Communicator die vooral met losse flodders schoot
De N-VA predikte jarenlang de contrarevolutie in het Vlaamse onderwijs, met almaar torpedo’s op de koepels en klachten over de mindere focus op kennis. Na vijf jaar Weyts blijkt de oogst mager.
Met de N-VA aan het stuur zou alles anders worden, beweerde de N-VA. Het onderwijs had nood aan een stroomstoot en boegbeeld Ben Weyts kreeg daarvoor carte blanche van zijn partij. Op bepaalde vlakken kreeg hij het onderwijs zeker in beweging. De centrale toetsen, waarbij alle leerlingen vier keer getest zullen worden, zal de komende jaren een belangrijke spiegel voor scholen zijn. Zijinstromers kunnen voor het eerst anciënniteit meenemen als ze voor het onderwijs kiezen. En tijdens corona werd een broodnodige inhaalbeweging gemaakt op digitaal vlak. De N-VA heeft ook als geen andere partij ingezien dat taal de komende jaren een uitdaging wordt – eerder capteerde ze terecht het onbehagen over de teloorgang van kennis. Hoewel experts het discours van de minister als “eng” beschouwen, is de boodschap wel duidelijk: taal wordt cruciaal.
Op de grote werven heeft Weyts wel amper vooruitgang geboekt. Het lerarentekort is dé grootste prioriteit van een minister van Onderwijs. Dat heeft Weyts te laat ingezien. Je moet bij ouders niet over de kwaliteit van het onderwijs beginnen als hun kind acht uur per week geen leraar heeft. De minister kwam de voorbije jaren niet verder dan enkele kleine noodgrepen; het veld noemde dat meermaals schuldig verzuim. Dat een lerarenpact – opgenomen in het regeerakkoord – dode letter bleef, smaakt zeer wrang, zeker omdat Weyts geld ter beschikking had dat voorgangers niet hadden.
Een gebrek aan een bredere onderwijsvisie vormde de rode draad door de regeerperiode. Scholen zagen vooral losse flodders op zich afkomen, geen duurzaam onderwijsbeleid. Weyts vond ook geen antwoorden op erfenissen van voorgangers Smet en Crevits, zoals het inclusievraagstuk. Een gebrek aan strategisch leiderschap werkte dat in de hand. De uitgesproken aversie voor het middenveld, de Raad van State, de inspectie en zelfs de ouders maakten dat hij te weinig in gesprek ging met zijn belangrijkste partners. Hij koos al te vaak voor vingerwijzen en culpabiliseren, eerder dan voor verbinden.
Qua communicatie bewees de minister dat een grote zichtbaarheid niet recht evenredig is met goed beleid. Weyts, gepokt en gemazeld in de politieke communicatie, zag zijn imago als goede crisismanager, opgebouwd in de pandemie, steeds verder wegsmelten. Dat hij vorig jaar mogelijk dronken in het parlement verscheen – wat hij zelf altijd bleef ontkennen – wordt hem politiek zwaar aangewreven. Dat hij recent in boxershort voor de klas verscheen, vonden velen een minister onwaardig.
De incidenten passen binnen het bredere beeld dat Weyts niet alleen voeling, maar ook empathie met het onderwijs mist. Zijn proactieve en voluntaristische manier van communiceren was in dat opzicht olie op het vuur. Op het rapport van bestuurders, directeurs en heel veel leraren zal Weyts daarom finaal een B-attest krijgen: doe gerust verder, maar niet in dit domein.