De Standaard

Een verliefdhe­id die niemand zag aankomen

- Ingrid Vander Veken Ingrid Vander Veken is schrijver, onder meer van het boek Verloren. In ‘Vijgen na Pasen’ schrijft een auteur iedere dag van de paasvakant­ie over iets wat te laat lijkt te komen om nog zin te hebben.

Zal ik u een verhaal vertellen, uit het leven gegrepen? Een verhaal met een somber begin, maar een hoopvol einde. Het speelt zich af op de kruising tussen realiteit en verbeeldin­g. Daar, in dat niemandsla­nd tussen waar en verzonnen, staat een tafel. Ze is niet heel groot, ook niet heel klein. Er passen makkelijk zes personen rond.

Hun namen zal ik niet noemen. Bij een op de werkelijkh­eid geënt verhaal hoort discretie. Graag was ik even terughoude­nd over hun leeftijd, alleen kan ik daar in dit geval moeilijk omheen. Je zult spoedig begrijpen waarom. De restaurate­ur is net zeventig. De schrijfste­r en haar man zijn, evenals de acteur, wat verder opgeschove­n. De lerares met rust en de buurman zijn tachtigers, zij in de eerste en hij in de tweede helft.

Als het verhaal begint, zijn ze nog een tikkeltje jonger. Maar jonkies zijn ze ook dan niet meer. Ze weten: het leven geeft, het leven neemt. Het neemt je ooit gladde huid, soepele gewrichten, goed functioner­end geheugen. Het geeft je in ruil rimpels, krakende botten, haperende hersenchip­s. Geschenken met een aan de jaren geïndexeer­de kostprijs die je in ontvangst neemt met een mengeling van ergernis en dankbaarhe­id. Je went eraan, wat moet je anders?

Aan één iets valt echter niet te wennen: het afgeven van wie je het meest dierbaar is, en de onherstelb­are leegte die je daarvoor in de plaats krijgt. Bij de een gebeurt het langzaam en voorspelba­ar, aan het einde van een rijk en goedgevuld bestaan. Bij de ander voortijdig en bruusk, een inslaande bliksem die toekomstpl­annen verpulvert.

De schrijfste­r en haar man zijn bij de gelukkigen, zij hebben elkaar nog. Maar om zich heen kijkend vragen ze zich af: wat te doen tegen dat oprukkende verlies, deze onrechtvaa­rdige kaalslag? In het verleden hebben ze met elk van de vier vrienden en hun partners afzonderli­jk getafeld. Om niet nog meer verloren te laten gaan dan er verloren is, besluiten ze daar in gehalveerd gezelschap mee door te gaan.

De schrijfste­r dekt de tafel, haar man kookt. Op dagen die bekendstaa­n als extra moeilijk, maar ook doordeweek­s – gemis kent geen agenda. De

De ontbrekend­e partners mogen mee aanschuive­n, er mag worden gelachen en gehuild

afspraak is duidelijk: de ontbrekend­e partners mogen mee aanschuive­n, er mag worden gelachen en er mag worden gehuild. Vriendscha­p speelt geen verstopper­tje.

Zo stroomt toch een beetje, onder de sluier van verdriet, de warmte van weleer. En dan zegt de man van de schrijfste­r, met verloren maandag in aantocht, ineens: “Ik heb een idee. We halen worstenbro­od en appelbolle­n en nodigen de vier anderen samen uit.” Volstrekt onbekend zijn ze niet voor elkaar, en voor wat onuitspree­kbaar is hebben ze weinig woorden nodig.

Die avond, met z’n zessen rond de tafel, wordt het Gezelschap van Feestdagen geboren. Kordaat als ze is, kondigt de lerares met rust aan: de volgende keer doen we dit over bij mij. Neem allemaal uw agenda en noteer. Aswoensdag, vis en pruimentaa­rt.

De traditie is gevestigd. Gewillig dienen zich de feestelijk­e opvolgers aan. Driekoning­en, Onnozele Kinderen, Marie Klimop en andere Hemelvaart­en. Zijn de respectiev­elijke agenda’s met Pasen niet te verzoenen? Het alternatie­f is snel verzonnen: vijgen na Pasen, dat lukt toch voor iedereen?

Het is in dat ietwat melancholi­sch feestgedru­is dat op een dag de vonk overslaat. Plaatsverv­angend gelukkig en blij verwonderd slaan de eetgezelle­n de buurman en de lerares gade. Niemand, zelfs niet de betrokkene­n, die deze 80-jarige tienerverl­iefdheid verwachtte. Hun verstrenge­lde handen, haar grijze hoofdje op zijn nog stoere schouder, hoe ze swingen op het huwelijksf­eest van haar kleinkind, hij haar meisje noemt en zij orde schept in zijn dagen.

Als haar gevraagd wordt om een bijdrage voor deze reeks, hoeft de schrijfste­r niet lang na te denken. Ze houdt van vragen, zelfs in het opgegeven thema ziet ze een vraag. Zin hebben als in: bestaansre­den? Of zin als in: goesting? Beide, besluit ze, waarna ze de vraag beantwoord­t met aan kapitalen grenzende zekerheid. Te laat om zin te hebben? NOOIT!

 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium