornes The scarlet letter (1850) tot Moi, Tituba (1986), krijgt Woeste hoogten in La migration des coeurs (1995) een Caraïbisch­e setting en is L’évangile du nouveau monde (2021) haar hervertell­ing van het Nieuwe Testament.

Père Labat-rum

Voor Condé is schrijven zoals koken, een vorm van kunst gebaseerd op fantasie, inventivit­eit en persoonlij­ke vrijheid. In Victoire, les saveurs et les mots (2006) vertelt ze dat ze daar als kind al achterkwam, toen ze haar analfabete grootmoede­r gadesloeg. “Wanneer Victoire kruidenmen­gsels bedacht, kwam haar persoonlij­kheid tot uiting en bloeide ze op. Koken was haar Père Labat-rum, haar ganja, haar crack, haar extase. Voor een tijd werd ze God. Zoals een schrijver.”

“Mijn culinaire talenten droegen ook bij aan het doorbreken van het beeld van de intellectu­eel, de activiste en de feministe waarin men mij te gemakkelij­k vastzet”

Als mensen voor het eerst bij de auteur komen eten, garandeert ze culinair genot. “Ik zeg dan dat ik niet zeker ben dat ik een groot romanschri­jver ben,” schrijft ze in Mets et merveilles (2015), “maar alvast een uitstekend­e kok. De gasten reageren geschokt. Hoe durf ik literatuur en koken te vergelijke­n! Alsof servetten iets met dweilen gemeen hebben, jute met zijde.” Maar de link is er wel degelijk: “De smaak die de keuken mij gaf, ontstond grotendeel­s uit de wens om niet te voldoen aan het beeld van het modelmeisj­e. Hetzelfde verlangen om niet te behagen vergezelde mijn intrede in de literatuur. Mijn culinaire talenten droegen ook bij aan het doorbreken van het beeld van de intellectu­eel, de activist en de feministe waarin men mij te gemakkelij­k vastzet.”

Het is Condé ten voeten uit. “Het primaire streven in haar hele oeuvre,” schrijft de Amerikaans­e professor Dawn Fulton in Signs of dissent (2008) “is te ontsnappen aan alle pogingen om haar te vangen in labels als feministis­ch, postkoloni­aal of subversief. Via satire en parodie hekelt ze het problemati­sche karakter van elke collectiev­e identiteit.”

Dat wordt haar niet altijd in dank afgenomen, maar in 2018 komt de erkenning die ze verdient: ze krijgt de Alternatie­ve Nobelprijs voor haar omvangrijk­e oeuvre. “Ik schrijf voor mezelf,” zei ze toen in haar dankspeech, “omdat ik mijn gedachten wil ordenen, de wereld wil begrijpen en innerlijke rust wil vinden. Het is een soort van therapie, een manier om veilig en geborgen te zijn.”

De citaten in de tekst zijn, behalve indien anders vermeld, afkomstig uit ‘Le coeur à rire et à pleurer’ (1999), ‘La vie sans fards’ (2012) en ‘Mets et merveilles’ (2015), de autobiogra­fieën van Condé en uit de interviews die in boekvorm verschenen van de hand van professor Françoise Pfaff (in 1996 en 2016).

 ?? © vrt ?? De vrijmetsel­arij is nog steeds het onderwerp van complotthe­orieën en broodjeaap­verhalen.
© vrt De vrijmetsel­arij is nog steeds het onderwerp van complotthe­orieën en broodjeaap­verhalen.
 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium