Tyla op weg naar Afrikaans en globaal sterrendom
R&B TYLA Tyla Epic ★★★★☆
“I gotta put me number one/ No compromisin’”: Tyla Laura Seethal, uit Johannesburg, weet wat ze wil. Vorig jaar was ze een sensatie op Tiktok, waar haar single ‘Water’ een ster van haar maakte. Ze won al een Grammy nog voor ze meer muziek had uitgebracht. Tyla (het album) laat echter ook horen dat ze geen eendagsvlieg wordt. Luister naar songs als ‘Safer’, ‘Truth or dare’, ‘No. 1’: alles zit binnen hetzelfde ritmepatroon, maar dat zindert van zomers verlangen naar lichamelijkheid en verleiding.
“Breathe me/ Inhale harder”, spoort ze aan, en gasten als Tems (uit Nigeria) en Becky Gomez (uit Californië) staan haar bij in haar ‘popiano’, een eigen mix van amapiano en r&b. Voor Tyla is die vermenging het resultaat van jarenlang experimenteren, niet alleen in zoete zangharmonie, maar ook in krolse elektronica. ‘Jump’, met een paar Jamaicanen, is zelfbevestigende ‘body language’ die laat horen hoe Tyla, pas 22, klaar is om een pan-Afrikaanse popster te worden – haar droom. Ze mag nog wat aan persoonlijkheid winnen om in de familie van afrobeats apart te staan, maar veel troeven zitten al goed. (vpb)
ROCK THE BLACK KEYS Ohio players Nonesuch ★★★☆☆
De tijd dat The Black Keys als duo opereerde, ligt ver achter ons. Op hun twaalfde album nodigden Dan Auerbach en Patrick Carney onder meer Beck, Noel Gallagher en Dan the Automator uit rond de schrijftafel. Dat levert het tweespan uit Ohio een teug zuurstof op, maar ook een lappendeken waarvan de naden loskomen.
In Beck vinden ze een bondgenoot in hun liefde voor hiphop en funk. In de extatische nanana’s van ‘Beautiful people (stay high)’ spat de fun van de klankband, ‘Paper crown’ lijkt met zijn scratches en orgeltje op een outtake van Becks klassieker Odelay. Ook fraai is hoe ‘Candy and her friends’ een grungy gitaar verzoent met rap. De ronde britpopmelodieën die Noel Gallagher hen toestopt, ogen dan weer zonevreemd. Auerbach en Carney zijn nog steeds op hun best in de rauwe blues van ‘Please me (till I’m satisfied)’ of de soul van ‘I forgot to be your lover’. Liever hadden we hen horen stoeien met de erfenis van de seventiesfunkband waar ze in de titel van hun plaat naar knipogen. (tzh)
JAZZ DE BEREN GIEREN What eludes us Sdban ★★★★☆
Voor de opnames van zijn zevende album trok De Beren Gieren naar Bergen (Noorwegen). Maar veel fjorden ziet u bij het beluisteren van What eludes us niet opdoemen. Producer Jørgen Træen (man achter Jaga Jazzist) hielp Fulco Ottervanger en co. veeleer om de grenzen van het pianotrio nog verder op te rekken.
Erg bijzondere klanken hoort u hier, doordat Ottervanger de snaren van zijn piano met plakband dempt, bijvoorbeeld (in ‘Papir freedom’), met allerlei synthesizers aan de slag gaat, en dartelt met de vele toetsenborden die hij in de studio kon vinden – in ‘A loving stumbler’ is dat een (als klavecimbel klinkend) clavinet, wat de muziek plots een klassieke tint geeft. En als u weet dat Simon Segers vanachter zijn drumstel ook een synthesizer aanstuurt en Lieven Van Pée aan zijn contrabas allerlei effectjes toevoegt (en soms elektrische bas speelt), dan hoeft het niet te verbazen dat elk nummer bijzonder is. What eludes us boeit net als de zes vorige albums van De Beren Gieren van begin tot einde. (pdb)
ROCK KHRUANGBIN A la sala Dead Oceans ★★★☆☆
Khruangbin behoudt met A la sala z’n reputatie als hofleverancier voor koffiebarplaylists. Wie naar hen gaat kijken op Rock Werchter, neemt best op voorhand ook wat cafeïne tot zich. Het trio keert terug naar zijn instrumentale beginjaren en klinkt daardoor net iets te vertrouwd om twaalf nummers lang te blijven boeien.
De Texanen staan al bijna tien jaar garant voor grooves met een internationaal tintje. Thaise funk, Jamaicaanse dub en afrobeats vinden elkaar in een tijdloze en grenzeloze sound. De ritmesectie staat deze keer centraal, met het dromerige gitaarspel van Mark Speer in een minder aanwezige rol. Daardoor verliezen de nummers wat van hun eigenheid, en vervelt A la sala al snel tot achtergrondmuziek. Halverwege het album is er een opflakkering met enkele energieke songs, en ook vooruitgeschoven singles ‘May 9th’ en ‘A love international’ blijven overeind. Ze klinken helaas net als de rest van het album te veel als een doorslagje van de eerste twee platen van de band. (mg)
SOUL JOSÉ JAMES 1978 Rainbow Blonde ★★★★☆
In het voorbije decennium groeide José James uit tot een creatieve uitvoerder van het repertoire van andere Afro-Amerikaanse soulartiesten, zoals Erykah Badu, Bill Withers en Billie Holiday. 1978 is zijn eerste album met eigen composities sinds 2008. Maar ook dit keer buigt hij toch weer eerbiedig voor een welbepaalde époque: de jaren 70, toen Afro-Amerikaanse stijlen versmolten tot een ‘global black sound’.
Met een uitstekende band speelt James negen nieuwe songs quasi live in, aanvankelijk sterk gericht op de ‘laid back’-groove van Marvin Gaye in zijn post-Motown-periode. Er is veel ruimte voor solo’s op elektrische gitaar en vooral op vintage synthesizers, beïnvloed door Quincy Jones en Leon Ware. James’ zang, over spirituele en sociale vragen, is een genot, en zijn duetten met Baloji en Xênia França verbreden het idee van de ‘black sound’ nog meer. Vooral in de dramatische falsetballad ‘For Trayvon’ bereikt hij klassieke hoogte. James is een revivalist, met een groot en warm hart. (vpb)
ELECTRO/RAP SHABAZZ PALACES Exotic birds of prey Sub Pop ★★★☆☆
Zijn liefde voor geëngageerde rap die Ishmael Butler bij het hiphoptrio Digable Planets etaleerde, verstopt hij bij Shabazz Palaces onder een retrofuturistisch laagje vernis. In zijn hybride van freakerige beats, spacey elektronica en bedwelmende psychedelica is hiphop nog slechts een verre echo.
Butlers nieuwe minialbum is het tweede deel van een trilogie die hij vorig jaar aanzette met de ep Robed in rareness. Eerder dan een groot artistiek en politiek statement is dit vooral een plakboek met soundcollages waarin hij jongleert met de erfenis van George Clinton en Afrika Bambaataa. Het korte ‘Myths of the occult’ voelt nog het meest als een reguliere raptrack, ‘Take me to your leader’ schroeft een robotstem op pulserende Kraftwerk-synths en onderkoelde techno. Butlers dystopische amalgaam van grillige blieps en beats klinkt als een soundtrack voor Blade runner, maar dan na een flinke pot paddo’s. Interessant als kosmisch klankenspel, maar te bevreemdend om te beklijven. (tzh)
KLASSIEKE MUZIEK LEONIDAS KAVAKOS & THE APOLLON ENSEMBLE Bach: Violin Concertos Sony Classical ★★★☆☆
Violist Leonidas Kavakos hield zich lange tijd ver weg van Johann Sebastian Bach. Hij wist niet goed wat hij toe te voegen had aan het discours. Hij vond zijn verhaal met en in de muziek niet. Tot hij zich in 2022 eindelijk aan de Sonates en partita’s voor onbegeleide viool waagde. Een voltreffer.
Nu gaat hij opnieuw aan de slag met ’s mans repertoire. Dit keer trok niet het solowerk, maar wel vier concerto’s zijn aandacht. Al ligt het dialoogspel met zijn eigen opgerichte Apollon Ensemble verbazingwekkend veel in de lijn van de eerdere solo-filosofie. Want elke partij is maar door één instrumentalist bezet, waardoor je een heel uitgepuurde versie van deze concerto’s krijgt. Een interpretatie waarbij de tutti de vorm secuur dissecteren, waardoor Kavakos als solist de ruimte krijgt om wat expressiever uit te pakken. In snelle delen wordt het soms wat ongepolijst, maar in een traag adagio, zoals dat van het Tweede Vioolconcerto, is die aanpak opnieuw een schot in de roos. (jc)