Rusthuizen en gevangenissen lijken verdacht veel op elkaar: ze werken niet
Wanneer zullen gevangenissen en rusthuizen eindelijk erkennen dat ze in hun opdracht falen, vraagt Peter Janssen zich af.
De rusthuizenzittenopnieuwvol.Datis geleden sinds de coronacrisis. En dus weerklinkt andermaal de roep om de capaciteit fors uit te breiden. Een andere instelling die allang vol zit, komt vaak in het nieuws. Ook hier wordt altijd geroepen om meer plaatsen en is al heel wat bijgebouwd. Maar die oplossing wordt sinds kort door de eigen sector in twijfel getrokken. Het gevangeniswezen, de gevangenisdirecteurs, de vakbonden en zelfs politici durven vragen te stellen die tot voor kort ongehoord waren. Wordt het niet tijd om een limiet te stellen aan het aantal plaatsen in de gevangenissen? Moeten die straffen wel zo streng zijn? Duurt het voorarrest niet veel te lang?
Is het wel gepast of zinvol om het rusthuis met de gevangenis te vergelijken? Er zijn inderdaad veel verschillen. De populatie in de gevangenissen is jong en vooral mannelijk, in de rusthuizen verblijven vooral oude vrouwen. De eerste groep sluiten we uit om te straffen, de tweede om te verzorgen. Wie in de gevangenis zit, heeft het verdiend. Wie in het rusthuis belandt, heeft het nodig. Als ongemakkelijke waarheid over de gevangenis geldt dat velen er vroeg of laat weer uit mogen, terwijl in de rusthuizen iedereen vroeg of laat zal sterven.
Toch lijken het rusthuis en de gevangenis ook op elkaar. Beide instellingen liggen aan de rand van de samenleving, plaatsen die we liever mijden, lastige situaties waar we liever niet aan willen denken. Eufemistisch hebben we het enerzijds over woonzorgcentra, wzc’s, senioren, zorglast en wachtlijsten, en anderzijds penitentiaire instellingen, arresthuizen, gedetineerden, strafmaat en overbevolking. De gebouwen zijn groot, met lange gangen, holle geluiden en onaangename geuren. Er verblijven mensen met wie we niet goed weg weten. Gevaarlijke criminelen kun je toch niet zomaar vrij over straat laten lopen? Zorgbehoevende ouderen kun je toch niet zomaar aan hun lot overlaten? Zowel de gevangene als de rusthuisbewoner wil liever elders zijn, maar geen van beiden bezit nog zeggenschap over zijn eigen leven. Hun autonomie is hunontnomen.Ouderdomencriminaliteit worden gezien als een natuurlijk gegeven, een onontkoombaarheid die niet in twijfel wordt getrokken. Er zullen altijd pubers zijn die ontsporen, er zullen altijd ouderen zijn die op de sukkel geraken. En dus moeten we de gevangenis en het rusthuis maar aanvaarden, desnoods als een noodzakelijk kwaad.
Totale instituties
De gelijkenissen zijn niet toevallig. Beide instellingen zijn wat sociologen ‘totale instituties’ noemen, afgesloten organisaties waar mensen vast verblijven. Er is weinig of geen privacy. Er gelden andere, strengere regels. Buiten wordt alles toegestaan wat niet uitdrukkelijk is verboden, in een totale institutie is alles verboden wat niet uitdrukkelijk is toegestaan. De identiteit wordt beperkt tot oud en zorgafhankelijk zijn, of gevaarlijk en crimineel.
Een frappante constante van totale instituties is dat ze niet werken. De recidivecijfers van de gevangenis liggen schrikbarend hoog, een ruime meerderheid hervalt na vrijlating. Criminologen weten al veel langer dat de gevangenis een school of crime is. Hetzelfde averechtse effect treedt op in de residentiële ouderenzorg. Minder dan 5 procent van de aankomende ouderen kiest ervoor om naar het rusthuis te verhuizen. Ze blijven liever thuis wonen, ook als het daar lastiger wordt. In het rusthuis worden hun zelfbeschikking en bewegingsvrijheid alleen maar verder beknot. Gerontologen weten al langer dat het rusthuis een plaats is waar aangeleerde hulpeloosheid welig tiert.
Andere totale instituties zoals het weeshuis, het gekkengesticht, het klooster of de kazerne hebben hun falen al lang geleden toegegeven en zijn overgeschakeld van controleren en disciplineren naar professionaliteit, preventie en ambulant werken. Geboortebeperking en gezinsplanning leidden tot een drastische afname van het aantal weeskinderen. En jongeren die toch nog in moeilijkheden raken, kunnen nu terecht in pleeggezinnen of tijdelijke gezinsvervangende opvang. De geestelijke gezondheidszorg zet steeds meer in op voorkomen in plaats van genezen. Zusters, paters en liefdadigheid hebben plaats geruimd voor vakkundig zorgpersoneel en wetenschap. De militaire dienstplicht is afgeschaft en vervangen door een beroepsleger. Wanneer is het de beurt aan het rusthuis om de overstap te maken van de 19de naar de 21ste eeuw?