Rustbrenger die de controverse schuwt
Na het ontslag van Wouter Beke nam Hilde Crevits halverwege de regeerperiode het zorgendepartement Welzijn over. Ze bracht de rust terug, maar clashte ook met de nieuwe CD&V-voorzitter Mahdi, die juist meer assertiviteit wil.
Een oranje trui met “nothing to prove” erop: niets te bewijzen. Zo nam Wouter Beke halverwege de regeerperiode ontslag als minister van Welzijn. Nochtans was zijn balans niet meteen positief. CD&V maakte een valse start door bij de opmaak van het regeerakkoord niet stevig te onderhandelen. Beke en co. legden zich onder meer neer bij forse besparingen op de kinderbijslag, nochtans een stokpaardje van de partij.
Daarna moest het ergste nog komen, met de coronacrisis. De pijnlijke beelden van de Vlaamse rusthuizen staan op het netvlies gebrand. Zij voelden zich in de steek gelaten door de overheid, al ging de zorgkoepel zelf ook niet vrijuit. Het sloeg stevige wonden tussen Beke en de katholieke zuil.
De minister leek zich te herpakken met de bijzonder succesvolle Vlaamse vaccinatiecampagne, maar die heropleving bleek van korte duur. Na een reeks wantoestanden in de kinderopvang ging het van kwaad naar erger. Het drama in de crèche ‘t Sloeberhuisje, waar een baby levensgevaarlijk gewond raakte en later overleed, deed Beke wankelen en uiteindelijk ook zijn ontslag indienen.
Enter Hilde Crevits, die met lange tanden de overstap maakte van haar departement Economie en Landbouw. Op Welzijn toonde ze zich meteen daadkrachtiger dan Beke, zowel in de communicatie – waarbij ze niets meer verbloemde over de problemen in de kinderopvang – als in daden. De topvrouw van het Vlaams agentschap Opgroeien diende in onderling overleg haar ontslag in.
Niet dat alle problemen in de zorgdepartementen intussen opgelost zijn, verre van. Zo is er nog altijd het ronduit pijnlijke “experiment” van de Vlaamse regering om mensen met een beperking maar de helft van het zorgbudget te geven dat hen was beloofd. Maar Crevits bracht met haar jarenlange ervaring als vakminister wel weer rust in de tent.
Dat laatste is meteen ook haar grootste manco. Ondanks zeventien jaar ministerschap zal Crevits nooit herinnerd worden vanwege haar baanbrekende visies. Ze kiest vaak de weg van de minste politieke weerstand, terwijl ze als ervaren rot juist meer het verschil zou kunnen maken voor haar partij.
Dat was ook een van de grote ergernissen van de nieuwe partijvoorzitter Sammy Mahdi. Onder zijn impuls vervelde CD&V van compromispartij naar hardliner en moesten zijn ministers ook in de Vlaamse regering de spierballen rollen. Dat leverde meteen een felle begrotingsdiscussie over de kinderbijslag op en uiteindelijk ook een uitstel van de septemberverklaring, een historische afgang voor regeringsleider Jambon.
Crevits had het moeilijk met die nieuwe stijl en viel uit met een burn-out. Achteraf zei ze daarover dat ze “het zwarte gat” gezien had. Na zeven weken verplicht ziekteverlof kwam ze wel terug alsof ze nooit was weggeweest, klaar voor wat mogelijk haar ‘last dance’ wordt.
In 2019 was Crevits als kandidaat-minister-president nog goed voor een recordaantal stemmen in West-Vlaanderen. Het wordt moeilijk om dat nu opnieuw te evenaren, maar de partij kan nog altijd niet zonder haar.