Als politicus maar geen knelpuntberoep wordt
Dik dertig jaar geleden vond een weekblad er niets beter op dan toenmalig minister van Verkeer Jean-Luc Dehaene (CD&V) te volgen met de auto. Daarbij noteerde het blad nauwgezet de verkeersovertredingen die de ministeriële chauffeur maakte. Met een overdaad aan chocoladeletters werd er schande over geroepen. Politici zijn altijd aangeschoten wild geweest, al zetten sociale media uiteraard de kers op de taart.
Een olifantenvel blijft onontbeerlijk. Soms lijkt het alsof politici de voetveeg van de samenleving zijn. Zeker de top wordt overal herkend, moet zich verantwoorden of zich de huid vol laten schelden door burgers die niet voor rede vatbaar zijn. Waar komt dat grenzeloze masochisme toch vandaan? Of blaast het soms te grote ego of de drang naar macht echt alle negativiteit weg?
In de Kamer geven straks meer politici dan gewoonlijk er de brui aan. Zij willen hun leven een andere wending geven. De redenen zijn divers en soms individueel. Toch blijft een rode draad onmiskenbaar: de persoonlijke concessies staan niet langer in verhouding met de resultaten. De inertie, het denken op de korte termijn, het gebrek aan resultaten, ja zelfs de particratie zijn er allemaal te veel aan.
Daarom wijken sommige politici uit naar het lokale niveau. De hoop brandt dat ze met een uitvoerend mandaat hun engagement meer kleur en vooral meer efficiëntie kunnen geven. Dat valt natuurlijk dik tegen wanneer iemand in de oppositie verzeilt. Daar wegen de luttele zitpenningen niet op tegen een gevoel van nutteloosheid omdat de meerderheid elk initiatief hooghartig weglacht. Het aantal opgevers in de gemeentepolitiek piekte de afgelopen jaren. De Franstalige vereniging van steden en gemeenten wijdde er een studiedag aan. Met de veelzeggende titel: Le blues des élus.
Politici staan tussen twee vuren: de publieke opinie die op hen neerkijkt en de politieke geplogenheden die soms moeilijk leesbaar en bovenal ontzettend traag zijn. Bij momenten bakken ze het inderdaad bruin, dat kan niemand ontkennen. Maar het zijn ook maar gewone mensen met spreekwoordelijke kwaliteiten en gebreken. Het blijft vreemd dat kiezers een smetteloze superman/vrouw in gedachten hebben, met ontgoocheling tot gevolg.
Politici verzinnebeelden een engagement. Ze willen de samenleving beter maken, ze honoreren een roeping. Juist daarom moet het metier aantrekkelijk genoeg blijven voor elk onmiskenbaar talent dat zich aandient. Een land is niet gebaat met middelmatige bestuurders. Of erger.
Meer dan gewoonlijk geven parlementariërs er straks de brui aan