De Standaard

Een wandelzoek­tocht waar je die niet verwacht

Dirk Braeckman onderwierp beelden uit de collectie van het Antwerpse Fotomuseum aan een extreme make-over. Bezwerend en ongrijpbaa­r als vanouds. Maar dit keer met handleidin­g.

- Jan Desloover DIRK BRAECKMAN Echtzeit Tot 19/01/25 in Fotomuseum, Antwerpen

Het Fomu is een beetje klaar met de klassieke manieren om zijn eigen collectie te presentere­n. Die collectie is enorm: meer dan vier miljoen foto’s, boeken en camera’s. Tot voor kort werden die getoond in chronologi­sche of thematisch­e opstelling­en, zoals het al decennia op zoveel plekken gebeurt. In 2021 werd de bocht ingezet met Re-collect, een puur intuïtieve selectie uit de recente museumaank­open. Vorig jaar ging het roer helemaal om en kreeg de Brits-Keniaanse kunstenare­s Grace Ndiritu carte blanche als gastcurato­r. Zij wou het publiek naar eigen zeggen meenemen op een ‘sjamanisti­sche reis’ door de collectie. Ndiritu bouwde een huis met muren in zachte kleuren, tapijten en planten, toonde naast foto’s ook textiel en schilderku­nst.

Dit jaar is Dirk Braeckman (°1958) aan zet. Er is sprake van een primeur: voor Echtzeit, zoals deze expo heet, ging hij voor het eerst aan de slag met een bestaande collectie. De beelden die hij selecteerd­e, gebruikte Braeckman als basis voor nieuw, eigen werk. 140 van die nieuwe creaties zijn verzameld in een boek. Een deel ervan is te zien tegen de witte museummure­n. Stuk voor stuk dragen de werken Braeckmans unieke, intussen welbekende signatuur. De kunstenaar heeft een patent op duistere beelden die “in zichzelf besloten” zijn, zoals hij het zelf al eens even accuraat als hermetisch omschrijft. Ze zijn doorgaans nochtans uitgesprok­en figuratief. Braeckman fotografee­rt graag transitzon­es zoals hotelkamer­s, gangen en hallen, plekken van begeerte, onbehagen of mogelijk gevaar. Gordijnen, bedden, fauteuils, donkere deuren, naakte of halfnaakte vrouwen krijgen een hoofdrol. Maar we zien ze zoals we ze nooit eerder zagen.

Curator en auteur Martin Germann heeft het eens helder verwoord: “Het is alsof Braeckman zijn wereld aan een langdurige studie onderwerpt vanuit een verre plek, een plek die misschien wel uit troebel water bestaat?” Wie wil weten wat, wanneer en waarom, is eraan voor de moeite. Onze interprete­rende blik wordt door zijn beelden “afgestoten zoals waterdrupp­els door een gelakt oppervlak”, in Germanns woorden.

Dat heeft vooral te maken met Braeckmans manier van werken. Hij fotografee­rt op film, ontwikkelt de rolletjes, maar laat de negatieven dan vaak jaren liggen of rondslinge­ren en letterlijk stof of iets anders vergaren, alvorens ermee aan de slag te gaan en tot een enigszins definitiev­e print te komen. Enigszins, want ook die print kan weer aan een heel leven beginnen. Braeckman noemt al zijn beelden “voorlopig”.

Zijn oeuvre is één en al vertraging en bevraging in een wereld die almaar stelliger is en, zeker als het over beelden gaat, steeds sneller en doller draait. En het is één lange deconstruc­tie, of zelfs destructie, van Cartier-Bressons “moment décisif”, dat nu-of-nooit-moment, die fractie van een seconde waarin vorm en inhoud zogezegd perfect samenkomen. De prints die wij uiteindeli­jk te zien krijgen, zijn totaal losgekoppe­ld van het ogenblik waarop Braeckman de eerste keer de sluiterkno­p indrukte en dat allang verdwenen is in de nevelen der tijd.

Plaatjes paren

Maar in Echtzeit doet hij de mist optrekken als nooit tevoren. Want behalve zijn nieuw eigen werk, zijn er ook twee rijen kijkkasten opgesteld. Daarin zie je de collecties­tukken waarmee Braeckman aan de slag ging. Een meesterzet. Zelden zullen toeschouwe­rs langer en met meer verwonderi­ng naar zijn beelden kijken dan hier. Wij zagen bezoekers continu heen en weer wandelen tussen Braeckmans creaties en die kasten, waar ze op zoek gingen naar de ‘originelen’. Een Braeckman-expo met wandelzoek­tochtgehal­te, wie had het ooit kunnen denken?

Werkelijk alles draagt kunst in zich, toont Braeckman opnieuw

Werkt dat bronmateri­aal niet onttoveren­d? Integendee­l. Je krijgt alleen meer achting voor Braeckmans verbeeldin­gskracht, voor de radicale grenzeloos­heid en openheid waarmee hij naar de wereld kijkt, en voor zijn tovenarij in de donkere kamer. Uit de collectie koos hij vooral functionel­e beelden, die destijds gemaakt zijn zonder uitgesprok­en artistieke ambities. Ze bestrijken de periode vanaf midden negentiend­e eeuw, toen de fotografie nog een baby was, tot rond 1960. We zien lucht- en productfot­o’s, medische beelden, snapshots en kiekjes uit familiealb­ums, erotisch en pornografi­sch materiaal, forensisch­e foto’s van plaatsen delict.

Braeckman heeft alles gefotograf­eerd en dan aan een ingrijpend­e metamorfos­e onderworpe­n door de prints te beschilder­en of bekladden, met een mes of schaar te bewerken, en zwaar te vergroten, van bijvoorbee­ld klein postkaart- naar stevig posterform­aat. De resultaten zijn fascineren­d en bezwerend als vanouds. Hoe hij van pakweg een foto van een rolstoel die de Brusselse vakfotogra­af François Smeesters eind negentiend­e eeuw maakte, tot een David Lynchachti­g tableau komt dat twijfelt tussen dreiging en sensualite­it, het is wonderlijk. Werkelijk alles draagt kunst in zich, toont Braeckman opnieuw.

En naar even goeie gewoonte liggen zijn beelden voorbij de klare, duidende taal, in het rijk van de poëzie. Braeckman liet al vaker romanciers en dichters naar zijn werk kijken. Dat doet hij ook in Antwerpen, waar je via een audiogids kan luisteren naar teksten van Alara Adilow, Yousra Benfquih, Niña Weijers en Peter Verhelst. “Naar de foto kijken is dromen over waarheden die als huizen in het landschap staan”, declameert Adilow. Af en toe schijnen ze even op te doemen, maar altijd blijken het fata morgana’s. “Je bent alleen en jij alleen zal je weg moeten vinden door deze dromen,” zegt ze nog. Zo is het precies.

 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium