Heffing op Russische oliezaden bedreigt Belgische lijnoliesector
De oorlog in Oekraïne dreigt de Belgische lijnzaadindustrie een zware klap toe te brengen. De EU-Commissie wil hoge heffingen opleggen aan die grondstof, die vooral uit Rusland komt.
Het Europese voorstel om Russisch lijnzaad een importheffing op te leggen, ligt de Belgische industrie zwaar op de maag. Het plan heeft indirect te maken met de ontwrichting van de Europese markt voor landbouwgewassen. Oekraïens graan overspoelt Europa, en tot ongenoegen van onder meer de Poolse boeren drukt dat de prijzen. Europa heeft daar paal en perk aan gesteld, maar wil niet dat de Russen in het gat duiken. Vandaar dat in één beweging hoge heffingen op Russisch graan en oliezaden werden voorgesteld. Op oliezaden zou de heffing 50 procent bedragen.
“Dat legt een loodzware hypotheek op de competitiviteit van de Europese lijnzaadverwerkende familiebedrijven, die vooral in België zijn gevestigd”, schrijft de sectorfederatie Liprobel. “Door de niet te overbruggen kostenhandicap voor Europese bedrijven zal de industrie in Rusland, Kazachstan en China de rol van Europa overnemen als grootste lijnolieproducent.”
België wordt onevenredig zwaar getroffen. Ons land verwerkt heel wat Russisch lijnzaad. Dat is een erfenis van de vlasteelt die ooit heel belangrijk was in de Leiestreek. “Lijnzaad was toen een bijproduct van de vlasvezels waarvan linnen werd gemaakt”, legt Gauthier Vindevogel uit, de ceo van lijnzaadverwerker Vandeputte in Moeskroen. Nog altijd wordt de helft van het lijnzaad dat Europa binnenkomt, verwerkt in België. Behalve Vandeputte zijn ook Scaldis in Ruien, Linagro in Lichtervelde en Braet in Wielsbeke grote spelers.
Van al het lijnzaad dat de EU importeert, is 83,1 procent afkomstig uit Rusland en Kazachstan. Voor andere oliehoudende zaden is dat aandeel verwaarloosbaar: 0,7 procent voor raapzaad en 0,2 procent voor zonnebloemzaden. Ook voor Kazachs lijnzaad geldt de importheffing, omdat dat via Russische havens wordt verscheept.
De helft van het lijnzaad dat Europa binnenkomt, wordt verwerkt in België, een erfenis van de vlasteelt
Voeding, linoleum en zeep
“Voor ons bepaalt de grondstof 80 procent van de kosten”, zegt Luc Vandevoorde, ceo van lijnzaadverwerker Scaldis. Omdat voor een ton lijnolie drie ton lijnzaad nodig is, dreigt de prijs van de olie te verdubbelen. Veel lijnolie wordt verkocht aan de voedingsindustrie, omdat ze rijk is aan omega 3-vetzuren. Maar ook linoleumproducenten verwerken lijnolie. Zeep is eveneens een belangrijk eindproduct, evenals inkten, verven en houtbeschermingsmiddelen. Lijnolie wordt ook ingezet als duurzaam alternatief voor fossiele olie in allerlei chemische producten.
Als de importheffing er komt, zullen al die producten duurder worden. Linoleum zal dan marktaandeel verliezen ten nadele van vloerbedekkingen die van fossiele grondstoffen gemaakt zijn, zoals vinyl. Vandevoorde sluit zelfs niet uit dat er disrupties in de aanvoerketen ontstaan. Alternatieve aanvoerkanalen zijn er nauwelijks.
Omdat vooral België getroffen wordt door de heffing, vreest de industrie dat het een zware dobber wordt om een uitzondering te verkrijgen op het Europese voorstel. Een bijkomende moeilijkheid is dat België momenteel voorzitter is van de Europese Raad, en zich in discussies dus eigenlijk neutraal moet opstellen. “We hopen dat de Belgische regering erin slaagt om andere landen te overtuigen van de noodzaak om lijnzaad uit te zonderen”, zegt Vandevoorde.